PwC tegen het licht
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws special

Commentaar op PwC rapport "De historische impact van salderen" door Polder PV
(4 januari 2017)

Zie ook introducerend nieuwsbericht

Introductie

Curiosa, vreemde claims en fouten in rapport

Goed dat het rapport geschreven is

Ministerie van Economische Zaken

Gifbekertje SDE heffing (ODE)

Bronnen


4 januari 2016. Lang verwacht rapport “evaluatie salderen” met statistiek fouten. Enkele bespiegelingen van Polder PV

Introductie
Pas in 2017 kwam het voor (eind) 2016 door Henk Kamp aangekondigde rapport met een evaluatie van de salderingsregeling voor (de facto vrijwel alleen) zonnestroom on-line. Het is gepubliceerd door PriceWaterhouseCoopers (PwC), en bevat een overzicht van de historie, diverse aannames, en komt tot een redelijk bescheiden bedrag van 80 miljoen Euro derving van energiebelasting, SDE heffing (ODE) en btw voor het jaar 2015. Dat bedrag, waar soms in bepaalde kringen nogal “ophef” over is (Krokodillentranen 1, Nog Meer Krokodillentranen), is complete peanuts vergeleken bij de anderhalve miljard Euro die slechts 2 (!) energie giganten voor bijstook van Amerikaans bos in hun fossiele steenkolencentrales aan de Amer en op de Maasvlakte hebben gekregen in de eerste SDE 2016 ronde (Tweet 9 december 2016). Daar kwamen nog meer subsidies in de tweede ronde achteraan, zo meldde o.a. Financieel Dagblad (bedrag nog niet bekend, ongetwijfeld weer zeer hoog). Miljarden aan actieve, door de Staat gefaciliteerde ondersteuning van steenkolencentrales, van minder dan een hand “vol” grote commerciële energie molochs – in buitenlandse handen. En dat zou niet een veel erger probleem zijn?

Aanvankelijk werd de derving “vanwege salderen” trouwens geraamd op 77 miljoen Euro door Wiebes (Min. Fin.), al werd er toen niet bij gezegd of dat incl. of excl btw was (Antwoord op vragen van Liesbeth van Tongeren, 9 dec. 2016). Het is in ieder geval fors hoger dan de 58 miljoen Euro die nog in de Miljoenennota werd opgevoerd voor “derving a.g.v. salderen” (Tabel 13.2.4 op p. 174, internetbijlagen Miljoenennota). NB: “postcoderoos” werd daar in op nul gesteld, als zijnde een (nog) niet significante post. Het verschil zou veroorzaakt zijn door medeneming van data van CertiQ, waar ik grote vraagtekens bij zet, omdat in de CertiQ bestanden slechts een ondergeschikt deel van het totale volume PV in Nederland is ondergebracht (inschatting Polder PV eind 2016: grofweg een vijfde deel van totale accumulatie). Namelijk: het gecertificeerde deel wat groencertificaten oplevert. Het gros van de markt genereert in het geheel niet dergelijke GvO’s. Ondanks de nog geringe omvang van het totaal “gedorven” belasting bedrag over het hele land, worden er af en toe beslist al grote hoeveelheden krokodillentranen over geplengd. Maar over steenkolencentrale subsidies die het veelvoudige van het totale (vermeende) gesaldeerde bedrag wegvreten hoor je die criticasters vrijwel nooit. Noch over de teruggavepost energiebelasting die – in de Miljoenennota – het 43-voudige bedrag omvat t.o.v. de post “derving post salderen”.

Overigens, voor uitsluitend energiebelasting ex btw rekende ondernemersorganisatie Z.O.N. in hun juni 2016 verschenen rapport “Zon voor Iedereen”, voor (uitsluitend) 350.000 woningen op een derving van 35 miljoen Euro per jaar. Daar moet uiteraard weg gesaldeerde SDE heffing (ODE) en btw nog bij.

Curiosa, vreemde claims en fouten in rapport
Dit even om alles in perspectief te plaatsen. In dit artikel wil ik vooral enkele merkwaardige claims bij uitgangspunten noemen, die invloed gehad zullen hebben op het eindresultaat. Er staan ook de nodige vervelende foutjes in het rapport.

(1) Tientallen in-depth artikelen van Polder PV over de status van de statistieken van zonnestroom in Nederland, en de problemen daarmee, zijn het graf in genegeerd door PwC. Polder PV wordt in het geheel niet genoemd.

(2) Als eindejaars-volume voor 2015 wordt nog het oude eerste CBS cijfer uit voorjaar 2016 genoemd, 1.485 MWp (slide 43). Dat is inmiddels bijgesteld naar 1.515 MWp, 30 MWp (2% meer, analyse Polder PV). Plausibel, het rapport is gedateerd 15 december 2016, de wijziging werd 21 december door het CBS gepubliceerd. Maar weer geen woord daarover in de begeleidende kamerbrief van Kamp van 3 januari 2017, waarin echter wel degelijk afgeleide cijfers blind uit het PwC rapport worden geciteerd.

(3) Voor eind 2015 kopieert PwC blind de hoogst discutabele aanname van Milieucentraal dat er toen al “ruim 400.000 huizen” zonnepanelen zouden hebben (slide 14). Ik heb dat stevig becommentarieerd, n.a.v. een Twitter draadje van Selina Roskam van RVO. Alleen al het feit dat je dan zo’n 185 MWp zou kunnen missen in de CBS cijfers als dat waar zou zijn bleef onbeantwoord. Ook het door Milieucentraal geciteerde GfK onderzoekje (“eind 2014 al meer dan 440.000 huishoudens zonnepanelen”…) deugt van geen kant. De markt terugval in 2014 is in die nog discutabeler cijfers niet eens terug te zien, sterker nog, er was een lichte groei van 2013 > 2014 in die cijfers zichtbaar… PwC gaat er in het geheel niet op in, en neemt het kennelijk doodleuk als “feit” aan.

(4) Een elementaire fout van PwC is, dat het volume PV installaties gelijk wordt geacht aan het verschil tussen de opgaves van CBS, verminderd met de volumes opgegeven voor (uitsluitend gecertificeerde) installaties bij CertiQ. Door PwC geformuleerd als “PV achter de meter bij kleinverbruikers … is CBS data gecorrigeerd voor (SDE en SDE+) projecten geregistreerd bij CertiQ (veelal grootverbruik aansluitingen)”. Voorbeeld. Slide 13 toont “1.251 MWp achter de meter”. Dat zou derhalve het verschil zijn van de achterhaalde 1.485 MWp CBS (slide 43) en het CertiQ volume. Dat laatste heeft in het gereviseerde jaar rapport van CertiQ een bijgestelde omvang gekregen van bijna 234 MWp. Verschil 1.485 – 234 = “dus” 1.251 MWp “achter de meter” volgens PwC. Dat klopt niet.

(5) Het belangrijkste euvel is, dat er een fors volume residentiële installaties met nota bene SDE subsidie uit de jaargangen 2008 tm. 2010 bestaat bij CertiQ. Als ik conservatief reken tm. 5 kWp is dat een volume van ruim 18 MWp, ruim 7.550 installaties. Als we doorgaan tot en met 15 kWp telt het op tot 39 MWp, bijna 9.660 projecten. Daar zullen beslist nog heel veel, of wellicht zelfs bijna uitsluitend “klassieke” salderende project eigenaren bij zitten, zoals scholen e.d. En zelfs in de nog hogere segmenten, vermoedelijk tot zo’n 50 of meer kWp (rekenvoorbeeld SolarNRG 51 kWp onder 3x 80 amps), zal veel volume in een “salderende context achter de meter” zijn geplaatst. Hier resulteert dus een behoorlijke onderschatting van het veronderstelde verschil volume CBS – CertiQ. En is het aantal salderende entiteiten (deels niet zijnde particulieren) dus groter dan PwC suggereert. Let op dat de verplichting “grootverbruik aansluiting” voor PV projecten onder het SDE “+” regime pas met de SDE 2012 ronde is ingegaan (kamerbrief MinEZ dd. 3 november 2011).

(6) SDE (+) subsidie was en is niet “verplicht” om te kunnen/mogen inschrijven bij CertiQ. Je moet wel met geijkte bruto productie meting kunnen aantonen wat er wordt opgewekt, om de gewilde garanties van oorsprong te kunnen laten verzilveren. Het eventuele volume “niet SDE / SDE +" (en eventueel niet genoemde resterende MEP) projecten bij CertiQ is echter onbekend. Hieruit zou een overschatting van het verschil volume CBS – CertiQ kunnen volgen.

(7) Voorheen bij CertiQ ingeschreven projecten kunnen om wat voor reden dan ook na “economische levensduur” zijn uitgeschreven, maar gewoon doorgaan met zonnestroom produceren (incl. veel oudere, meestal ooit onder “MEP” gesubsidieerde projecten). Niet alle projecten die in 2013-2014 automatisch werden uitgeschreven door CertiQ, lijken zich te hebben heringeschreven bij de organisatie (voor forse toevoeging vermoedelijk “heringeschreven” projecten, zie juli 2014 rapportage). Dit zijn mogelijke extra foutenbronnen bij “verschil berekeningen”.

(8) Tegelijkertijd is het zo dat elementaire groepen PV eigenaren hier compleet over het hoofd kunnen worden gezien, en dat de focus te eenzijdig op “PV bij huishoudens” ligt, ook m.b.t. het thema salderen. In de agrarische sector is de inzet van EIA, VAMIL, KIA en/of zon voor asbest subsidies doodnormaal. Maar heel van dat soort bedrijven vragen nooit groencertificaten aan voor hun zonnestroom productie, hebben geen SDE subsidie, niet noodzakelijkerwijs een (gecertificeerde) bruto productie meter, en worden dus zelden geregistreerd bij CertiQ. Alleen bij grotere projecten wordt er wel SDE aangevraagd, die trouwens niet meer gedubbeld mag worden met EIA sinds SDE 2014. Veel agrariërs achter een kleinverbruik aansluiting salderen ook, vaak in de eerste twee belasting staffels. Ook dat is “achter de meter”. Ik heb al honderden bedrijven in mijn projecten sheet staan, waarvoor geen SDE beschikking is gevonden. Daarnaast komt het voor dat achter een “grootverbruik aansluiting” bij wat grotere boeren een aparte 3x 80 ampère aansluiting wordt gemaakt, het dak van een stal wordt vol gegooid met zonnepanelen, en een power begrenzer voorkomt dat bij hoge output in voorjaar en zomer de stop er uit knalt. De omvang van dit soort al vaker in de markt aangeboden oplossingen, om ondanks de aanwezigheid van een grootverbruik aansluiting, toch in de eerste twee staffels te kunnen salderen is onbekend. Maar kan fors zijn. Hier wordt allemaal geen rekening mee gehouden, het komt in ieder geval niet bij de veelal gesuggereerde “particulieren” terecht, wat daar in de hogere energiebelasting staffels wordt gesaldeerd aan zonnestroom.

(9) PwC meldt wel dat registratie van zonnepanelen bij de netbeheerder in het PIR register verplicht zou zijn, en dat “lang niet alle systemen worden gemeld” (en dat er fouten bij de invoer met bijv. de capaciteit worden gemaakt). Maar verzwijgt het elementaire feit, dat het vooral de commerciële projecten zijn die massaal ontbreken in genoemd Productie Installatie Register. En die bevinden zich meestal achter een grootverbruik aansluiting. Het gevolg is, dat het PIR qua volume inmiddels al dramatisch achterloopt op de wel convergerende CBS en Klimaatmonitor data (waar Polder PV frequent, en gedetailleerd over rapporteert). Met de laatste data die Solar Magazine op aanvraag bij Netbeheer Nederland kreeg (bijstelling PIR EOY volume 2015 naar 1.339 MWp) en de laatst bekende CBS data voor dat jaar (21 december 2016: 1.515 MWp), is duidelijk geworden dat met die cijfers het PIR (netbeheerders) al 12% achterloopt op die van het CBS (176 MWp voor 2015). U kunt er vergif op innemen, dat dit voor een aanzienlijk deel niet-residentiële, commerciële capaciteit betreft. Het is nog steeds NIET mogelijk om installaties groter dan 99,99 kWp in te voeren op de al jaren ongewijzigde site energieleveren.nl (heb ik net voor de zoveelste maal geprobeerd, het lukt nog steeds niet). Inmiddels heb ik dik 1.150, soms al lang netgekoppelde PV projecten in mijn lijst staan die elk een omvang hebben van 100 kWp of (veel) groter. Ik ben benieuwd hoeveel daarvan in het PIR zullen blijken te staan. Wat zogenaamd “een verplicht register” zou zijn …

(10) PwC haalt in slide 43 Stichting Monitoring Zonnestroom aan en kopieert de onbewezen claim dat “daadwerkelijk [totaal] geïnstalleerd vermogen 20% hoger zou zijn dan volume in PIR register van de netbeheerders”. Voor 2015 is dat met bovenstaande cijfers veel te hoog aangezet. De laatste cijfers voor dat jaar wijzen – volgens het vernieuwde CBS cijfer – op slechts 13% meer volume bij CBS dan in PIR. Aangezien er enorm veel commerciële capaciteit is geplaatst in 2016 (zie overzicht Polder PV), en het dus zo kan zijn dat een toenemend volume aan MWp-en niet in het PIR terecht komt, maar wel door CBS als “verkocht aan eindverbruikers” zal zijn geregistreerd, kan dat percentage in 2016 wel hoger komen te liggen.

(11) Uit het simpele aftrek sommetje CBS minus CertiQ heeft PwC een grafiekje gemaakt met daarin het “resterende” deel wat zij als “geïnstalleerd achter de meter PV vermogen” bestempelen. CBS heeft marktsegmentaties berekend sedert 2011 (overzicht Polder PV), waarin de resulterende volumes “huishoudens” in ieder geval stelselmatig (ver) beneden de door PwC berekende volumes liggen. Van 10,5% in 2011 tot zelfs 27% lager in 2014. Dit betekent sowieso dat, zelfs al zou de PwC “berekening” bij benadering ongeveer kloppen, wat gezien bovenstaande ter discussie staat, dat er elders ook veel wordt “gesaldeerd”, buiten de huishoudens om. Dit is een aspect wat te weinig wordt belicht, en wat in de discussies over salderen op tafel moet komen. Zo zullen beslist de nodige kleine gymzalen, sporthallen, bibliotheken, ander gemeentelijk vastgoed, en de al door mij aangegeven talloze boeren met een kleinverbruik aansluiting, etc. salderen. Het zijn niet alleen “de huishoudens”, waar iedereen zo de mond vol van heeft, als het over het thema gaat. Er wordt (veel) meer “gesaldeerd”. Bij andere partijen. En daar gaat het ook nog om fors grotere volumes per aansluiting.

(12) Er worden achterhaalde kengetallen gebruikt door PwC. Zo wordt op slide 44 gesteld dat een gemiddeld huishouden in 2015 3.050 kWh/jaar zou verbruiken. CBS kwam echter voor dat jaar op gemiddeld 2.980 kWh/jr. Voor huurders zitten ze juist laag. PwC komt op gemiddeld 2.000 kWh/jaar, CBS echter rond de 2.300 kWh/jaar. Appartement bewoners zitten beduidend lager, maar CBS heeft voor 2015 gemiddeld 2.120 kWh/jaar opgegeven voor die categorie, nog steeds hoger dan opgave van PwC.

(13) Ook bizar is, dat PwC kennelijk als “in de praktijk haalbaar” (??) een specifieke opbrengst van 700 kWh/kWp.jr veronderstelt in slide 49. Zelfs het op 1 na slechtste scenario, 800 kWh/kWp.jr zou je anno 2016/2017 niemand met zonnepanelen willen toewensen, tenzij hij/zij een allerbelabberste configuratie op het dak heeft laten aanbrengen. Feit: voor normale, moderne installaties zijn opbrengsten hoger dan 900, en in veel gevallen beslist ook rond of zelfs boven de 1.000 kWh/kWp.jr haalbaar, als het systeem is geoptimaliseerd. Die laagste twee reken scenario’s zijn een belediging voor zonnepanelen aanbidders. Gelukkig heeft PwC wel het “1.000 kWh/kWp.jr” scenario in de voorbeeld berekening voor particuliere huishoudens zitten. Dat is dus een pluspunt (het “nationale” kengetal blijft vooralsnog helaas op slechts 875 kWh/kWp.jr liggen, dat is te laag).

(14) Vergelijkbaar met bovenstaande, is het rekenscenario op slide 50, met vermeend haalbare (direct, momentaan) eigenverbruik percentages van 40 tot zelfs 50% van de opgewekte zonnestroom volumes bij huishoudens extreem optimistisch gesteld. De meeste huishoudens, waarbij overdag niemand aanwezig is, mogen blij zijn als ze de 30% halen, en heel veel kleine huishoudens met al fors doorgevoerde bezuinigingsmaatregelen op het gebied van elektra, zullen dat alleen maar als droom percentage kunnen zien. Er volgde op mijn tweet daarover al rap een exemplaar van Rik Heijman die claimt zelfs maar 23,5% direct eigenverbruik te hebben… Of dit gaat veranderen met aanschaf van – opgelet – overdag thuis (!) op te laden elektrische mobielen en – opgelet – in de zomer grotendeels marginaal werkende warmtepompen, moeten we nog gaan zien. Ook m.b.t. eventuele (extra !) aanschaf van accu’s om zomerse overschotten voor de avond in te kunnen opslaan, en waar je in de winter weinig aan zult hebben, rijzen hier vraagtekens. Sowieso zijn dergelijke apparaten voor veel kleine huishoudens nog onbetaalbaar, als er al behoefte aan zou zijn. Accu’s gaan de goede kant op, maar dat duurt nog even. Al die zonnepanelen die een groot deel van het elektra verbruik op jaarbasis nu nog steeds salderen, liggen inmiddels wel op vele daken.

(15) Er staan nogal wat slordige eenheids-fouten in het pdf document, een PwC rapportage onwaardig. Enkele voorbeelden: "Er is gekozen voor een verbruik van 30.000 kWp" slide 44 (moet zijn: 30.000 kWh?). Basis-case bedrijf (“landbouw”) uitgaand van verbruik van 30.000 kWh en “een installatie van 35.000 kW”, slide 48 (moet zijn “35 kWp”). Ditto (meermalen) “eigenaar-bewoner” salderings-cases, met “installatie van 2.500 kW”, slides 48 tm. 50 (moet zijn “2,5 kWp”).

(16) Slide 7 timeline venstertje van PwC suggereert dat salderen voor 2004 niet mogelijk zou zijn, wat trouwens in de er naast staande tekst wordt gerelativeerd. Sinds er Ferrarismeters bestaan, saldeert elke vroege investeerder volautomatisch de afnameprijs met de zonnestroom opwek. Huurder-pionier Polder PV doet dat al sedert maart 2000, andere old beasts, meestal huis eigenaren, doen “het” al sedert eind vorige eeuw. De motie Samsom cs. (incl. VVD de Krom, CDA Hessels en GL Vendrik!) die tot opname van artikel 31c in de Elektriciteitswet leidde is trouwens meerdere malen gewijzigd. MinEZ stond op opname van de limiet van 3.000 kWh/jaar, die is er in de laatste versie in gemoffeld. Opmerkelijk, en in de salderings-discussies totaal niet terug komend, is de opmerking van destijds minister Brinkhorst, dat opname van artikel 31-c “een eenvoudige oplossing is met weinig extra kosten” (Brief van de Minister van Economische Zaken, 26 mei 2004, kst 29372 nr. 48).

Goed dat het rapport geschreven is
Uiteraard staan er beslist goede dingen in het PwC rapport, goed dat het is geschreven en e.e.a. op een rijtje is gezet (orde brengen in de totale chaos die onze markt is geworden).

Een van de vele bevindingen van PwC is dat, indien een residentiële PV installatie van 2,5 kWp (niet “2500 kW”) bij een jaar verbruik van 3.000 kWh helemaal zou moeten afzien van salderen, en er slechts een zeer miezerige 4 Eurocent leververgoeding voor op het net ingevoede zonnestroom zou komen, de terugverdientijd van de installatie onder die condities zou toenemen van 7,6 jaar (100% salderen) naar maar liefst 16,4 jaar. Voor velen waarschijnlijk enkele bruggen te ver, waardoor een complete markt collaps in de residentiële sector (inclusief huursector en lease aan particulieren !!) zou kunnen gaan optreden. (bij 2 cent “net-invoedings-vergoeding” is de TVT 18,7 jaar, bij 8 cent nog steeds 13,1 jaar).

Een ander opmerkelijk punt is de vaststelling, slide 46, dat de ontwikkeling van de Nederlandse zonnestroom markt géén invloed heeft op de all-in systeemprijs. Die prijs wordt namelijk voor het overgrote merendeel bepaald door de enorme, reeds gerealiseerde kostenreducties op wereldmarkt, met de staats-ondersteunde mega bedrijven in China als belangrijkste driver. Waarbij ook nog eens de grote productie overschotten in dat land zijn gekomen, vorig jaar. Die vanwege fors ingekrompen feed-in tarieven voor eigen (enorme) solar-parken in dat land, inmiddels al een tijd gewoon op de wereldmarkt worden gedumpt. Dáárom zijn de module prijzen ook weer sterk verder gedaald, en de Nederlandse markt heeft daar vrijwel geen invloed op. Dat ook nog eens de rentestand zo absurd laag is, maakt in combinatie met het voorgaande, dat op alle fronten nog steeds zwaar in solar geïnvesteerd blijft worden. Omdat de hardware zo goedkoop is geworden.

MinEZ
Het ministerie van EZ, wat blind de meeste gevolgtrekkingen van PwC in hun kamerbrief overneemt, bakt er ook wat moois van. In een opmerking over “groei van werkgelegenheid” maken ze zich er van af met het verbijsterende understatement “PwC concludeert dat salderen heeft bijgedragen aan de groei van zon-PV in Nederland en daarmee waarschijnlijk aan de groei van de werkgelegenheid in deze sector”. Leest u het goed? “Waarschijnlijk”. De ruim 1.600 zonnestroom systemen cq. PV modules leverende partijen in Nederland, samengevat in een eind zomer 2016 door Polder PV aan het CBS verstuurde waslijst, vallen bij het ministerie van Economische Zaken onder het zielige hoofdje “waarschijnlijk”. En de residentiële PV markt, eind 2015 aangegroeid tot 1.051 MWp volgens grove calculaties van CBS, is zeker volkomen vanzelf, zonder noodzakelijke salderings-regeling “uit het niets ontstaan”? Wie heeft die zonnepanelen dan al die jaren naar Nederland gehaald, geadviseerd, vermarkt, opgeslagen, gedistribueerd, vervoerd, op de paar honderdduizend residentiële daken aangebracht, gecontroleerd, en gemonitord, al die tijd, heer Kamp ??

EZ besluit hun “analyse” met de in de mond van Kamp gelegde opmerking dat hij “een aanpassing” van de bestaande salderingsregeling niet uitsluit, of zelfs een vervangende regeling met een hele trits voorwaarden waaraan een eventueel nieuw regime zou moeten voldoen. Invulling van eventuele aanpassingen zou in overleg met belanghebbende partijen moeten geschieden (gepland overleg “begin 2017”). Waarbij ECN weer de nodige exercities zou moeten gaan doen om verschillende alternatieven “door te rekenen”.

Gifbekertje SDE heffing (ODE)
Door vrijwel niemand opgemerkt wordt ook nog en passant even een verzoek van parlementslid Mulder (CDA) benoemd in de EZ kamerbrief. Minister Kamp overweegt haar verzoek om “huishoudens die salderen ook te laten meebetalen aan de opslag duurzame energie” (ODE = SDE heffing) “mee te nemen in de overwegingen”. NB: postcoderoos gebruikers betalen die SDE heffing al van meet af aan. Dit kan alleen maar betekenen, dat indien aan dat verzoek voldaan wordt, dat Ferrarismeters, die álle variabele posten blind weg salderen, inclusief die SDE heffing, een no-going area zouden “moeten” worden. Wellicht ook bij de honderdduizenden huishoudens die nog steeds zo’n meter in huis hebben. En, niet genoemd door Mulder, óók bij de talloze bedrijven, gemeentelijke instellingen, scholen, etc, die ook salderen met zo’n zelfde type meter.

NB: de SDE heffing op elektra is per 1 januari 2017 met 32% gestegen naar 0,74 cent/kWh ex btw. De verwachting is dat die hard door zal stijgen (het nieuwe overzicht incl. de tarieven voor energiebelasting en SDE heffing in 2017 is op 11 januari 2017 on-line gezet op Polder PV, hier).

U ziet het. Het wordt (alweer) een heet jaartje voor zonnestroom…



Bronnen, referenties (sommige later toegevoegd)

Evaluatie salderingsregeling – kamerbrief MinEZ (3 jan. 2017)
Evaluatie salderingsregeling “De historische impact van salderen” – rapportage PwC (datum stempel 15 dec. 2016)

Minister Kamp wil salderingsregeling toch aanpassen (FluxEnergie, 4 jan. 2017)
https://twitter.com/Polder_PV/status/816337456949850113 (eerste tweet Polder PV n.a.v. verschijnen van het rapport, 3 jan. 2017, er volgden er nog vele, zie timeline vanaf dat punt)
https://twitter.com/SolarMagazineNL/status/816356442420682752 (inside footnote van Solar Magazine over misbaar Polder PV niet als bron genoemd in PwC rapport: “In de niet-definitieve versie stond je wel als bron, net als het Solar Trendrapport geschrapt”, 3 jan. 2017)

http://www.duurzame-energie.blog/single-post/2017/01/04/Evaluatie-salderen-de-historische-en-toekomstige-impact (Jan Willem Zwang, 3 jan. 2017, altijd heerlijk dwars, heeft er zo “zijn eigen ideeën over, of u ze leuk vindt of niet – slotfrase van zijn pen “afschaffen salderen? Ik zeg doen!” …)

Aedes: ‘Salderingsregeling cruciaal voor corporaties’ (website koepel organisatie huur corporaties, 6 januari 2017). Aedes eist zekerheid over salderen, wat immers "cruciaal is voor het succes van nul-op-de-meterwoningen", en vindt dat de "Maatschappelijke en sociale effecten van saldering zoals afname van energie-armoede en ontstaan van buurtinitiatieven niet terug komen in het evaluatierappor". Dit zijn juist zaken die voor corporaties en gemeentes "van grote waarde" zijn.

Minister Kamp overweegt aanpassingen salderingsregeling (Energieoverheid.nl, 10 januari 2017)

Bommetje uit Eindhoven - belangrijke studie over salderen ("net metering") van zonnestroom in Nederland (Bespreking van proefschrift van Stefanie van de Water op Polder PV, 17 mei 2014)
http://www.energiebusiness.nl/2013/04/11/vraagtekens-rondom-saldering-houden-aan/ Nog steeds actueel (ook reacties), 11 apr. 2013 stuk door Wessel Simons.

Zie ook de enorme waslijst referenties met korte toelichting, "het nieuwe salderen" op de aparte link pagina van Polder PV !


 
 
 
© 2017 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP