starting up our own green power production unit: 4 solar panels, March 2000
cijferfetisjisme?
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index

 

SOLARENERGY

CBS cijfers "Hernieuwbare" Elektriciteit en Energie in Nederland 1990 - 2011 in grafieken*

CBS data "renewable" electricity and energy in Netherlands 1990 - 2011 illustrated in graphs*

* Alle basisgegevens © CBS, status augustus 2012
(StatLine data veelal 29 juni 2012);
grafieken © 2012 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl

Voor gegevens uit eerdere CBS rapporten:
2010 2009 ... 2005

Andere gegevens zullen worden toegevoegd als daar tijd voor kan worden gevonden


7. Vermeden inzet primaire energie, niet gerealiseerde CO2 uitstoot, en emissie cijfers

Avoided use of primary energy, CO2 emissions not materialized, and emission data

StatLine tabel "Hernieuwbare energie; eindverbruik en vermeden verbruik fossiele energie"

Door energie uit al dan niet als "hernieuwbaar" te bestempelen bronnen te gebruiken, wordt op gegeven moment geen gebruik gemaakt van energie uit fossiele en nucleaire bronnen. Bronnen die eindig zijn, gedolven moeten worden (vaak onder erbarmelijke omstandigheden ten koste van vele mensenlevens en met steeds omvangrijker verwoesting van de winningsgebieden), en over onwaarschijnlijke afstanden in op fossielen aangedreven gigantische zeeschepen. Vaak zijn er dan ook nog absurd ingewikkelde procesketens nodig (de meest omvangrijke, meest slecht begrepen, en meest riskante van al: kernsplijting), die allemaal inzet van "primaire energie" vergen. Die zaken worden allemaal echter niet meegerekend in de CBS tovenarij als het gaat om de "vermeden primaire energie" zoals die in onderstaande grafieken worden getoond. CBS stelt dat aldus in hun StatLine tabel over "vermeden verbruik fossiele energie en vermeden CO2" (vetdruk webmaster Polder PV):

"Bij de berekening van het vermeden gebruik van fossiele primaire energie wordt alleen gekeken naar het vermeden verbruik bij de productie van hernieuwbare elektriciteit, warmte en gas en bij het verbruik van biobrandstoffen in het wegverkeer. Er wordt niet gekeken naar de verschillen tussen hernieuwbare en fossiele energie bij de winning en conversie van brandstoffen en bij het maken van installaties voor de productie van elektriciteit, warmte en gas."

Ergo: het unlevel playing field tussen "fossiele en nucleaire" bronnen versus "hernieuwbare" bronnen blijft gewoon bestaan in de berekeningen van het CBS, en wordt gecontinueerd. Windenergie en zonnestroom hoeven helemaal niet door mensen te worden "gewonnen", met veel geweld uit de aardkorst van Moeder Aarde te worden gerukt, en/of naar Nederland te worden gesleept in tankers: we krijgen het gratis en zonder rampzalige extra uitputting van fossiele transport brandstoffen op ons dak. Het volledig doorrekenen van de procesketens (van conceptie tot en met het graf), maar ook alle maatschappelijke gevolgen en onvergelijkbare sociale impact van de verschillende opwekmethodes van energie (incl. elektriciteit) worden allemaal niet meegenomen. Het is goed dat u dat indringend beseft, want getallen en leuke grafiekjes, hoe mooi ze ook worden gepresenteerd, zeggen slechts een (klein) deel van de volledige waarheid.


7A. Er zijn diverse methoden om het "effect" van de productie van hernieuwbare energie te berekenen, CBS doet uitgebreid verslag van wat die methodes inhouden. Er wordt ook nog steeds af en toe "gesleuteld" aan harmonisatie van berekenings-methodieken, vooral op Europees niveau. Zo is in afgelopen jaren nog een zogenaamde correctie voorgesteld voor de impact van waterkracht en windenergie bij elektriciteit, om zo "jaren gemiddeld met elkaar te kunnen vergelijken". Dat zijn uiteraard trukendozen die niet de realiteit weerspiegelen: je hebt immers wind, of je hebt het niet, en daar kan geen rekenmethodiek ook maar een jota aan veranderen. Hoe meer er "gerekend" wordt aan eindresultaten, hoe ondoorzichtiger de waarheid wordt voor Jan Modaal (die waarschijnlijk al afhaakt bij de eerste de beste tabel met cijfers).

Uiteraard is elektriciteit beslist niet de enige component die bijdraagt aan het totale energieverbruik, voor Nederland echter de meest significante. Warmte en motorbrandstoffen zijn beslist belangrijke factoren, al is progressie op die niveaus lastiger te realiseren dan bij elektra (wat uit zeer veel verschillende bronnen kan komen, en wat makkelijk is "in te voeden in een net", dan wel on-site te gebruiken). Alle verschillende opwekkingstechnieken worden meegenomen in de grote "nationale" berekeningen, via ingewikkelde omreken operaties.

In de eerste grafiek in deze sectie wordt het "kale" totale vermeden primaire energie verbruik getoond bij "productie", zoals berekend door CBS voor de verschillende door hen en talloze beleidsmakers als "hernieuwbaar" beschouwde opwekkingstechnieken. Dat is inclusief de op deze pagina dominant behandelde optie elektriciteit, die ruim 69% van het totale vermeden verbruik uitmaakt bij deze methode (zie ook Fig. 7D). De hier weergegeven dataset berust op berekeningen die bekend staan als de "substitutie methode" (CBS rapport HE 2011, pagina 32 en verder , tabel 2.6.2). Tale-telling is de boodschap die het CBS hierbij weergeeft in hun rapportages voor 2010 en 2011:

"De substitutiemethode berekent hoeveel verbruik van fossiele energie wordt vermeden door het verbruik van hernieuwbare energie. Deze methode werd sinds de jaren ’90 gebruikt voor nationale beleidsdoelstellingen. De nieuwe regering heeft de nationale beleidsdoelstelling voor hernieuwbare energie losgelaten. Daarmee is het politieke belang van deze methode afgenomen. De methode blijft echter wel van belang omdat ze inzicht geeft in hoeveel verbruik van fossiele energie en hoeveel emissies van CO2 worden vermeden. Deze effecten zijn belangrijke motieven om het verbruik van hernieuwbare energie te bevorderen."

CBS rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2010, hoofdstuk 2.6, pagina 33. Gelijkluidende bewoordingen, maar i.p.v. "nieuwe regering" zelfs "Het kabinet-Rutte", in het rapport voor 2011 (pp. 32-33).

Aangezien Polder PV zich niets aantrekt van het humeur van de in fossielen gedrenkte parlementariërs in Den Haag, maar op zoek is naar de harde waarheid van de Nederlandse prestatie op het gebied van hernieuwbare energie, duurzaamheid en "reële impact" op het vermijden van CO2 emissies, geeft hij dan ook onverbloemd deze belangrijkste grafiek weer (in de tweede grafiek volgt daaruit het "aandeel hernieuwbaar in procent"). Want de waarheid zult u kennen, of die u bevalt of niet:

Uiteraard toont deze grafiek een stijgende trend, anders had Nederland wel direct afgeschaft kunnen worden. Onrustbarend is dat de groei in 2010 behoorlijk was afgevlakt, waar het in voorgaande jaren nog enigszins vooruit ging. Er werd slechts een groei van 1,0% t.o.v. het "vermeden volume primaire energie" van 2009 gehaald in 2010 (nota bene: na bijna 3 jaar "stimulering" onder de vreselijke SDE regeling, en ook nog eens een aparte stimulering voor "duurzame warmte"...). Ook 2011 liet weliswaar progressie zien, maar die was nog steeds niet byzonder overtuigend. In dat jaar werd in totaal door de inzet van "hernieuwbare" bronnen bij de energie opwekking een hoeveelheid primaire energie vermeden van 134,5 petajoule (1 PJ = 1.000 TJ = 1 miljoen GJ, etc.). 5,7% meer dan in het tegenvallende voorgaande jaar.


De gevolgen voor het "aandeel" van de vermeden primaire energie verbruik in het totale verbruik zijn nog erger dan bevroed. Want Nederland lijdt al lange tijd aan een zeer ernstige mate van energie obesitas, en blijft energie vreten dat het een lust is. En die energie vraat heeft een dramatisch effect op het procentuele aandeel van hernieuwbare energie in het "Grote Plaatje". Volgens het HE rapport 2011 van CBS (pdf hier te downloaden, pagina 34 tabel 2.6.2) zou Nederland in totaal in 2011 3.246 petajoule (PJ) aan "primaire" energie hebben verbruikt volgens de lange tijd gehanteerde "substitutie" methode. Echter, EU dicteert tegenwoordig een bruto eindverbruik methodiek ("totaal energetisch eindverbruik), wat voor 2011 in NL neerkomt op een volume van slechts 2.165 PJ. Daarvan zou er in NL 92,6 TJ met "hernieuwbare" bronnen zijn opgewekt. T.o.v. die EU richtlijn is het aandeel [ook nog eens deels discutabel] "hernieuwbaar" in 2011 dus: een nog steeds zeer magere 92,6/2.165 = 4,28% geweest. In 2010 was dat percentage echter zelfs gedaald naar 3,75% vanwege een relatief hoge energie consumptie van 2.306 PJ, t.o.v. de 4,19% van 2009 (verbruik 2.102 PJ).

We zijn er dus t.o.v. het aandeel in 2009 slechts minder dan een procent op vooruit gegaan in twee jaar tijd, qua "prestatie vermeden verbruik", de schamele halve procent "winst" t.o.v. het schande jaar 2010 is beslist niet voldoende om van structurele vooruitgang te kunnen spreken. Voorwaar een blijvend schandalig slecht resultaat, zelfs al gebruiken we als excuus truzen de steekwoorden "2009-2010 crisisjaren" en "minder bijmenging van biobrandstoffen in 2010" (voor de miljoenen benzine vreters in ons land, zie grafiek 7D). Voor diegenen die de energiemarkt in NEEderland op de voet volgen echter geen verrassing. Nederland is het "vieze jongetje" van de Europese klas geworden. Door continu politiek wanbeleid waarbij geld verdienen (door de hypocriete Staat) het hoogste goed was, en zal blijven, en voortdurend cliëntelisme t.o.v. de monopoloïde energiebedrijven en de energie vretende leden van VNO-NCW en VEMW. In sommige landen wordt zo'n doodzieke vermenging van belangen tussen Staat en bedrijfsleven ook wel "maffia" genoemd.

Voor details van de deelcomponenten behorende bij deze grafiek, zie ook onder sectie 7E.


7B.Terug naar de "core-business" van Polder PV, duurzame, decentraal opgewekte energie. Daartoe in eerste instantie een grafiek voor de vermeden inzet van primaire energie zoals door CBS berekend uit de uit de duim gezogen vermeende "productie" van zonnestroom en thermische zonnecollectoren. De getallen ontstaan door te rekenen met de "substitutiemethode".

Grafiek met "vermeden primair energie verbruik" van zonnestroom (gele kolommen) en van thermische zonnecollectoren (oranje kolommen), zoals geschat door CBS uit de (vermeende cq. met behulp van dubieuze kengetallen berekende) "productie" van genoemde opties die gebruikmaken van de meest hernieuwbare en decentraal toe te passen bron van allemaal: direct (dan wel verstrooid) zonlicht. Opvallend daarbij is dat met de vaak nogal "vergeten" thermische collector capaciteit zeer lange tijd veel meer primaire energie wordt vermeden dan met het veelbesproken en (terecht) door velen "gewilde" item zonnestroom van eigen dak. Daarbij moet natuurlijk ook wel worden aangetekend dat CBS voor PV al jaren lang, zonder plausibele verklaring, een volslagen belachelijke "specifieke productie" van slechts 700 kWh/kWp.jaar (netgekoppeld) neemt als totaal archaïsche reken eenheid om van het veronderstelde (niet bewezen) opgestelde vermogen de (vermeende, veel te laag geschatte) "productie" te berekenen. En voor het compleet ondergeschikte onderdeel "autonome PV" wordt genattevingerd met een gemiddelde opwek van 400 kWh/kWp.jaar, waarvan beslist niet bewezen is dat het fossiele opwek zou vermijden gezien de toepassingen...

Wel is inmiddels kristalhelder, dat "de grote groeier" bij zonne-energie fotovoltaïsche opwekking van elektriciteit blijkt te zijn, gezien de rappe toename van de gele kolom in 2010, en, vooral, 2011. Gezien de verhoudingen op de markt, de complete zondvloed aan initiatieven rond met name zonnestroom, en een verwachting bij Polder PV dat de afzet daarvan in 2012 mogelijk zelfs zou kunnen gaan verviervoudigen t.o.v. het al rap toegenomen volume in 2011, lijkt het slechts een kwestie van tijd voordat PV haar collegae van de thermische zonne-energie in deze "door CBS bij elkaar geschatte" grafiek zal gaan voorbijstreven. In 2011 was het verschil nog maar PV : thermische zonne-energie is 3 : 4. Het kan best zijn dat die verhouding volgend jaar andersom zal komen te liggen...

In 2011 zou PV 760 Terajoule aan primaire energie hebben "vermeden", zonnecollector systemen al 1.012 TJ. Totaal vermeden verbruik primaire energie door inzet van zonne-energie: 1.772 TJ = 1,8 PJ (substitutie methode). Volgens de bruto eindverbruik methodiek van de EU zijn de getallen veel ongunstiger voor PV (323 TJ), en iets gunstiger voor zonnewarmte (1.041 TJ), totaal 1.364 TJ. Dat is nog slechts 1,47 procent van het totaal aan "hernieuwbare bronnen" in Nederland in dat jaar (EU methode: 92.619 TJ, bij substitutie methode: 134.458 TJ). En zelfs maar 6,3 promille van het totale energetische eindverbruik in 2011 (2.165 PJ). De boodschap luidt, alle forse misschattingen ten spijt: we moeten keihard aan de bak met zonne-energie, want dit lijkt natuurlijk helemaal nergens op!

Bronnen:

CBS HE 2011, p. 34, tabel 2.6.2 "Vergelijking tussen verschillende methodes voor de berekening van aandeel hernieuwbare energie in Nederland, 2011"; p. 59 tabel 5.2.1 "Zonnestroom"; p. 62 tabel 5.3 "Zonnewarmte" (status 23 augustus 2012).

CBS StatLine tabel "Hernieuwbare energie; eindverbruik en vermeden verbruik fossiele energie" (status 29 juni 2012).


7C. Ter vergelijking met de tegenvallende component "zonne-energie" de relatief hoge impact van windenergie in het totaal aan "hernieuwbare bronnen", van de volledig bemeten windturbine installaties in Nederland (substitutie methode):

Windstroom: een relatief hoge impact op vermeden primair energie verbruik van bijna 38½ PJ in 2011. Nog steeds ongeveer 29 procent van het totaal aan inzet van technologie drijvend op als "hernieuwbaar" beschouwde bronnen (134,458 PJ). Windenergie is snel gegroeid aan het begin van deze eeuw, maar stagneert op land helaas de laatste jaren door een combinatie van volslagen belachelijke wipkip politiek op zowel nationaal als regionaal niveau. Met als zoveelste dieptepunt recent nog het complete drama van een uitbreidingsverbod door een totaal ontspoord politiek "beleid" in provincie Noord-Holland. Dit alles verergerd door "georganiseerd verzet" van lieden die elke seconde weer gebruik maken van het van windstroom doortrokken hoogspanningsnet en die blijkbaar niet zijn geïnteresseerd in een duurzame energie voorziening. Lieden die nooit tegen de hoogspanningsmasten in het volkomen kunstmatige, in de geschiedenis vele malen op de schop genomen, en ondertussen ook nog eens met miljoenen tonnen mestoverschotten vergeven Nederlandse landschap te hoop lopen. Ook een vorm van "horizonvervuiling", maar blijkbaar inmiddels al lang "maatschappelijk geaccepteerd".

De fysieke productie van windenergie is zelfs tijdelijk fors teruggelopen in 2010 (met name vanwege de slechte wind condities, de productie liep toen fysiek terug van 4,581 TWh [2009] naar 3,993 TWh [2010], een afname van 12,8%!). De impact op het aandeel t.o.v. het primaire verbruik was toen vrijwel gestabiliseerd. Pas in een redelijk windrijk jaar als 2011 werd er weer vooruitgang geboekt (voorlopige productie cijfer CBS: 5,1 TWh, toename t.o.v. 2010 27,7%!). Er moet dus ook op dit vlak heel veel gebeuren (met name energie besparing, en tegelijkertijd voortvarende uitbouw van de windturbine capaciteit), anders maakt "windnatie" Nederland zich onsterfelijk belachelijk op Europese en internationale schaal. Wel veel wind hebben (het is potjandorie nog gratis ook, dat spul!), maar er veel te weinig gebruik van maken. Het moet niet nog veel gekker gaan worden in ons bizarre landje.

Let op de factor 22 verschil tussen de impact van windenergie t.o.v. de categorie zonne-energie (totaal, zie Fig. 7B). Ondanks de rappe groei van met name zonnestroom capaciteit (en "vermeende, niet gemeten output") moet er dus ook nog verschrikkelijk veel gebeuren op het front van de laatste. Verwacht s.v.p. geen "wonderen". Daarvoor moet echt gigantisch veel op zeer fundamenteel niveau gebeuren in ons land. Daartoe dienen volkomen verkalkte "instituties" en ambtelijke bolwerken door voortvarend politiek beleid op de schop genomen moeten worden. Tevens moet de complete wet overhoop worden gehaald. We hebben namelijk helemaal geen wetgeving die is gericht op maximale duurzaamheid. Onze regelgeving stelt op dat gebied niets voor.

Bronnen:

CBS HE 2011, p. 50, tabel 4.1 "Hernieuwbare energie uit wind" (status 23 augustus 2012).

CBS StatLine tabel "Hernieuwbare energie; eindverbruik en vermeden verbruik fossiele energie" (status 29 juni 2012).


7D. Een andere interessante zienswijze op de prestaties op het vlak van de hernieuwbare energie voorziening in Nederland is de uitsplitsing naar "type energie modaliteit" die wordt bekeken. Die drie primaire sectoren zijn elektriciteit, warmte, respectievelijk motorbrandstoffen. Als we het cijfermateriaal voor die drie grote modaliteiten bij elkaar nemen en die gestapeld weergeven, krijgen we deze grafiek:

Uit deze grafische weergave wordt kristalhelder dat de sector "elektriciteit" in Nederland de dominante factor is in het totale "hernieuwbare" (of: "als hernieuwbaar geachte") energie verhaal. In 2010 was die impact tijdelijk gestabiliseerd tot 2,62% van de totale primaire energie consumptie, en was het 72% van de (uitermate povere, het diepe schaamrood op de kaken brengende) "prestatie" van 3,66% op de totale consumptie. In 2011, met de voorlopige cijfers, was het aandeel elektra gestegen naar 2,87%, en heeft het terrein prijs moeten geven aan de andere twee modaliteiten warmte en brandstoffen, omdat het aandeel in het totaal (4,14% van totale energie consumptie in NL "hernieuwbaar") daalde naar ruim 69%.

Hernieuwbare warmte volgde op een nog steeds bescheiden, doch qua omvang - na een dip in 2010 - toegenomen 2e plaats met 0,87% van de totale consumptie en 21% van het "hernieuwbare productie aandeel". Motorbrandstoffen blijven, ondanks een behoorlijke stijging (na ook weer een forse daling in 2010), hekkensluiter met slechts 0,4% van totaal verbruik, nog steeds onder het niveau van 2009, en nog geen 10% van het totale hernieuwbare productie aandeel. Het is allemaal nog lang niet voortvarend en progressief genoeg. We blijven stikken in de fossielen, en hernieuwbare energie in ons land kruipt tergend langzaam vooruit. Nederland verdient (zo veel) beter...


7E. Tot slot de twee "belangrijkste" grafieken waar het om de "impact van de hernieuwbare bronnen" gaat. Althans: die van zwaarwegend belang zijn in de "prestatie" die Nederland zou moeten neerzetten m.b.t. de klimaat- cq. duurzame energie verplichtingen als EU natie ("14 procent duurzame [primaire] energie in 2020"). Die grafieken betreffen in eerste instantie die van het aandeel van hernieuwbaar in het totale primaire energie verbruik in ons land, opgesplitst in de deel componenten (voor grafiek met totale impact, zie sectie 7A). Ten tweede, die van het aandeel van hernieuwbare bronnen in de totale CO2 uitstoot die ons diep in fossielen gedrenkte land elk jaar weer de atmosfeer in blaast. First things first:

In deze grafiek zijn per jaar gestapelde kolommen uitgezet met de belangrijkste opties die worden onderscheiden op het gebied van "vermeden inzet van primaire energie", volgens de CBS rapportages. Ik heb lang niet alle zaken uitgesplitst. Zo is in het container begrip biomassa een heel spectrum aan deel-"technieken" ondergebracht.

Een van die bestanddelen is bijvoorbeeld het aandeel "biodiesel resp. biobenzine": inzet van biobrandstoffen voor het wegverkeer, dus. Dat is trouwens wel al fors als je naar de vermijding van inzet van primaire energie (lees: oliederivaten als benzine) kijkt. In 2009 was het vermeden volume volgens het CBS/StatLine al 15,6 PJ, in 2010 stortte dat in tot slechts 9,6 PJ, om vervolgens weer toe te nemen naar een niveau van 13,0 PJ. In 2011 was die hoeveelheid goed voor 14,6% (2009: 18,6%) van het totale biomassa aandeel voor dat jaar (89,2 PJ). En 9,7% (2009: 12,4%) van het totale vermeden primaire energieverbruik uit "hernieuwbare bronnen" (134,5 PJ).

De tijdelijke forse afname van het aandeel van biobrandstoffen in 2010 zou volgens het CBS te maken hebben met het feit dat olieboeren zelf zouden mogen kiezen wanneer ze (binnen een bepaald tijd frame) aan hun uit Europees beleid voortvloeiende verplichtingen (bijmenging van biobrandstoffen) zullen voldoen. Ergo: alleen als een grootgrutter als Shell een maximale business-case ziet om hun biodiesel en biobenzine zo duur mogelijk op de continu gemanipuleerde brandstoffenmarkt te gaan afzetten, zullen ze fors gaan bijmengen. Eerder niet. Blijkbaar waren de marktomstandigheden in 2010 verre van optimaal, en werd er dus maar weinig van dat spul bijgemengd in de overmaat aan fossiele productie...

Hoge impact vervanging primaire bron
Dit resulteerde in 2010 in ieder geval tot een vermeden volume van genoemde 9,6 PJ, wat 38,5% minder was dan in 2009. En nog maar 7,5% bedroeg van het totale vermeden primaire energieverbruik uit alle "hernieuwbare bronnen" in 2010 (127,3 PJ)... Het is aan de ene kant opvallend hoe sterk de impact op het totaal (vermeden primair eindverbruik) is van die bijmenging, maar aan de andere kant ook weer niet zo heel erg gek: biobrandstoffen vervangen immers een van de meest geconcentreerde energie "goedjes" die we kennen op deze planeet: dat oh zo verslavende spul genaamd olie en de daarvan afgeleide derivaten zoals benzine. De impact op het vermeden primaire energieverbruik door hernieuwbare bronnen is natuurlijk enorm als je zo'n krachtpatser als olie direct (deels) kunt vervangen. Olie is immers een "primaire" energiebron.

Primair of secundair vervangen scheelt een slok op de borrel
Veel "bronnen" die we kennen zijn secundair dan wel afgeleid: elektriciteit word bijvoorbeeld in ons land grotendeels geproduceerd door het op ontzagwekkend inefficiënte wijze verbranden van die primaire bronnen (vnl. gas en kolen in Nederland), waarbij vaak tientallen procenten aan energie inhoud in de vorm van "restwarmte" verloren gaat en in de zee of de rivieren wordt geloosd of de atmosfeer in worden geblazen. Elektriciteit is dan ook geen "bron", maar een energie "drager", die ontstaat na nogal wat energie kostende omzettingsprocessen (restwarmte wordt vaak niet "benut"). Een "drager" die vervolgens dan ook nog eens met nog meer verliezen uiteindelijk bij de eindverbruikers wordt omgezet in "bruikbare" vormen van energie (transport verliezen, transformator verliezen, vaak ook nog eens extra omzettingen in apparaten met eigen trafo's, of extreem inefficiënte omzettingen betreffend, zoals elektrische stralingswarmte, etc.). Als je een elektra bron "vervangt", heeft dat veel minder impact op het primaire energie gebeuren wat helemaal vooraan in de lange procesketen plaatsvindt, dan als je direct zo'n primaire "bron" (olie, steenkool, gas) vervangt. Goed om dit soort voor statistieken belangrijke aspecten in de oren te knopen.

De vraag blijft uiteraard hoe "duurzaam" het vervangende product van die "primaire bron" dan eigenlijk wel is, als je alle maatschappelijke effecten mee zou rekenen, zoals bij de vaak met vraagtekens omgeven biobrandstoffen. Een rekenpartij voor wiskundige whizzkids, in ieder geval - met daarbij de aantekening dat lang niet alle maatschappelijke effecten in "cijfers" zijn te vangen... En dan blijft het dus bij kale statistieken die beslist niet altijd "de volledige waarheid" zullen cq. kunnen zeggen.

Als er dit of volgend jaar alsnog extra veel biobrandstof door de grote olieboeren "bijgemengd" zal gaan worden om aan de aangegane verplichtingen te voldoen, kan een actueel sterk op biomassa gefocust bedrijf als olieboer Shell voor de zoveelste maal een hoge impact op de totale "primaire energie vermijding" doelstelling gaan krijgen, door gewoon meer bio-ethanol en bio-ETBE te gaan bijmengen in de blijvend in excessieve mate verbruikte hoeveelheden benzine en diesel. Er blijven uiteraard nog steeds veel zeer nauwe banden tussen deze multi-national en onze regering, dus dat is en blijft al onrustbarend genoeg. Want dan kunnen de politici en beleidsambtenaren in Den Haag "het" gewoon aan Shell cs. overlaten, en hoeft er verder nauwelijks meer iets te gebeuren "om aan de doelstellingen" (lees: EU verplichting!) te geraken. Het blijven immers ouderwetse VOC handelaren in de Residentie, die het Grote Werk liever aan enkele goed bevriende bedrijven overlaten, dan de bevolking bij de energie revolutie te betrekken. Want Henk en Ingrid, en Ahmed en Natasja mogen alleen maar zoveel mogelijk energie af blijven nemen, daarvoor een zo hoog mogelijke prijs betalen (waarvan een aanzienlijk tot het grootste deel linea recta richting de Staatskas afvloeit), en moeten vooral de grote mond dichthouden...

Intermezzo: ronduit opmerkelijk citaat van CBS over zonnestroom

"Voorbeeld voor de berekening van het vermeden verbruik van fossiele primaire energie:

Een zonnepaneel produceert 3 miljard joule elektriciteit per jaar. Indien dit paneel er niet was geweest, dan zou dezelfde hoeveelheid elektriciteit zijn opgewekt met conventionele elektriciteitscentrales met een (gemiddeld) rendement van 43 procent. Voor deze 3 miljard joule elektriciteit zouden deze centrales dan 7 miljard joule fossiele brandstoffen nodig gehad hebben. Het vermeden verbruik van fossiele energie is dan dus 7 miljard joule."

Omschrijving bij StatLine (CBS) tabel "Hernieuwbare energie; eindverbruik en vermeden verbruik fossiele energie".

Commentaar PPV: 3 miljard joule = 3.000 Megajoule. 1 MJ = 0,278 kWh, dus 3.000 MJ = 834 kWh/jaar. Dat gaat, hoe graag het CBS dat ook zou zien, geen enkel "zonnepaneel" redden, zelfs niet de grootste [momenteel commercieel verkrijgbare] - dure - krachtpatsers op deze aardkloot (333 Wp Sunpower modules). Wel kan een installatie van 5 zonnepanelen van 185 Wp per stuk (totaal 0,925 kWp) bij een in de kuststrook van Nederland vaak makkelijk haalbare specifieke opbrengst van 900 kWh/kWp.jaar een productie halen van 833 kWh in een kalenderjaar. Al zal het tegenwoordig al snel in de richting gaan van 4 modules van 230 Wp "met plus tolerantie" (vaak worden ook al modules van 250 Wp of meer aangeboden).

Uit de hierboven getoonde grafiek blijkt ook dat naast de alles verpletterende multimediale - en qua mondiale impact riskante - component biomassa uiteraard windenergie nog steeds de hoogste invloed heeft op het vermeden primaire energie verbruik. De rest is en blijft vooralsnog eigenlijk bijzaak in Nederland. Alleen de diverse opkomende "omgevingswarmte" bronnen, met name de bodem-afhankelijke varianten als warmtepompen, seizoensopslag e.d., hebben een zichtbaar stijgende impact (in grafiek onder "geothermal", rode kolom segmentjes). Wat mogelijk te maken heeft met het feit dat die vooral de "primaire" energiebron aardgas vervangen (nl.: ruimteverwarming, dus hoge impact), al wordt er wel elektra verbruikt om het systeem in werking te houden (lagere impact omdat elektra uit heel veel verschillende "bronnen" kan komen, waarvan "echt duurzame" zoals windenergie).

Wel weer relatief geruststellend is het feit dat zonne-energie in zijn geheel al waterkracht is voorbij gestreefd en blijft groeien. Maar de potentie is uiteraard zo gigantisch veel groter (dat voor waterkracht in Nederland blijft vooralsnog zeer bescheiden), dat die dunne gele plakjes in de hierboven getoonde grafiek het schaamrood op de kaken zouden dienen te veroorzaken bij elk nadenkende 'ollander (die zodra hij/zij de Groene Grens is gepasseerd de ogen uitkijkt in de buurlanden)...

De in de Tweede Kamer op 6 december 2010 als "innovatief" beschouwde inzet van de reeds sinds 1994 in de StatLine tabellen opgenomen optie "teruggewonnen warmte uit pas gemolken melk" (322 TJ in 2009, 351 TJ in 2010, 375 TJ in 2011, stijgingen van 9,0 resp. 6,8% per jaar) is natuurlijk slechts een schaamlap en bedoeld om de CDA achterban te paaien. Innovatief qua "denkbeeld" is het zeker, maar ik denk niet dat we "het" daarmee gaan redden, in ons land, waar de boerderijen bovendien meestal ver van de bewoonde wereld zijn verwijderd, en dat beetje warmte uitsluitend op het eigen bedrijf kan worden ingezet. NB: rond open stallen met de nodige koeien daarin was alle sneeuw in de "barre" winter van 2010-2011 al snel weer weggesmolten...

"Het resultaat"
In de laatste kolom in de grafiek het belangrijkste "getal" voor 2011: een aandeel van slechts 4,14 procent van de vermeden primaire energie in de totale consumptie kwam in ons land in dat jaar van "hernieuwbare" bronnen (verbijsterend, maar waar: in 2010 zelfs tijdelijk een dip van 3,66%). Waarvan ook nog eens een groot deel (onder elektra) van zeer dubieuze oorsprong, bijstook in fossiele centrales, en afval verbranding in AVI's. De aandelen voor deze twee hoge impact hebbende opties was in 2011: 20,5% voor bijstook in centrales, resp. 15,1% voor AVI's. Totaal aandeel van alleen deze 2 opties: 35,6% van totaal aandeel vermeden primaire energie vanwege productie "hernieuwbare" energie. Uitsluitend uit te voeren door machtige concerns, waar burgers helemaal niets bij hebben te zoeken.

Het zwaar geïndustrialiseerde Duitsland** had in dat jaar reeds 11,0% aandeel hernieuwbare energie in het primaire energie verbruik ("Wirkungsgradmethode") en 12,5% in het totale energieverbruik (sterker nog, 20,1% van de totale stroom consumptie, werd al door hernieuwbare elektriciteit productie gedekt). Waarbij biomassa bijfik in kolencentrales geen relevante issue is (verboden onder EEG condities). En afvalverbranding een ondergeschikte component van de echt hernieuwbare "mix" (2011: 4% van stroomopwek HE, en ruim 5% van de warmte productie HE, gezamenlijk 4,7% van HE bronnen). Een hernieuwbare mix die door windenergie en biomassa opties wordt gedomineerd (zie plaatje), met zonnestroom als hardst groeiende optie bij elektriciteit. Het land is het enige land in Europa wat voor elektriciteit al vet over de "doelstelling voor 2010" heen is gegaan (die "doelstelling" was slechts 12,5%, 2010 had al 17,1%!). Nederland had in 2010 slechts een hoogst discutabel, en met zeer veel moeite bij elkaar geschraapt aandeel van 9,3%, met reeds onrustbarend hoge aandelen van biomassa bijstook in fossiele centrales en afval verbranding.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Aandelen hernieuwbare bronnen in de "Endenergie" voorziening van Duitsland, per bron, in 2011.
Biomassa opties, en windenergie domineren. PV heeft waterkracht al ingehaald...

© BMU / Erneuerbare Energien, 2012

Omdat Duitsland "slechts" een verplichting van 18% duurzame energie (alle bronnen) in het totale nationale verbruik ("Brutto Endenergieverbrauch") had voor 2020, en dat in het huidige tempo waarschijnlijk met gemak zal kunnen gaan halen, mag ons NEEderland met de absurd lage 4,1% van 2011 (substitutie methode, 4,3% volgens EU richtlijn), en een verplichting van 14% voor 2020 (slechts 4% onder dat van Duitsland) wel heel erg op de tellen gaan passen dat we niet met forse boetes vanuit de Europese Commissie zullen worden geconfronteerd. Omdat dat magere doel bij lange na niet gehaald zal gaan worden als we op de bekende knipperlicht toer verder gaan. Niet gek staan te kijken dat de beleidslieden van EL&I dan overal op de wereld de goedkoopste schaamgroene certificaatjes op moeten gaan kopen om aan onze scharrige "doelstelling" te kunnen gaan voldoen. Als er dan tenminste nog garanties van oorsprong voor een "betaalbare" prijs zijn te bekomen.

** Voor een uitgebreid, met talloze tabellen en grafieken ondersteund overzicht van de stand van zaken tm. 2011 voor Duitsland, zie het uitstekende rapport van het milieu ministerie, BMU (stand augustus 2012):

http://www.erneuerbare-energien.de/inhalt/2720/4590/


7F. De "CO2 grafiek" m.b.t. hernieuwbare energie in Nederland. Een bizar, sterk "gemankeerd" exemplaar, en dat heeft alles te maken met het feit dat voor "biomassa totaal" de gegevens vanaf het jaar 2003 nog steeds ontbreken in de StatLine tabel! Dit heeft zeer waarschijnlijk te maken met de volgende claim van CBS, goed verstopt in de StatLine tabel:

"De duurzaamheid van bepaalde soorten biomassa is onderwerp van maatschappelijke discussie. In de statistiek voor hernieuwbare energie wordt vooralsnog geen onderscheid gemaakt tussen meer en minder duurzame vormen van biomassa. In internationale energiestatistieken wordt dit onderscheid ook niet gemaakt. In de EU Richtlijn voor Hernieuwbare Energie uit 2009 zijn voor vloeibare biomassa wel duurzaamheidscriteria gedefinieerd. Tot en met het verslagjaar 2011 zijn deze echter nog niet operationeel."

Uitleg bij de CBS StatLine tabel "Hernieuwbare energie; eindverbruik en vermeden verbruik fossiele energie".

Dit houdt mogelijk in dat het "te claimen vermeden CO2 eq. emissie potentieel" van ingezette biomassa (wat in NL enkele jaren tijdens de door Joop Wijn in augustus 2006 beeindigde MEP regeling een fors aandeel vloeibare palmolie bijstook in centrales van o.a. Essent heeft ingehouden) nog steeds niet ingevuld kan/mag worden, zolang die EU "Richtlijn" nog steeds niet van kracht is. En de "duurzaamheid" van dat "vermeden potentieel" dus nog steeds in twijfel kan worden getrokken Vaak worden palmolie plantages in tropische veengebieden ingericht, die een enorme methaan uitstoot kunnen opleveren als ze voor die doeleinden worden geëxploiteerd. Drooglegging voor de plantages legt het veen bloot, wat vervolgens spontaan gaat desintegreren door contact met de lucht. Methaan heeft een 25 maal zo hoog broeikasgas potentieel als het zo veelbesproken molecule CO2 (Wikipedia)...

De trend voor de overige belangrijke categorieën is wel goed te zien in onderstaande grafiek:

Ook daarin blijkt de impact van windenergie - uiteraard - hoog, en is bodemwarmte ("geothermal") een factor geworden om in de gaten te houden, evenals de hard groeiende factor zonne-energie. Verder valt, gezien het elementaire gebrek aan de "harde data" voor biomassa, er nauwelijks iets zinnigs te zeggen over die "berekende CO2 emissie vermijding" cijfers. De totale impact in 2002 was 1,9% van de totale (veronderstelde!!!) emissies in Nederland, en dat was al absurd laag. Dat het ronduit schandalig is dat Nederland ook op dit internationaal gevoelige front volledig verstek laat gaan, met ontbrekende gegevens vanaf het prehistorische jaar 2003, mag als open deur worden gezien. Maar dat hier op politiek niveau alles aan moet worden gedaan lijkt me kristalhelder. Heel wat "helderder" in ieder geval, dan de regelmatig rammelende CBS cijfers laten zien...

Voor meer grafieken m.b.t. de "emissies" in Nederland, zie de aparte pagina op Polder PV.


8. Ontwikkeling capaciteit en productie zonnestroom per jaar

Development of capacity and production of photovoltaics per year

For many more details of photovoltaic development in the Netherlands, please see this section.

In deze sectie slechts de ruwe gegevens voor zonnestroom installaties zoals te vinden in de twee geraadpleegde StatLine overzichten met daarin ook de gegevens van alle andere opties. Voor veel meer details voor zonnestroom, ontleend aan de jaarverslagen van het CBS (laatste: "hernieuwbare energie" in Nederland 2011), gelieve te kijken naar de uitgewerkte grafieken in de sectie "(Groei van) zonnestroom in Nederland" op de aparte web pagina (marktcijfers PV Nederland). De gegevens in de StatLine database blijken fors afgerond (geen komma posities weergegeven), waardoor detail verschillen niet goed kunnen worden weergegeven.

Bijplaatsing van jaarlijkse PV-capaciteit (gele kolommen, linker Y-as), volgend uit fragenswürdige, verre van volledige "enquêtes" door het CBS bij handelaren in zonnepanelen. Een shaky basis voor degelijk "marktonderzoek". Voor de statistieken van 2009 zijn slechts 59 bedrijven bevraagd, voor 2010 maar 64, en voor het jaar 2011 is geen opgave gedaan hoeveel enquête formulieren er zijn uitgegaan. Er wordt heel wat "bijgeschat" waarbij voor 2010 werd geclaimd dat dit maar "enkele procenten" zou zijn van het bijgeplaatste vermogen in dat jaar. CBS claimt dat er in Nederland in de jaren 2009-2011 slechts 35, 45, resp. "ongeveer 75" leveranciers van zonnepanelen zouden zijn geweest in Nederland. Dit zijn waarschijnlijk schromelijk lage schattingen, daar Polder PV medio 2012 al over een lijst actieve leveranciers beschikte met zo'n 350 (!) websites, waarvan een marginaal deel dubbelen aan een bedrijf toegewezen moet worden. Het is zeer waarschijnlijk dat een aanzienlijk deel van die enorme hoeveelheid leveranciers al lang in 2011 actief moet zijn geweest.

2003 was 6 jaar lang het "record jaar" voor zonnestroom in Nederland, door een belachelijke stapeling mogelijkheid van aanschaf subsidies (EPR, EPA, MAP) die al zeer snel door destijds staatssecretaris van Geel (CDA) koud werd gemaakt wegens chronische budget overschrijdingen door de stormloop (veroorzaakt door het Nederlandse kabinet zelf). Daarna is het hele kaartenhuis weer in elkaar gesodemieterd, en kon ook de in 2008 gestarte SDE regeling (2009 volgens jaarverslag CBS slechts 10,7 MWp totaal bijgeplaatst waarvan slechts zo'n 6 MWp netgekoppeld uit SDE afkomstig kan zijn) daar aanvankelijk weinig aan veranderen. Pas in 2010 werd met de hakken over de sloot dat "historische" volume van 2003 net iets overboden, met 20,7 MWp (waarvan trouwens maar liefst 47% buiten de SDE om gerealiseerd zou zijn gebaseerd op het jaar rapport van CertiQ).

Zelfs met de "explosieve" groei van 43 MWp in 2011, waarvan de helft naar de SDE uitvoering ging, en de helft daarbuiten werd gerealiseerd, blijft de prestatie van Nederland marginaal. Zeker in verhouding tot omliggende landen. "We moeten met elke megawatt blij zijn".

Levensduur???
Ook goed om hier te vermelden dat CBS een volslagen bezopen "levensduur" van slechts 15 jaar voor zonnestroom systemen hanteert (zelfde vermeende levensduur als thermische zonnecollector installaties!!!), en schrijft dit ambtelijke bolwerk wat niet weet wat de werkelijke levensduur van zonnepanelen is volgens het jaarverslag 2011 een in 1996 geplaatst systeem in 2011 af, en wordt zo'n systeem blijkbaar "virtueel afgevoerd" van de opgestelde capacteit in NEEderland... Totaal onzinnig natuurlijk, want dan zou in 2015 al mijn perfect werkende PV-installatie van het dak moeten volgens de teveel op het kantoor zittende rekenmeesters van het CBS. Desalniettemin: de StatLine gegevens geven in 2011 daadwerkelijk een "virtueel uit de statistieken gegooide" MWp te zien, die ik in bovenstaande grafiek heb aangegeven. Die "verloren" MWp wordt echter niet met name genoemd in het jaarrapport HE over dat jaar...

In de grafiek is ook de "accumulatie geldend aan het eind van elk jaar" zoals geregistreerd door CBS te zien (gearceerde donker oranje kolommen, rechter Y-as). Er wordt echter niet gerept van regelmatig gesignaleerde verkopen van oudere PV-installaties op Marktplaats e.d., waardoor het totale beeld beslist nogal "geflatteerd" kan zijn. Ook zal veel toenemende "grijs import" mogelijk niet bij CBS bekend zijn, steeds meer mensen, installatie bedrijven, groothandels, e.d., importeren zelf uit China (of halen een of meer pallets of zelfs containers met modules af in Rotterdam), en slechts een zeer beperkt deel van alle "leveranciers van zonnepanelen" is lid van Holland Solar (die met CBS samenwerkt voor het opstellen van de statistische gegevens van de marktafzet). Mijn laatste "count" n.a.v. een eerdere presentatie in Haarlem (Solar Future NL '12, 24 mei 2012) is slechts ruim 15%.

Vandaar deze grafiek - voor wat die waard is. De bizarre "versnellingsfases" en er tussenin abrupte afvlakking van de "groeicurve" zijn karakteristiek voor een continu falende, hoogst onzekere "markt". Uiteraard voor de volle honderd procent de schuld van het continue wip-kip beleid in Den Haag. Eind 2009 zouden we rond de 68 MWp aan zonnestroom capaciteit (all-in) hebben gezeten (het grootste deel is netgekoppeld), met het verstrijken van 31 december 2010 zou er volgens het CBS ongeveer 88 MWp in Nederland opgesteld moeten zijn geweest, en met de "versnelling" in 2011 zou er ongeveer 130 MWp moeten zijn geaccumuleerd. Een magere prestatie voor een land wat al zo lang bezig is met zonnestroom, en wat de rijkdom heeft om er stevig voor te gaan (en daken zat heeft). Mits er een decent incentive systeem is, en stabiele, gunstige perspectieven voor alle soorte investeerders wordt geboden. Vooral voor de burgers die een dragende zuil zouden moeten zijn van zo'n ontwikkeling. Jammer dus, dat onze met fossiele hagelslag groot gebrachte EL&I minister Verhagen de burgers in 2011 uit "zijn" SDE plus regeling heeft getrapt, dus "mogen" die door hem gehate 16 en een half miljoen mensen het blijkbaar verder zelf uit gaan zoeken. Veel lager onder de gordel kun je de burgers niet treffen, maar blijkbaar interesseert dat niemand in Den Haag. Tegenspel wordt vrijwel niet geboden op het Binnenhof...


Niet alleen de basis voor het opgestelde nominale vermogen aan zonnestroom installaties is op slappe bodem gebouwd in de CBS cijfers. Als het om de productie aan kWh uit die installaties gaat, is het helemaal drijfzand wat de klok slaat. En dan druk ik mij netjes uit. Want CBS meet niks en heeft ook helemaal geen metingen beschikbaar. De CBS ambtenaren "berekenen" alleen maar. En gebruiken daarvoor al vele jaren lang volslagen bezopen cijfers van 700 kWh/kWp.jaar voor netgekoppelde installaties. En het nog onwaarschijnlijker getal van 400 kWh/kWp.jaar voor autonome installaties (die niks "invoeden", en die in veel gevallen nooit het verbruik van "fossiele bronnen" zullen vermijden, gezien het karakter van veel van de toepassingen...). Beide rekenfactoren slaan echt helemaal nergens op en horen in de Middeleeuwen thuis. CBS doet alsof haar neus bloedt, en blijft er gewoon mee rekenen, met die achterlijke "kengetallen". Aldus wordt er "gerapporteerd" en worden de speurders van de Verenigde Naties nog verder in het doolhof van emissie leugens in Nederland gestuurd...

Een grafiek van het kaliber "for whatever it is worth", of "duimzuigen kan iedereen". De berekende "productie" (geel/oranje kolommen, linker Y-as) op basis van het onzekere volume opgesteld vermogen is natuurlijk een giller als je van zulke slechte kengetallen als "700 kWh/kWp.jaar" (voor netgekoppelde installaties, bijna alle PV-systemen) uitgaat. Polder PV produceert al sinds het jaar 2000 op veel hoger niveau (900 tot ver over de 950 kWh/kWp.jaar), en de meeste sindsdien opgeleverde, weinig last van schaduw hebbende systemen beslist ook. Ook het uit deze duimzuigerij afgeleide "aandeel van totale elektriciteitsconsumptie" (blauwe kolommen, rechter Y-as) moet met een dikke pot zeezout worden genomen. Alleen al het totaal onwaarschijnlijke "geblokte" verloop van die blauwe kolommen t.o.v. de veronderstelde "basisgegevens" (gele kolommen), doet het ergste vermoeden bij het CBS (er worden geen cijfers achter de komma van de minimale eenheid "promille" gegeven)...

Uitgebreide discussie over de bizarre "aannames" die ten grondslag liggen aan de vermeende "zonnestroom productie" in Nederland zijn in mijn artikel van 30 augustus 2012 na te lezen.

Voor de (veronderstelde) impact op de vermijding van primair energie verbruik door alle door CBS opgevoerde PV-installaties, zie grafiek in de betreffende sectie 7B.


9. Capaciteit en productie thermische zonne-energie per jaar

Capacity and production of solar thermal installations per year

Daar had ik tot voor 2010 nog niet zo veel aandacht aan besteed, maar dat wordt in deze sectie uitgebreid goedgemaakt. Polder PV ploos er twee StatLine tabellen en het jaar rapport HE van het CBS op na, en maakte grafieken van de beschikbare data. Deze worden hieronder weergegeven. Eerst een paar grafieken voor alle thermische collector systemen, daarna een uitgebreidere sectie voor de meest gebruikte "afgedekte" systemen ("zonnecollectors", "zonneboiler systemen").

Alle thermische zonnecollector systemen (verzamel grafieken)

Oppervlakte van nieuwe en geaccumuleerde thermische zonnecollector systemen (alle installaties types).

9A. Eerst de nieuw bijgeplaatste over-all thermische zonne-energie capaciteit in duizenden vierkante meters, met tevens een categorie (fictief) "verwijderd volume" aan installaties:

Let op dat het CBS uitgaat van een "scenario" van een slechts 15 jarige levensduur van "zonneboilers" (grootste aandeel van afgedekte thermische zonnecollectoren, meestal voor particulieren). Dat betekent dat systemen in 1996 geïnstalleerd vanaf 2011 niet meer worden "meegenomen" in berekeningen in hun bijdrage aan "hernieuwbare energie in Nederland". Het zal u duidelijk zijn dat i.t.t. de nogal simpel als "onzekerheidsmarge" opgevoerde claim van CBS, hier mogelijk een zeer forse onderwaardering van de bijdrage van zonnecollectoren wordt gegeven, want volgens mij gaan die dingen in de praktijk van alledag veel langer mee dan die zeer krappe "15 jaar". Onder de "nul-as" staat door CBS "afgeschreven" capaciteit (gearceerde kolommen) die niet meer in hun berekeningen voor het vaststellen van "hernieuwbare productie" wordt meegenomen...

De enorme terugval in 2005-2006 was zoals gebruikelijk te wijten aan een zoveelste wipkip periode van totale desinteresse in Den Haag en de afwezigheid van een incentive systeem. Pas met de invoering van de ingewikkelde, vaak met de SDE regeling verwarde "Subsidie regeling Duurzame Warmte" (feitelijk "tijdelijke energieregeling markt en innovatie, Staatscourant 8 september 2008, hoofdstuk 2), kwam er weer een prikkel die tot de nodige marktgroei heeft geleid, vooral bij particulieren: 80.000 vierkante meter groei in een jaar tijd, hoger dan in eerdere jaren in het begin van het millennium. Echter, in 2010 is dat niveau alweer teruggevallen naar zo'n 76.000 m² nieuwe oppervlakte, een daling van het jaarlijkse groeivolume van bijna 14%.

EL&I Minister Verhagen had daar op volgend ook nog eens per brief van 4 juli 2011 de hele regeling weer van het bekende politieke mes in de rug voorzien (met terugwerkende kracht tot 17 februari 2011..). Want hij vond dat de sector niet waarmaakte wat ze beloofd zouden hebben, namelijk kostenreductie (voor geschokte reactie van Holland Solar zie hier). En daarmee zet Verhagen voor de zoveelste maal Nederland te kijk als piratenstaat met een totaal onbetrouwbare overheid die er op duurzaam vlak gewoon met de pet naar blijft gooien (en bovendien haar "vertegenwoordigde" burgers het graf in minacht). Er is nog niets aan ondersteuning toegezegd, en met de inmiddels zoveelste diepe crisis en dreigende verdere bezuinigingen, zie ik dat ook niet snel gebeuren m.b.t. de (onterecht) nooit echt populaire optie thermische zonne-energie. Het resultaat liet zich in 2011 al raden: de afzet van collectoren ging weer flink omlaag, naar een niveau van slechts 64.000 m², een daling van weer zo'n 16% t.o.v. 2010...


9B. In de volgende grafiek de volgens het CBS aan het eind van elk jaar opgestelde capaciteit (collector oppervlakte, blijkbaar met de "fictief afgeschreven" installaties verwijderd uit de cijfers) voor drie deelcategorieën (gestapeld) en de totalen:

"Onafgedekte" systemen worden meestal in zwembaden e.d. gebruikt, ze bestaan vaak uit relatief goedkope dunne kunststof "matten" van met elkaar in verbinding staande buisjes, die snel opwarmen in de zon (rose bovenste kolom segmenten). De (met een glasplaat) veel duurdere afgedekte en/of vacuümbuis installaties zijn in systemen kleiner of gelijk aan 6 m² (licht oranje, onderste kolom segment) of grotere systemen (donker oranje, middelste kolom segment) onderverdeeld. Eind 2009 was er volgens CBS zo'n 761.000 vierkante meter aan totale "collector" oppervlakte opgesteld, wat in 2010 met 6,6% gegroeid zou zijn naar 811.000 m², en in 2011 met een stuk lagere groei van 3,8% naar 842.000 m². Door de aard van de "onafgedekte" systemen, hebben deze een onevenredig groot aandeel in het "oppervlakte" plaatje. Concentreren we ons uitsluitend op de meest relevante afgedekte systemen, nemen de kleinere installaties een dominante positie in: 42% van het totaal aan oppervlakte, en zelfs bijna 82% van alle afgedekte systemen.

Intermezzo: thermische zonne-energie in Duitsland
Om met de voeten weer even stevig in de Hollandse polderklei terug te keren: BSW Solar, de Duitse branche organisatie op het gebied van zonne-energie, rapporteerde in hun marktoverzicht van juni 2012 (downloaden van deze pagina) dat er in 2011 in Duitsland een bijbouw aan collector oppervlak is geweest van maar liefst 1,27 miljoen vierkante meter (anderhalf maal zo veel nieuwbouw in een jaar tijd dan Nederland in al die jaren bij elkaar heeft geschraapt). Geaccumuleerd zou er in Duitsland volgens BSW Solar al een thermische zonnecollector oppervlakte zijn van 15,3 miljoen vierkante meter (wat gelijk zou staan aan 10,7 Gigawatt aan thermisch vermogen oogstend uit gratis "bron", zonlicht). Een factor 18,2 maal de hoeveelheid in Nederland volgens het CBS. De Duitse bevolking is minder dan een factor 5 maal zo groot, dus ook op dat vlak doen de oosterburen het alweer minstens 3 tot 4 maal zo voortvarend als in ons land. Daarbij goed beseffen dat een aanzienlijk deel van de capaciteit in Nederland in Vinex lokaties reeds tijdens de bouw is aangebracht (bijv. Apeldoorn is daarin zeer actief geweest, op forse schaal). In Duitsland is meestal de particulier de drijvende kracht, en die doet het op eigen initiatief...


9C. In de laatste grafiek van dit drietal de veranderingen in de geaccumuleerde oppervlakte aan collector systemen:

In deze grafiek is de jaarlijkse groei in percentage t.o.v. het opgestelde collector oppervlak van het voorafgaande jaar weergegeven. Duidelijk is dat die groei gezond was in de negentiger jaren van de twintigste eeuw, maar dat er in het begin van het millennium fors de klad in is gekomen. Met als dieptepunt de jaren 2006-2008 toen het "YOY" (Year-On-Year) groei-percentage was terug gezakt tot een niveau van iets meer dan 4%. Pas in 2009 is er weer sprake van een korte opleving in de "netto geaccumuleerde" collector oppervlakte die door het CBS wordt gebruikt voor de bijdrage aan de hernieuwbare energie productie. Maar 2010 viel alweer terug naar 5,7% groei t.o.v. de capaciteit in 2009, en 2011 zakte nog verder door de knieën met slechts 3,8% extra. Met een vooralsnog slecht perspectief op (structurele) verbetering...


Afgedekte zonnecollector systemen - het kloppende hart van de thermische zonne-energie markt

In deze sectie meer licht op de ontwikkeling van de aantallen nieuwe en geaccumuleerde thermische zonnecollector systemen per jaar. Type "met glasplaat afgedekte installaties" en/of vacuümbuis collectoren (die helaas niet door CBS worden uitgesplitst, vacuümbuizen hebben in Duitsland zo'n 10% van de markt, maar zijn hier nog relatief dun gezaaid). Dus zonder de typische "zwembad" toepassingen e.d., die wel in de eerste drie figuren in deze paragraaf zijn opgenomen (Figs. 9A-C). Thermische zonnecollectoren sensu stricto, zoals de meeste mensen die kennen. Nota bene: die in Nederland voor het overgrote merendeel uitsluitend voor de bereiding van warm tapwater gebruikt. De ondersteuning van de ruimteverwarming m.b.v. grote afgedekte zonnecollector systemen staat in ons land helaas nog steeds in de kinderschoenen, en daar komt in GASland NEEderland slechts ontzettend langzaam verandering in. Terwijl de energiewinst die daarmee behaald kan worden zeer hoog kan zijn. Want ruimteverwarming veroorzaakt de grootste variabel gebruik-gerelateerde kostenpost op de totale energie nota (huidige all-in variabele gasprijs "grijs" bij Vattenfall in onze regio (C): 66,29 Eurocent per m³!). Tja: in een land wat chronisch verslaafd is geworden aan het eigen Slochteren gas, en er niet voor terugdeinst om daar straks Putin-gas voor in de plaats in de "eigen" reservoirs te gaan pompen, is het moeilijk om doorbraken op dat gebied te forceren. Totdat het te laat is.


Sectie I - 9D.
Nieuwe en geaccumuleerde aantallen afgedekte collector installaties en de procentuele groei daarin. De eerste grafiek toont de jaarlijkse toename van het aantal afgedekte zonnecollectoren:

Ook weer in deze grafiek opgenomen het door CBS als "afgeschreven" beschouwde, uit de productie berekeningen te verwijderen aantallen installaties, in 2009 2.501 stuks, in 2010 al 3.300, en in 2011 zelfs maar liefst 4.454 "virtueel door CBS uit de statistieken verwijderde" installaties. In 2009 werd een record aantal van 11.522 nieuwe afgedekte collector systemen geplaatst, maar in de opvolgende twee jaren was dat alweer terug gevallen naar een niveau van 10.397 (2010) en zelfs nog maar 10.116 stuks in 2011, daarbij ongeveer op het niveau van tien jaar eerder uitkomend. Op basis van de nieuwbouw en "virtueel verdwenen" cijfers volgt voor de laatste drie jaren een netto "veronderstelde" (niet "gemeten") groei van: 11.522 - 2.501 = 9.021 stuks voor 2009. 10.397 - 3.300 = 7.097 stuks voor 2010. En 10.116 - 4.454 = 5.662 stuks voor 2011. Een "netto daling" t.o.v. het aantal overgebleven "nieuwe" installaties in 2010 van dik 20%.


9E. Uit de voorgaande (berekende) bijbouw cijfers volgen de aantallen "geaccumuleerd / overgebleven aan het eind van elk jaar" in de volgende grafiek:

Accumulatie van "netto" aantallen afgedekte thermische zonnecollector installaties met de hoeveelheden aan het eind van elk jaar. In 2011 zouden er "netto" volgens het CBS 125.470 installaties "over" zijn inclusief bijbouw en veronderstelde "afbraak" cq. "einde levensduur" in 2010.


9F. In de laatste grafieken in deze sectie de procentuele groei van de toename t.o.v. de accumulatie van het voorlaatste jaar, voor de opgestelde oppervlakte resp. voor de aantallen nieuwe installaties. Eerst de wijzigingen in bijgeplaatste oppervlakte voor de afzonderlijke drie typen collector families:

Uit deze grafiek wordt duidelijk dat de groei van het "niet afgedekte" marktsegment redelijk stabiel is geweest in de negentiger jaren van de vorige eeuw, maar dat de klad er goed in zat vanaf 2005. Het belangrijke marktsegment van de kleinschalige afgedekte collectoren (heel vaak een dubbele collectorplaat) liet hoge groeicijfers zien begin negentiger jaren, en zakte gestaag naar zeer lage groei niveau's in 2006-2007. Pas met de stimuleringsregeling warmte kwam er met name in 2009 een kleine opleving, die echter in 2010 alweer ongedaan lijkt te zijn gemaakt. Grote collector systemen met collector oppervlaktes groter dan 6 vierkante meter leefden vooral in die "subsidie jaren" 2009-2010 ook weer op, na zelfs met een negatieve "groei" in 2008 te zijn geconfronteerd (eindejaars accumulatie 2007-2008 tijdelijk dalend van 50.000 naar 49.000 m²). Of die opleving bestendigd zal worden lijkt de vraag, als er geen incentive systeem meer wordt opgetuigd. De resultaten voor 2011 hebben wat dat betreft wederom een tale-telling, teleurstellend afzet cijfer laten zien.

Tot slot de groei van de aantallen van alle afgedekte collector systemen bij elkaar opgeteld, van jaar tot jaar:

Deze grafiek toont nog pregnanter dan in de vergelijkbare grafiek voor de opgestelde oppervlakte van alle collector systemen de dramatische teruggang in marktgroei bij de aantallen verkochte/geplaatste nieuwe afgedekte collector systemen: de fundamentele zuil waarop de thermische zonne-energie markt drijft (of: zou moeten drijven). De jaarlijkse groei in aantallen was fenomenaal aan het eind van de vorige eeuw, met dik 30% groei in aantallen per jaar, zelfs na enkele jaren deze groei te hebben vertoond. Dat is echter rap tot een zeer laag niveau van 4-6% per jaar teruggezakt vanaf 2006, met een licht tijdelijk herstel in 2009 van 8,7%. 2011 is een wederom zwaar tegenvallend jaar geweest voor thermische zonne-energie bij particulieren...

Sectie II - 9G.
In deze sectie de door CBS toegepaste onderverdeling in afgedekte collectoren (of vacuümbuis systemen) met een oppervlakte kleiner of gelijk aan 6 vierkante meter, en collectoren met een grotere totaal oppervlakte (in dat geval meestal ingezet voor zonnige hulp bij de ruimteverwarming). Groei in collector oppervlakte per jaar per categorie:

In deze grafiek is de accumulatie voor het eerste bekende kwartaal voor 2012 reeds meegenomen (StatLine update 29 juni 2012, gearceerde laatste kolommen). Voor de rest de jaarcijfers 2002-2011. Data vanaf 2011 kunnen nog gewijzigd worden. Gezien het volume voor het eerste kwartaal van 2012, lijkt dat jaar goed te zijn begonnen, al moet er vooral bij de kleinere collectoren echt fors worden geplaatst om het record jaar 2009 te kunnen evenaren. Dat jaar had 22% meer oppervlakte voor kleine collectoren dan in 2002. In 2010 was dat zelfs 84% meer voor de grote systemen. Dit werd gestimuleerd door (de uitloop van) een aardige pot uit de eind 2008 ingestelde Duurzame Warmte regeling (aanvankelijk bij SenterNovem, nu bij Agentschap NL). Die vorig jaar alweer is dichtgegooid door Verhagen, tot woede van branche-organisatie Holland Solar, die de minister voor de voeten wierp dat hij niet kon rekenen in zijn beschouwing over die beslissing (bericht "Haagse Bakjes zat", van 13 juli 2011).

Blijkbaar begint het "pijn" te doen bij het Ministerie van Financiën (een rimpeltje minder belasting inkomsten via de gasbaten trein), en dus wipkipt de Staat er weer op los en gooide het de bijl in de regeling: desastreus en destructief beleid gecontinueerd, dus. De cijfers spreken duidelijke taal: het tempo is na "record" jaar 2009 alweer afgenomen, met name opvallend voor de kleine zonnecollector systemen op daken van particulieren (niveau onder dat van 2002 gezakt). En dat is geen goede zaak.

Zie verder ook de position paper "duurzame warmte" van Holland Solar (hier).


9H. Een nog veel nauwkeuriger "markt" beeld krijgen we uit de beschikbare groeicijfers per kwartaal. Wederom met onderscheid tussen kleine en grotere afgedekte collector systemen:

Per kwartaal zijn de variaties natuurlijk nog wat groter - in de "slechte" periode 2005-2008 was er in het vierde kwartaal van 2007 een lichte opleving te zien. De hoeveelheid nieuwe oppervlakte was met name in alle vier kwartalen van 2009 spectaculair (met het eerste kwartaal de "zwakste" voor de kleinste systemen). Het record voor de kleine systemen werd gevestigd in het vierde kwartaal van 2009, met een nieuwe oppervlakte van 9.440 m². 2010 gaf nog steeds goede groeivolumes te zien, maar moet duidelijk een veer laten t.o.v. het voorgaande jaar. Met als grote uitzondering het tweede kwartaal, toen een spectaculaire groei van de grote categorie werd geregistreerd, in totaal 5.975 m². Dit heeft ongetwijfeld te maken met de installatie van grote installaties zoals de 720 vierkante meter Viesmann vacuümbuizen bevattende grote installatie voor het zwembad Overbosch in Den Haag (nieuwsbericht van 13 augustus 2010). 2011 trapte aardig af in de eerste 2 kwartalen, al is met name het niveau voor de grotere collector systemen alweer verder gedaald. De afzet bleef helaas niet op niveau omdat Verhagen de stimuleringsregeling voor duurzame warmte weer een koppie kleiner had gemaakt. De gemiddelde Hollander kennende, was het dus ook niet verbazingwekkend dat de volumes minder werden ("geen subsidie, dan ook niks kopen"...).

Het enige goede nieuws is dat in het eerste kwartaal van 2012 de afzet van grote collector systemen fors toenam tot een tweede kwartaal record: bijna 5.700 m². Dit heeft ongetwijfeld ook te maken met de fors door stijgende gasprijzen, wat zo'n investering voor bedrijven aantrekkelijk begint te maken.


Sectie III - 9I.
Tot slot het aantal (met glasplaat) afgedekte zonnecollector installaties en de veranderingen daar in. Ditmaal tot in groot detail: per kwartaal.

Eerste grafiek geeft nieuwe aantallen per jaar, waarbij in de jaarkolom onderscheid wordt gemaakt naar de contributie van alle 4 de kwartalen in het betreffende jaar:

Er is bij het aantal afgedekte zonnecollector systemen variatie van jaar tot jaar en een duidelijke "trend" is in de kwartaalcijfers niet echt te ontdekken: "de koers wisselt nogal". Het laatste kwartaal laat in de meeste jaren de hoogste aantallen te zien (maar in 2011 weer niet, wat een zeer milde winter had). Vanaf 2011 zijn de getallen nog niet definitief. Het verschil tussen 2006 en 2009 is gemiddeld genomen ongeveer een factor 2. In 2010 zijn de aantallen weer ingezakt, en ook in 2011 ging er helaas nog een beetje meer af. Het eerste kwartaal van 2012 deed het redelijk, maar moest toch 5,6% toegeven op het langjarige kwartaal gemiddelde van 2.087 stuks (voor de totale oppervlakte was het negatieve resultaat 2,4% t.o.v. het langjarige gemiddelde, de grote collector systemen groeiden echter met een spectaculaire 259% qua oppervlakte).

Het beste kwartaal vanaf 2002 was het vierde kwartaal van dat jaar, met in totaal 3.315 nieuwe installaties. Dat is zelfs, verrassend, beter dan in hetzelfde laatste kwartaal van 2009, toen er een stimuleringsregeling was. Ook het tweede kwartaal van 2011 kon nog redelijk meekomen wat de aantallen betreft: het sloot (voorlopig) af op een 6e positie van alle kwartalen, en de tweede van kwartaal II in de getoonde tijdreeks.

Het beste jaar blijft 2009, met 11.522 nieuwe afgedekte zonnecollector installaties (geel gemarkeerd).


9J. Nieuwe aantallen afgedekte collectoren per kwartaal geeft de meest gedetailleerde markt afzet ontwikkeling te zien als je deze achter elkaar uitzet in een grafiek:

Ook hier weer een gemengd beeld: redelijk wat variatie tussen de kwartalen, een algemene neerwaartse trend in de jaren 2005-2007, en pas vanaf het vierde kwartaal van 2008 (na inwerking treden regeling "Duurzame Warmte") eindelijk weer wat groei. In 2010 toch weer een lichte terugval, de eerste jaarhelft van 2011 nog steeds een behoorlijk hoog niveau, maar daarna gaat het weer bergafwaarts. Het kwartaal met de meeste nieuwe installaties ligt alweer ver terug in het geheugen, want dat was het vierde kwartaal van 2002, met maar liefst 3.315 nieuwe afgedekte collector systemen. 2% meer dan in het laatste kwartaal van recordjaar 2009.


9K. In de laatste grafiek de veranderingen in het aantal nieuwe installaties van kwartaal tot kwartaal, met de groei of afname in procenten van de accumulatie van aantallen in het voorlaatste kwartaal:

Ook uit deze procentuele verandering grafiek blijkt dat er "geen peil" is te trekken op de trend tussen de kwartalen onderling: een sterk gemengd beeld. Weliswaar waren de grootste uitschieters tweemaal in het laatste kwartaal (winter seizoen in 2002 en 2008), maar dat effect was in hetzelfde kwartaal in andere jaren veel zwakker tot zelfs licht negatief (2003).

Voor meer statistieken rond thermische zonne-energie in Europa zie de websites van ESTIF, en de EurObserv'ER rapporten over thermische zonne-energie:

http://www.estif.org/statistics/st_markets_in_europe_2011/ (diverse detail statistieken Europa)
http://www.eurobserv-er.org/downloads.asp (download pagina alle hernieuwbare energie rapporten, incl. thermische zonne-energie - met CSP sectie)


10. Capaciteit windenergie per jaar / Capacity windpower per year

De belangrijkste hernieuwbare energiebron in Nederland behoeft hier natuurlijk ook nog enige aandacht.

10A. Eerst de algemene trend: "alle windturbines", het nieuwe elektrische nominale vermogen wat is bijgeplaatst per jaar. Duidelijk is dat het zwaartepunt van de "impact" (hoge vermogens-bijbouw per jaar) tussen 2002 en 2008 heeft gelegen, grotendeels de zeer lucratieve "MEP periode" (die formeel in augustus 2006 door Joop Wijn werd dicht gegooid). Tijdens de SDE periode (vanaf 1 april 2008) is er schrikbarend weinig gerealiseerd onder dat regime in onze windrijke aan de Noordzee plas gelegen polderlandje. Dat het een record jaar werd (416 MW) lag vooral aan het feit dat er 120 MW in het Amalia off-shore windpark werd gerealiseerd, en dat betrof al oude plannen die eindelijk in dat jaar materialiseerden.

10B. In bovenstaande grafiek worden achtereenvolgens de volgende details getoond van de nieuwbouw en accumulatie van windvermogen in Nederland.

Nieuwe capaciteit (MWe) aan nominaal windturbine vermogen op land (donkerblauwe kolommen, linker Y-as), idem op zee (off-shore, lichtblauwe kolommen sinds de bouw van het eerste, uit 36 turbines bestaande Offshore Windpark Egmond aan Zee in 2006, linker Y-as), per jaar verwijderde capaciteit (lege, donkerblauw omlijnde kolommen onder de X-as voor wind op land, linker Y-as), geaccumuleerde capaciteit aan het eind van het jaar voor wind op land (dus inclusief aftrek van verwijderde capaciteit, gearceerde gele kolommen, rechter Y-as), en, tot slot, de geaccumuleerde capaciteit voor wind op zee (rood gearceerde kolommen, rechter Y-as; nog geen "verwijder status" aangegeven door CBS).

De maximale bijbouw volumes vonden plaats in 2008 voor wind op land (296 MW) resp. op zee (120 MW, Prinses Amalia windpark met 60 turbines). De accumulatie maxima bereikten hun top in 2010 voor zowel wind op land (2.002 MW) als wind op zee (228 MW), al is het laatste getal al sinds de oplevering van het tweede off-shore windpark sinds 2008 ongewijzigd. De bouw van off-shore windparken wil niet erg vlotten: ze zijn duur, en de politieke backing ervan blijft, ondanks torenhoge ambities (6.000 MW turbine vermogen...), extreem weifelachtig. Wat ook weer niet helemaal vreemd is: alleen grote, kapitaalkrachtige ondernemingen kunnen dit soort hoogst riskante projecten aan. Burgers hebben er niets te zoeken, al kunnen ze er wel voor een microscopisch deel in "participeren" (o.a. Meerwind).

Er is ook een maximum "uitschrijving" vastgesteld, en wel 36 MW in het jaar 2009.

10C. Accumulatie van nominaal vermogen aan windturbines op het eind van het jaar, gestapeld. Lichte groei in de jaren rond de eeuwwisseling, versnelde groei in de eerste jaren van de nieuwe eeuw, maar vrijwel een stagnatie in een periode (2008-2011) waarin al vier jaar (!!) een nieuwe "stimulerings"regeling van Rijkswege geldt (wat alles zegt over de kwaliteit ervan). Wind off-shore zorgt met twee gerealiseerde windparkjes voor nog wat sjeu, maar trots mag wind natie NEEderland absoluut niet zijn op het tot dusver bereikte "resultaat": 2.316 MW aan geaccumuleerd wind turbine vermogen.


10D. Grafiek vergelijkbaar met het exemplaar getoond onder 10B, maar nu het aantal wind turbines weergevend. Hierin verschuiven de accenten. Wat bijgeplaatst aantal turbines betreft ligt namelijk het record in het in de grijze historie liggende jaar 1995, toen er een enorm aantal van maar liefst 336 nieuwe turbines werden bijgeplaatst. Voor off-shore was het - uiteraard - wederom het jaar 2008 toen er in het Prinses Amalia windpark 60 nieuwe turbines werden opgeleverd. Ook de accumulatie cijfers vertellen een iets ander verhaal wat de aantallen betreft in vergelijking tot het opgestelde vermogen. Ondanks het feit dat het eindejaars record voor het vermogen tot nu toe in 2011 lag (Fig. 10A), ligt dat voor de aantallen turbines in 2008 (1.942 stuks), en is dat aantal zelfs in drie jaar tijd blijven steken op slechts 1.882 exemplaren op land. Het bleef uiteraard stabiel op 96 exemplaren in de Noordzee, er is ondanks problemen met funderingen, verder niets veranderd aan de status quo rond de enige 2 off-shore windparkjes die in de internationale wateren zijn gerealiseerd voor onze kust.

Opmerkelijk zijn verder beslist de - volgens het CBS - "uit gebruik genomen" aantallen wind turbines (lege, blauw gestippelde kolommen onder de X-as, alleen geldig voor wind op land): In 2009 werd een record aantal van 118 stuks afgebroken volgens de CBS opgave.


11. Capaciteit alle opties per jaar / Capacity all options per year

Tot slot, in deze grafiek, alle als "hernieuwbaar" beschouwde opties bij elkaar, geaccumuleerd vermogen van de eindejaars capaciteit per optie.

In deze grafiek wordt slechts een selectie uit de opties windenergie (donkerblauwe kolommen; zowel on- als off-shore), vuilverbranding (donkerpaarse kolommen; ongeveer de helft "organische fractie"), biogas (olijfkleurige kolommen; cijfer voor 2011 nog niet bekend gemaakt), zonnestroom (gele kolommen), en waterkracht (lichtblauwe kolommen) getoond. De bereikte accumulaties aan opgestelde capaciteit aan het eind van 2011 staan in de grafiek vermeld (voor biogas het laatste cijfer voor 2010). Let op dat het totale wind vermogen slechts weinig is toegenomen in de afgelopen (SDE subsidie!!) jaren: vrijwel geen bijbouw, en een behoorlijk aantal kleinere installaties wat is afgebroken.

CBS geeft geen "vermogen voor bijstook in fossiele centrales" op, omdat slechts een beperkt deel van de totale fossiele capaciteit van die centrales wordt gebruikt "in het geval er wordt bijgestookt". En ook nog eens op niet van tevoren te voorspellen momenten. Wel is het aandeel van de bijstook zorgwekkend groeiend, en dreigt het zeker in windarme jaren het aandeel windstroom in te gaan halen op niet al te lange termijn, als de (zwaar opgeklopte) "haat jegens windturbines" en de rampzalige politiek daaromtrent (zowel landelijk als regionaal) niet fundamenteel gaat veranderen. In dat geval is het grootste deel van de door belanghebbenden als "hernieuwbaar" gekwalificeerde stroomvoorziening alweer volledig gemonopoliseerd (burgers zullen nooit in staat zijn om biomassa op een kolen- of gas-bedje "bij te fikken" en daar ook nog eens "groene subsidie" voor te beuren), en is de decentralisatie van de hernieuwbare energievoorziening vanaf dat moment al een regelrechte aanfluiting geworden.


Links

CBS rapport "Hernieuwbare energie in Nederland 2011":
http://tinyurl.com/8ujaxac

CBS rapport "Hernieuwbare energie in Nederland 2010" (Engelstalige, gereviseerde uitgave):
http://tinyurl.com/95gqkkp

CBS rapport "Hernieuwbare energie in Nederland 2009":
http://tinyurl.com/37xsh69


Pagina voor het eerst gepubliceerd op 1 september 2012 (CBS StatLine update op 29 juni 2012). Toevoegingen thermische zonne-energie, windenergie, selectie HE opties dd. 9-9-2012.

 


© 2012 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)