|   | 
     
                                    
      CBS 
        & zonnestroom NL - nieuwe statistieken†
      Evolutie 
        PV installaties per provincie & per gemeente tm. 2017*,**
       
        Basisgegevens 
          © CBS, status update 
          21 december 2018 
           
          Alle grafieken © 2018 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl 
        † 
          Cijfers 
          gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS 
           
          *De huidige update vervangt het voorgaande 
          exemplaar met nieuwste data gepubliceerd op 21 december 2018. 
          ** Zie ook sommige vergelijkbare, en andersoortige, deels verouderde 
          grafieken op basis van Klimaatmonitor portal Rijkswaterstaat (april 
          2018) 
        Voor kort 
          introductie artikel tot deze volledig ververste webpagina zie bijdrage 
          van 25 december 2018 
        https://opendata.cbs.nl 
         
        Introductie 
        In 
          september 2018 heb ik een volledige 
          nieuwe revisie van cijfers over zonnestroom van het CBS gepubliceerd. 
          Deze was gebaseerd op de compleet nieuwe onderzoeks-systematiek van 
          het CBS (alhier 
          besproken door Polder PV), en gaf de stand van zaken weer op 22 
          juni (nationale cijfers) en 18 juli 2018 (regionale data). Op 20 december 
          2018 heeft het CBS weer de meest recent bekende data gepubliceerd. Hierin 
          blijken de data voor de periode 2012 tm. 2016 niet (substantieel) te 
          zijn gewijzigd. Echter, de cijfers voor 2017 zijn wel degelijk veranderd. 
          Op nationaal niveau heeft dit weliswaar relatief weinig impact op de 
          eindejaars-accumulatie gehad. Wel is de in totaal 30 
          MWp aan PV capaciteit die is toegevoegd t.o.v. de vorige update 
          (zowel bij eindejaars-accumulatie, als bij de jaargroei), flink doorgewerkt 
          in de verhoudingen op de provinciale en gemeentelijke deel-niveaus. 
          Soms heeft dit zelfs tot verschuivingen in de "ratings" onderling 
          doorgewerkt. Zoals te zien aan een detail update van het CBS op die 
          lagere niveaus, een dag later, op 21 december 2018, geopenbaard. Derhalve 
          werd het tijd om deze "actuele" webpagina te verversen en 
          te voorzien van de nieuwste grafieken. Niet alles is bijgewerkt. Dit 
          wordt ter plekke aangegeven, en een eventuele verwijzing naar de oude 
          update gegeven. 
        2017 
          nog steeds voorlopig, mogelijk ook nog verdere aanpassingen 
          Wederom goed om te benadrukken: resultaten voor het kalenderjaar 2017 
          zijn nog steeds "voorlopig" en kunnen dus nog steeds worden 
          bijgesteld. Dit is aangegeven door een of twee sterretjes achter het 
          jaartal. Gezien de complexe onderzoeks-systematiek van het CBS, waarin 
          talloze aannames zitten, en het feit dat dit allemaal nogal nieuwe materie 
          is voor de Nederlandse solar statistieken, kan het beslist zo zijn dat 
          met voortschrijdende inzichten en bijstellingen van aannames, ook later 
          nog de cijfers van 2017 kunnen worden bijgesteld. De verwachting is 
          dat die "relatief gering" zullen zijn, als evt. wijzigingen 
          worden doorgevoerd.  
         
        Inhoudsopgave 
        Introductie 
        Nationale 
          trends 
       
      
      Ontwikkelingen 
        op het gebied van hoofd-regio, en van provincies 
      
      Evolutie 
        van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI 
        index) - 2 eerder gepubliceerde grafieken 
      
      Ontwikkelingen 
        op het niveau van gemeentes 
      
      Tot slot: 
      
      Conclusies 
      Bronnen 
      En 
        verder 
      
        
       
      (0) 
        Nationale trends 
      Ik heb kort geleden 
        al uitgebreid stilgestaan bij de eerste cijfermatige gevolgen van de nieuwe 
        onderzoekslijn bij het CBS. In eerste instantie, de gevolgen voor de nationaal-brede 
        cijfers voor PV in Nederland. Ik geef hieronder de relevante grafieken 
        weer die in die eerdere publicatie zijn opgenomen, en verwijs er onder 
        naar die analyse voor inhoudelijk commentaar op genoemde grafieken. 
        
      (a) 
        Einde-jaars accumulatie (EOY) PV capaciteit in Nederland volgens oude 
        en nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS (status 30 
        mei 2018), voor de eerste data van 22 
        juni 2018, en de gereviseerde data van 20 
        december 2018 (MWp). De "exacte" uitkomst van 
        het eindejaars-volume in 2017 is volgens het CBS 290.394,5 kWp. In bovenstaande 
        grafiek naar beneden afgerond op 290 MWp. 
        
      (b) 
        Uit voorgaande grafiek afgeleide jaargroei cijfers (YOY) voor PV capaciteit 
        in Nederland volgens oude (30 mei 2018) 
        en nieuwe onderzoek-systematiek (1e versie 22 
        juni 2018, revisie 20 december 
        2018) van het CBS (MWp/jaar). 
      Voor 
        eerder inhoudelijk commentaar op deze eerste twee grafieken (figs. a-b), 
        zie artikel "Nieuwe 
        update zonnestroom statistiek CBS - marginale aanpassingen, eind 2017 
        2.903 MWp; jaargroei 768 MWp & korte vooruitblik", van 21 
        december 2018. 
      Wijzigingen 
        updates 22 juni > 21 december 2018 
      1 op 
        1 vergeleken, wijzen de updates van 22 juni 2018 en die van 21 december 
        2018 uit, dat er in de tussentijd netto in totaal volgens de nieuwe berekeningen 
        van het CBS 6.684 projecten zijn bijgekomen, met een totale capaciteits-toevoeging 
        van 30,09 MWp. De verschillen per provincie zijn hierbij 
        opvallend: minimaal 75 projecten extra in Zeeland tot (maximaal) 1.433 
        in Noord-Brabant. Bij de capaciteits-wijzigingen is het nog gekker: 1,04 
        MWp meer in Zeeland, tot 9,08 MWp in Noord-Brabant. Maar er blijkt een 
        sterk afwijkende 10,1 MWp te zijn verdwénen in Noord-Holland! 
        Dat laatste betreft vermoedelijk een of meer correcties van historisch 
        (zeer) foute ingaves... 
        
      (c) 
        Evolutie van geaccumuleerde aantallen PV installaties (Y-as, x 1.000) 
        volgens markt-segmentatie "woningen", 
         "bedrijven", 
        en "totaal" volumes volgend uit de nieuwe onderzoek-systematiek 
        van het CBS. Weergegeven zijn de nieuw gepubliceerde data van 21 december 
        2018. Eind 2017 zouden er volgens het CBS in totaal 52.330 installaties 
        op panden met, formeel "alle economische activiteiten" (niet 
        zijnde "woningen", hier simpelweg gesteld als "bedrijven") 
        zijn geweest, en 524.010 woningen met PV systemen. Tezamen resulterend 
        in een volume van 576.340 installaties (grofweg zo'n 7 duizend meer dan 
        in de voorgaande update 
        van 22 juni 2018). Onder de categorie "bedrijven" vallen 
        ook alle maatschappelijke instellingen met KvK nummer, gemeentelijke daken, 
        scholen, zelfstandige ondernemers met bedrijf aan huis, etc. 
      Uit de 
        statistieken volgt ook, dat de jaargroei voor 
        deze segmenten in 2017 126.660 exemplaren bij woningen, en 9.684 exemplaren 
        bij de categorie "bedrijven" is geweest (alles wat onder "niet-woningen" 
        valt). Bij de eerste categorie zal vooral het snel groeiende aandeel huurwoningen 
        een flinke boost extra hebben gegeven in 2017. Volgens de meest recente 
        benchmark rapportage van huurorganisatie koepel Aedes (publicatie 
        22 nov. 2018), zouden er in 2018 al op 36.000 huurwoningen zonnepanelen 
        zijn geplaatst, en er reeds 116.000 huurwoningen met zonnepanelen zijn 
        geaccumuleerd. Dat zou betekenen dat er eind 2017 zo'n 80.000 huurwoningen 
        met zonnepanelen moeten zijn geweest. T.o.v. de hierboven weergegeven 
        524.010 woningen totaal (CBS) was het aandeel huurwoningen t.o.v. totaal 
        woningen in dat jaar dus ongeveer ruim 15%. De verwachting is dat dat 
        percentage verder zal gaan stijgen, gezien de hoge activiteit op dit gebied 
        bij de corporaties, en de ambitie van de sector om tegen 2050 "een 
        CO2 neutrale woningvoorraad te hebben". 
      Als we 
        naar de categorie bedrijven ("rest-categorie") kijken, en we 
        betrekken daarbij het aantal geaccumuleerde gecertificeerde PV projecten 
        bij CertiQ (verwachting in 2017: vrijwel uitsluitend SDE gesubsidieerde 
        projecten), komen we op de volgende getallen. We beperken ons daarbij 
        tot installaties van 15 kWp of groter, om de vele residentiële projecten 
        onder de 3 oude SDE regelingen uit te sluiten, en we gebruiken daarbij 
        de gereviseerde cijfers over 
        2017. Dan komen we op een totaal van 3.985 
        installaties in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp 
        volgens CertiQ, op een totaal van 14.706 (alle 
        projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking). Genoemde 
        3.985 "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven 
        genoemde 52.330 "niet-woningen" van het CBS, eind van het jaar, 
        een zeer beperkt aandeel van 8%. Dit komt hoogstwaarschijnlijk door (a) 
        een zeer hoog aandeel zelfstandigen met zonnepanelen op hun eigen (bedrijfs-)woning, 
        en (b) een substantieel aandeel projecten op bedrijven waarvoor nooit 
        SDE subsidie is aangevraagd. Maar bijvoorbeeld wel EIA, KIA, VAMIL of 
        een van de talloze andere regelingen die er zijn. Er kan, daarnaast, beslist 
        ook zonder subsidie zijn geplaatst (vermoeden: vooralsnog beperkt). Al 
        die "bedrijfsmatige" installaties zijn niet bekend bij CertiQ, 
        omdat er geen Garanties van Oorsprong voor worden aangemaakt noch verhandeld. 
      Kijken 
        we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ 
        in 2017, 1.298 exemplaren, ligt dat t.o.v. de 9.684 groei in de CBS totaal 
        categorie "bedrijven" al op een duidelijk hoger niveau: ruim 
        13%.  
      Het totaal 
        aantal nieuwe installaties in 2017 zou volgens het CBS nu liggen op 136.304 
        exemplaren (woningen en "niet-woningen"). 
        
      (d) 
        Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie 
        "woningen",  
        "bedrijven", en "totaal" 
        volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Naar analogie 
        van de grafiek voor de aantallen installaties onder (c) het volgende. 
      Eind 
        2017 zou er volgens het CBS in totaal 1.233 MWp aan PV capaciteit op "bedrijven" 
        zijn geaccumuleerd (ongeveer 12 MWp meer dan in de voorgaande update 
        van 22 juni 2018), en 1.671 MWp op woningen (19 MWp meer). Tezamen 
        resulterend in een volume van 2.903 MWp (afgerond 30 MWp meer).  
      Uit de 
        nieuwe statistiek data volgt wederom, dat de jaargroei 
        voor deze segmenten in 2017 (afgerond) 410 MWp bij woningen, en 359 MWp 
        bij de categorie "bedrijven" zou zijn geweest. Capaciteits-cijfers 
        in de huursector zijn helaas niet bekend (al jaren tot groot verdriet 
        bij Polder PV), dus we kunnen niet zoveel zinnigs zeggen over de impact 
        op dat vlak. Wel is het zo, dat gemiddeld genomen in de huursector substantieel 
        minder zonnepanelen per dak worden geplaatst, dan bij een gemiddelde (eigen) 
        woning. Onder anderen, vanwege vermindering van risico's (voor de huurder), 
        mocht de klassieke salderings-regeling er (uiteindelijk) "aan gaan". 
        Vaak zien we slechts 4-8 zonnepanelen op huurwoningen, al komt het af 
        en toe ook voor dat er meer worden geplaatst (vaker 10, en enkele malen 
        reeds 12 modules per dak bij sommige projecten met huurwoningen gezien). 
        De impact op het totaal volume in de hele woning sector zal iig bescheidener 
        zijn dan bij de aantallen installaties (= woningen met PV). 
      Wederom 
        op basis van de CertiQ cijfers voor geaccumuleerd en toegevoegde capaciteit 
        in 2017, gereviseerde 
        cijfers over 2017 enkele opmerkingen over capaciteit bij bedrijven. 
        Bij de opgestelde capaciteit komen we op een totaal van 686 
        MWp in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens 
        CertiQ, op een totaal van 729 MWp (alle 
        projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking), er daarbij 
        uitgaand dat die volumes uitsluitend "bedrijven" (sensu 
        lato) betreffen. Dat is dus een zeer fors aandeel van 94% van het 
        totaal. Genoemde 686 MWp aan "grotere" gecertificeerde projecten 
        is t.o.v. de hierboven genoemde 1.233 MWp bij "bedrijven" van 
        het CBS, eind van het jaar, reeds een behoorlijk groot aandeel van 56%. 
        Veel groter dan de magere 8% bij het aantal installaties. Dit komt hoogstwaarschijnlijk 
        door de enorme schaalvergroting die in korte tijd in met name de SDE gesubsidieerde 
        deel-markt is opgetreden. Zowel bij de rooftops, als, met name, bij de 
        reeds grote grondgebonden zonneparken die zijn opgeleverd. 
      Kijken 
        we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ 
        in 2017, 302 MWp, ligt dat t.o.v. de 359 MWp groei in de CBS totaal categorie 
        "bedrijven" met een aandeel van 84% ook reeds op een zeer hoog 
        niveau. Al wordt dat op dit vlak enigzins "gedempt" bij de ook 
        al hoge groei bij "woningen". Het aandeel ligt i.i.g. fors hoger 
        dan de groei bij de aantallen installaties in dat segment (ruim 13%). 
        Ook hier aan zien we weer dat de schaalvergroting met name bij de capaciteit 
        gerealiseerd op "niet-woningen" wordt gecontinueerd.  
      Het totaal 
        aan nieuwe PV capaciteit in 2017 zou volgens het CBS nu liggen op 768,2 
        MWp (woningen en "niet-woningen"). 
        
      (e) 
        Evolutie van systeem-gemiddelde PV-capaciteit (in kWp), afgeleid uit de 
        voorgaande twee grafieken, volgens markt-segmentatie "woningen", 
         "bedrijven", 
        en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek 
        van het CBS. 
      Deze 
        grafiek is voor 2017 slechts marginaal gewijzigd t.o.v. de voorgaande 
        update, ook omdat het om een afgeleid criterium gaat. Het systeemgemiddelde 
        bij woningen ging licht omhoog van 3,19 naar 3,20 kWp. Dat bij bedrijven 
        ("niet-woningen") evolueerde van 22,88 kWp naar 23,55 kWp. Het 
        door de honderdduizenden residentiële installaties dominant beïnvloedde 
        systeemgemiddelde van alle projecten bij elkaar nam ook slechts licht 
        toe, van 5,038 naar 5,044 kWp per installatie. Alle nieuwe waarden voor 
        2017 zijn, afgerond op 1 cijfer achter de komma, weergegeven in de grafiek. 
        De verwachting is dat bij woningen er weinig in het gemiddelde zal gaan 
        veranderen. Er kunnen immers niet veel meer modules op een gemiddeld dak, 
        en alleen een - geringe - stijging van de capaciteit per paneel kan opwaartse 
        druk uitoefenen. Op de totale geaccumuleerde populatie zal zo'n eventuele 
        verhoging echter slechts zeer bescheiden zijn. 
      Totaal 
        anders is het beeld bij categorie bedrijven. Daar zal de schaalvergroting, 
        zwaar gestimuleerd door de duizenden (zeer) grote SDE beschikkingen voor 
        PV projecten, beslist de komende jaren nog een forse opwaartse beweging 
        gaan geven aan de blauwe lijn. Dat, terwijl de rode curve (alleen woningen) 
        bijna horizontaal zal komen te liggen, en de zwarte lijn (alle installaties) 
        slechts gering opwaarts zal worden gedrukt vanwege het te verwachten sterk 
        opwaartse effect bij de bedrijfs-installaties. 
        
        ^^^ 
        KLIK op plaatje voor vergroting in nieuw venster 
      (f) 
        Bijstelling van markt segmentatie capaciteiten per sector in MWp, volgens 
        oude reconstructies CBS (2011-2016, linker figuur), en, voor 2016, volgens 
        de nieuwe onderzoek-methodiek (rechter figuur).  
      Voor 
        inhoudelijk commentaar op bovenstaande 4 grafieken (figs. c-f), 
        zie artikel "CBS 
        zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie", van 1 augustus 
        2018. (grafiek niet bijgewerkt in huidige update) 
      In onderstaand 
        vervolg op deze eerste dan wel inmiddels bijgestelde bevindingen, presenteer 
        ik geheel nieuwe data en grafieken, zoals ge-extraheerd uit de statistiek 
        tabel met data voor 2012-2017, die CBS separaat heeft gepubliceerd (update 
        21 december 2018). 
       
      Ontwikkelingen 
        op het gebied van hoofd-regio, en van provincies 
      (1) 
        - (4) Niet gereviseerd. Zie grafieken in eerste publicatie met 
        deze grafieken (status 
        18 juli 2018)  
       
      (5) 
        Evolutie van adressen met PV modules per provincie (nieuwe versie) 
        
      In deze 
        grafiek wordt de verdeling van de aantallen installaties over de provincies 
        getoond, zoals CBS die heeft berekend via hun nieuwe cijfer systematiek. 
        De totalen per jaar zijn vetgedrukt boven de kolommen weergegeven, alleen 
        het cijfer voor 2017 is bijgesteld t.o.v. de voorgaande versie van juli 
        2018 (569.656 > 576.340 installaties). Bij dit criterium is de rating 
        volgorde bij de provincies in 2017 hetzelfde gebleven t.o.v. de voorgaande 
        update. 
      Van onder 
        naar boven bezien, zijn vier provincies degenen met de grootste aantallen 
        PV projecten. Gelderland 
        (bijna 77.000, 13,3%), Zuid-Holland 
        (ruim 76.000, 13,2%) dicht in de buurt, Noord-Brabant 
        (ruim 74.000, 12,9%), resp. Noord-Holland 
        (bijna 71 en een half duizend, 12,4%). Deze eerste vier grote provincies, 
        allen met forse stedelijke agglomeraties, claimen gezamenlijk bijna 299.000 
        installaties, bijna 52% van het totaal, ruim de helft, 
        dus. De rest van de provincies heeft aandelen van 9,2% (Limburg) 
        tot slechts 3,0% (Flevoland). 
        De verhouding van Gelderland t.o.v. Flevoland is een factor 4,4 bij de 
        aantallen PV installaties. 
      We zullen 
        verderop zien, dat de verhoudingen bij de capaciteiten "nogal" 
        anders liggen (paragraaf 6). 
       
      (6) 
        Evolutie van PV capaciteit per provincie (nieuwe versie) 
        
      Bij de 
        verdeling van de capaciteiten (MWp) over de provincies valt al meteen 
        op dat de volgorde enigszins is "gehusseld" t.o.v. die bij de 
        aantallen installaties, als we van groot naar klein sorteren voor het 
        laatst bekende jaar, 2017 (van onder naar boven). Bovendien zijn in de 
        huidige update zowel Zuid- en Noord-Holland, als Utrecht en Drenthe van 
        plaats gewisseld t.o.v. het exemplaar van juli 2018. 
      Ditmaal 
        zijn de vier provincies met de grootste impact in volgorde van "groot 
        naar klein(er)" nu: Noord-Brabant 
        (436,8 MWp, 15,0% van totaal), Gelderland 
        (365,6 MWp, 12,6%), Zuid-Holland 
        (315,7 MWp, 10,9%, vorige versie nog achter Noord-Holland), resp. Noord-Holland 
        (310,3 MWp, 10,7%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies ruim 1.428 
        MWp, 49,2% van het totale volume van 2.903,5 MWp. Dus 
        iets minder sterk dan bij de aantallen installaties (figuur 
        paragraaf 5: bijna 52%). Dit komt, omdat de capaciteit van hoge impact 
        makende grotere projecten over meerdere "andere" provincies 
        is verdeeld, zodat het gezamenlijke aandeel van alleen deze "grote 
        4" iets beperkter is. 
      Dat uit 
        zich meteen al in de positie van Overijssel 
        op de 5e plek (274,7 MWp, 9,5%), die nog áchter Limburg 
        (262,0 MWp, 9,0%) eindigde bij de aantallen installaties in de voorgaande 
        grafiek. Ook opvallend is de positie van Groningen. 
        Bij de aantallen PV installaties nog op de 9e positie. Bij de gerealiseerde 
        capaciteit echter al op de 7e plek, met 203,5 MWp (7,0% van totaal). Houdt 
        deze provincie goed in de gaten, s.v.p.: gezien de absolute kop 
        positie bij de capaciteit aan SDE-beschikte grondgebonden projecten, 
        gaat dit "voormalige gas wingewest van Nederland" op het gebied 
        van gerealiseerd PV vermogen de komende jaren mogelijk nog wel een of 
        meer posities naar onderen doorschuiven ... 
      Ook Friesland 
        heeft een ruk neerwaarts gemaakt t.o.v. de grafiek voor de aantallen installaties. 
        Deze provincie staat nu, met 174,6 MWp (6,0%) ónder de iets lagere 
        volumes (161,9, resp. 160,7 MWp) hebbende provincies 
        Utrecht en Drenthe 
        (die van plaats zijn gewisseld sedert de vorige update). Hekkensluiter 
        is ditmaal niet Flevoland 
        (134,4 MWp). Maar onze zon-rijkste provincie, Zeeland, 
        met 103,1 MWp (3,6% van totaal).  
      De verhouding 
        van de volumes in Noord-Brabant t.o.v. het aanpalende Zeeland is een factor 
        4,2 (was in vorige update nog 4,4). Bij de aantallen PV installaties was 
        de verhouding tussen de "grootste" en de "kleinste" 
        impact makende provincie een factor 4,4. Er is dus "iets minder ongelijkheid" 
        tussen de provincies als het om gedistribueerde capaciteit gaat. Maar 
        het verschil blijft desondanks groot, wat zeker in tijden van forse groei 
        met zeer grote rooftop, en, vooral, bij grondgebonden installaties, alles 
        heeft te maken met beschikbaarheid van dak-potentieel (in Noord-Brabant 
        met o.a. Tilburg, Son en Breugel zeer grote dak oppervlaktes beschikbaar), 
        af te schrijven landbouw- en andere beschikbare gronden, én natuurlijk 
        ook met provinciaal beleid op dat vlak heeft te maken.  
       
      (7) 
        Evolutie van aantallen adressen met PV modules in provincies - segmentatie 
        woningen / niet-woningen (nieuwe versie) 
        
      Als we 
        voor de provincies de zaken uit elkaar gaan trekken voor woningen (grote 
        grafiek), en "niet woningen" (installaties schuil gaand achter 
        het hoofdje "economische activiteiten", inset linksboven), zien 
        we weer zeer opvallende divergenties ontstaan in de patronen van de verdelingen. 
        Divergenties tussen "woningen" en "niet-woningen". 
      De volgorde 
        en relatieve verhoudingen voor aantallen installaties bij alleen woningen 
        is vergelijkbaar als bij de totalen, grafiek 
        paragraaf 5, wat aangeeft dat bij deze parameter woningen een dominante 
        stempel drukken op het totaal. De vier provincies met de hoogste impact 
        (Gld, ZH, NB, NH) hebben hier een aandeel van 272.012 installaties, bijna 
        52% van het totaal voor alleen woningen (524.010). Vergelijkbaar met de 
        impact bij alle installaties. Gelderland heeft 4,4 maal zoveel installaties 
        als Flevoland, ook overeenkomend met de verhouding bij alle installaties 
        bij elkaar. 
      Kijken 
        we naar de "niet-woningen" / installaties schuilgaand achter 
        "economische activiteiten", is vooral de volgorde van de provincies 
        beslist anders. Hier blijkt Noord-Brabant 
        de meeste installaties te hebben, 7.646 exemplaren op een totaal van 52.330 
        (14,6%). Let hierbij op, dat t.o.v. de voorgaande update 1.026 installaties 
        zijn ge-elimineerd, want die telde toen nog 53.356 projecten in deze categorie 
        (ergo: 1,9% verwijderd uit de categorie "bedrijven"). Overijssel 
        (5.263) komt nu vóór Limburg 
        (4.222). En Friesland (3.743 
        installaties) is hier ook prominenter aanwezig (3 plaatsen "hoger" 
        op de ladder wat aantallen installaties betreft, dan bij alleen woningen). 
        De 4 provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH, en NH), claimen bij 
        de "niet-woningen" 26.710 (vorige update nog 27.395) installaties, 
        51% van totaal (iets lagere impact dan bij alleen woningen). De verhouding 
        tussen de "beste" (NB) en "slechtst presterende" provincie 
        (Flevoland, 1.584 installaties), is een factor 4,8. Dat is duidelijk wat 
        hoger, dan met deze verhouding bij alleen woningen (factor 4,4). 
       
      (8) 
        Evolutie van PV capaciteiten provincies - segmentatie woningen / niet-woningen 
        (nieuwe versie)  
        
      Grafiek, 
        vergelijkbaar aan degene getoond in de vorige 
        paragraaf, maar ditmaal met de PV-capaciteit (MWp) i.p.v. met de aantallen 
        zonnestroom genererende installaties. Ook in deze grafiek weer significante 
        verschillen, zowel t.o.v. de vergelijkbare grafieken voor de aantallen 
        installaties, als bij een vergelijking van de categorieën "woningen" 
        (grote grafiek) resp. "niet-woningen" (inset linksboven). 
      Ditmaal 
        is bij woningen niet Gelderland de meest impact makende provincie, maar 
        het zwaar agrarische Noord-Brabant. 
        Die provincie heeft daarnaast ook een behoorlijke serie steden, waar grote 
        activiteit is geweest, met zonnepanelen bij particulieren. Dit heeft kennelijk 
        tot die eerste positie geleid eind 2017, met 239 MWp, of 14,3% van het 
        totale volume bij woningen (1.671 MWp, dat was in de vorige update nog 
        1.652 MWp). Ook Gelderland 
        heeft een machtsgreep gedaan (wederom: veel steden), en belandde op de 
        tweede positie met 227 MWp (13,6% van totaal). Pas dan volgen de "Randstad 
        provincies" Zuid- (195 
        MWp / 11,7%) en Noord-Holland 
        (181 MWp / 10,8%). Gezamenlijk hebben deze vier provincies 842 MWp, 50,4% 
        van totaal volume voor woningen. Dat is iets lager dan de 52% voor de 
        Grote Vier bij de aantallen installaties. De volgorde van de rest van 
        de provincies is vergelijkbaar met die bij de aantallen. 
      De verhouding 
        van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de 
        "slechtst presterende", Flevoland, 
        is een factor 4,7 bij woningen. Die verhouding is groter dan bij de totale 
        aantallen installaties voor deze categorie (factor 4,4). 
      Bij de 
        categorie "economische activiteiten / niet-woningen" is de volgorde 
        wederom anders t.o.v. die bij woningen. Hij verschilt bovendien sterk 
        van de volgorde bij de aantallen projecten binnen deze categorie (paragraaf 
        7). Tot slot: ook de volgorde bij de minder impact makende provincies 
        is weer gewijzigd t.o.v. de update van juli 2018. 
      Wel is 
        ook hier Noord-Brabant nog 
        steeds / weer dominant, met 198 MWp van de totaal 1.233 MWp (update juli 
        2018 nog 1.221 MWp) bij "niet-woningen" (16,1%), grotendeels 
        te wijten aan de talloze groter boerderij complexen met zonnepanelen in 
        deze agrarische provincie (groot deel in de intensieve veehouderij), bovenop 
        de volumes in de steden. Geen enkele andere provincie komt in de buurt, 
        ook op dit punt niet. Op de 2e plaats i.p.v. Noord-Holland (in versie 
        juli 2018), nu toch weer een "andere" provincie, Gelderland, 
        met 138 MWp (11,2% van totaal). Provincie Noord-Holland, 
        in de vorige update nog op de 2e plaats, is 1 positie gedaald, met nog 
        steeds een respectabele 129 MWp (10,5%). Opvallend is dat met de huidige 
        update van de CBS cijfers, mijn eigen provincie Zuid-Holland 
        (121 MWp) het op dit punt nog steeds moet laten afweten, en ditmaal Overijssel 
        (128 MWp, 10,4% van totaal) voor moet laten gaan op de vierde positie. 
         
      Gezamenlijk, 
        claimen de vier grootste provincies in deze vergelijking 593 MWp, 48,1% 
        van het totale volume bij "niet-woningen". Dat is iets minder 
        dan bij de categorie woningen (50,4%). En nog wat minder dan bij het volume 
        aandeel voor de aantallen installaties (51%, vorige paragraaf, inset 
        in grafiek). 
      Een ander 
        zeer opvallende stijger in de lijst is de relatief dun-bevolkte "gas-provincie" 
        Groningen. Die bezet hier 
        al de 6e positie, met 108 MWp (8,8% van totaal). Bij woningen lag Groningen 
        echter bij de capaciteit pas op de 9e plaats. En tevens bij de aantallen 
        installaties bij "niet-woningen" (vorige paragraaf). Hier maken 
        de grote grondgebonden zonneparken in deze provincie nú al een 
        forse impact. Denk aan het 30,8 MWp grote project Sunport Delfzijl, eind 
        2016 aan het net gekoppeld, en goed zichtbaar geworden in de grafiek 
        (sprong oranje kolom schijf 2015 >> 2016). Het totaal aan grondgebonden 
        projecten groter dan 750 kWp in die provincie is in mijn (huidige) projecten 
        lijst nu al 94 MWp. En dat zal alleen nog maar meer worden gezien de omvangrijke 
        portfolio aan SDE-beschikte, grote vrije-veld projecten in deze provincie. 
      Op dit 
        gebied zijn er verder ook - kleinere - verschuivingen bij de provincies 
        Friesland en Flevoland 
        waar te nemen. Ze zijn qua impact, in vergelijking met hun posities bij 
        alleen capaciteit bij woningen, aan het stijgen op de ladder. En staan 
        nu op de 8e (86 MWp), resp. 9e plek (83 MWp). Wederom hetzelfde verhaal: 
        in beide provincies zijn inmiddels zonneparken de nodige projecten aan 
        het net gekoppeld, voor Friesland zelfs al 76 MWp, voor Flevoland 21 MWp. 
        In het relatief kleine Flevoland is er daar bovenop, als vanouds, een 
        hoog aandeel van zonnepanelen op grote complexen van schuren bij de talloze, 
        grotendeels akkerbouw-boerderijen. Wat Friesland betreft kunnen we daar 
        ook nog wel het een en ander gaan verwachten op het gebied van progressieve 
        uitbouw van zonneparken. Drenthe 
        (in 2017 nog 62 MWp) had toen nog een achterstand, maar kan, en is ook 
        op dat gebied flink gaan scoren (zowel grondgebonden projecten in uitvoering, 
        als vele "plannen"). 
      Gemiddelde 
        systeemgroottes 
       Uit 
        de grafieken voor de aantallen projecten (paragraaf 
        7), en de capaciteiten (deze paragraaf), zijn de evoluties van de 
        gemiddelde systeemgroottes te bepalen. Voor de sector woningen groeide 
        het systeemgemiddelde van 2,56 kWp eind 2012 naar 3,20 kWp, eind 2017. 
        Een "beperkte" groei van 25% in 5 jaar tijd. 
        Daken op - relatief kleine Nederlandse - woningen zijn nu eenmaal niet 
        ongelimiteerd met meer zonnepanelen te beleggen, dus de "groei" 
        moet vooral uit de verhoging van het module rendement komen (efficiëntere 
        zonnecellen in de loop van de tijd). Dat gaat "gestaag" door, 
        maar heel veel impact zal dat op korte termijn niet hebben op het systeemgemiddelde. 
      Voor 
        de niet-woning markt is het verhaal compleet anders. Daar heeft een gigantische 
        schaalvergroting plaatsgevonden. De beperkingen van de oude SDE regelingen 
        zijn grotendeels opgeheven, dus nu worden daadwerkelijk enorme, dakvullende 
        rooftop projecten opgeleverd, en al stapsgewijs het ene na het andere 
        zéér grote grondgebonden project. Die ontwikkelingen jagen 
        het systeemgemiddelde almaar verder omhoog. In mijn maandelijkse besprekingen 
        van de CertiQ rapporten (voor alleen gecertificeerde projecten) wordt 
        dat ook elke keer weer in grafiek getoond (laatste exemplaar van november 
        2018 alhier). 
        Op basis van de nieuwe CBS cijfers zou landelijk het systeemgemiddelde 
        voor "niet-woningen" zijn gegroeid van 11,1 kWp, eind 2012, 
        naar 22,9 kWp, eind 2017. Ergo: een ruime verdubbeling 
        van de systeemgemiddelde capaciteit in 5 jaar tijd ! Genoemd systeemgemiddelde 
        voor "niet-woningen" is eind 2017 al een factor 7,2 maal zo 
        groot dan het gemiddelde bij woningen in datzelfde jaar. In 2012 was die 
        factor nog maar 4,3 : 1. 
       
      Evolutie 
        van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI 
        index) 
      In een eerder artikel 
        over marktsegmentatie in de nieuwe CBS cijfers heb ik reeds een evolutie 
        grafiek (2012-2017), en een stapel kolom voor het jaar 2017 laten zien 
        van PV capaciteits-data binnen de 22 sectoren (en een categorie "onbekend") 
        die het CBS onderscheidt bij de "niet-woning" projecten bij 
        zonnestroom. Ik geef deze grafieken hier onder weer. Er is voor deze verdeling 
        nog geen nieuwe versie bekend. Voor een bespreking verwijs ik naar de 
        originele publicatie (artikel 
        1 augustus 2018). Er onder geef ik in een sub-paragraaf een nieuwe 
        grafiek voor de 2 grootste deelsectoren, de landbouw, en de energie voorziening, 
        volgens de laatste status update van 21 dec. 2018. Gevolgd door een beschouwing 
        van die cijfers. Na energievoorziening is de enige echt relevante sector 
        de handel, de overige sectoren hebben veel geringere volumes. 
        
        
        
      NB: 
        nog geen latere revisies bekend van data gepresenteerd in deze 2 grafieken, 
        behalve voor sectoren landbouw (A) en energievoorziening (D), zie hier 
        onder.  
       
      (9) 
        Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw 
        en energie (nieuwe versie) 
      Hier 
        onder geef ik in een dubbel-grafiek 
        voor de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie 
        bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan 
        de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie 
        van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn de enige 
        "sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau in tabel-vorm 
        on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor heeft gegeven. De voorgaande 
        grafieken zijn ontleend aan de tabel weergegeven in het rapport "Zonnestroom 
        naar regio" van het CBS. De grafiek hier onder is ontleend aan de 
        gereviseerde data uit de update van 21 december 2018. 
        
      Evolutie 
        van capaciteit ontwikkeling bij twee door CBS als zodanig geïdentificeerde 
        sub-sectoren, die essentiële hoeveelheden capaciteit bijdragen aan 
        de totale volumes in de sector "niet-woningen" (nieuwe versie 
        van 21 dec. 2018). Dit zijn, in groen, 
        de grote sector Landbouw, bosbouw en visserij, die in de SBI 
        bedrijven index gehanteerd door CBS de letter "A" toebedeeld 
        heeft gekregen. En, in paars, 
        de sector Energievoorziening (SBI code D). De grote grafiek geeft de capaciteiten 
        weer (rechter Y-as in MWp). De inset linksboven geeft de evolutie 
        van de aantallen PV projecten te zien, met direct rechts ervan 
        de bijbehorende Y-as met cijfers. Let hierbij goed op, dat de ook door 
        CBS verstrekte cijfers in de tabellen op gemeentelijk niveau niet compleet 
        (kunnen) zijn. Er ontbreken grote volumina aan grondgebonden zonneparken, 
        die beslist onder "energievoorziening" gerekend dienen te worden. 
        Het is niet duidelijk wat er met de zéér belangrijk wordende 
        categorie zonneparken is geschied, of gaat gebeuren in de statistieken 
        bij het CBS. Zie ook opmerkingen onder paragraaf "statistiek surprise". 
      In de 
        update van 21 december 2018 geeft het CBS slechts deze 2 aparte categorieën 
        op, naast de volumes voor woningen. Alle "overige niet-woningen" 
        capaciteit heeft nog geen volumina toegewezen gekregen voor de overige 
        categorieën met apart SBI index cijfer. Met horizontale streepjeslijnen 
        zijn de niveaus weergegeven in de voorlaatste update (22 juni 2018). De 
        wijzigingen zijn bij de aantallen projecten vrij gering, voor de capaciteiten 
        zijn ze behoorlijk omlaag bijgesteld. De vraag is of dat reeël is, 
        gezien het "verdwijnen" (of, wellicht beter: "niet meer 
        benoemen") van capaciteit in gemeentes met grote zonneparken, zoals 
        in Delfzijl. 
      Landbouw 
        is altijd een grote contribuant geweest op het vlak van verduurzaming. 
        Denk aan windturbines, biovergisters, WKK installaties, etc. Zo ook op 
        het vlak van zonnestroom. Dit komt vooral omdat boerderijen met hun opstallen 
        vaak grote volumes dak oppervlakte hebben. De sector was er al vroeg bij, 
        en groeide continu, daarbij uiteraard sedert met name de introductie van 
        de SDE 2011 subsidie regeling ("SDE+", waarbij de "bovencap" 
        van 100 kWp per aanvraag uit de oude regeling werd gesloopt) flink verder 
        gegroeid. Daarnaast wordt ook vaak gebruik gemaakt van regelingen als 
        EIA, MIA, VAMIL e.d., tegenwoordig ook zonder SDE subsidie (mogen niet 
        meer worden gestapeld met EIA subsidie). Ook was er een paar jaar een 
        "redelijk succesvolle" zon voor asbest regeling waar het nodige 
        van gebruik is gemaakt.  
      Specialist 
        in Agri-marketing, AgriDirect publiceert regelmatig "statistieken" 
        van diverse agrarische sectoren die telefonisch worden bevraagd naar de 
        aanwezigheid van, o.a. PV installaties, en/of plannen om dergelijke investeringen 
        te gaan doen. Maar helaas zijn daar tot nog toe uitsluitend percentages 
        van de "ja" beantwoorders binnen de bevraagde deelpopulaties 
        uit voortgekomen. Daadwerkelijke aantallen PV projecten en, veel belangrijker 
        nog, capaciteit volumes aanwezig dan wel gepland bij de bevraagde agrariërs, 
        zijn nooit genoemd. De resultaten van een laatste enquete op dit gebied, 
        "1 
        op de 6 glastuinders wil investeren in zonnepanelen", zijn 23 
        januari dit jaar gepubliceerd. 
      In 2015 
        was er wat capaciteit evolutie bij de nieuwe CBS cijfers betreft een versnelling 
        te zien. Vermoedelijk de eerste effecten van de zeer succesvolle SDE 2014, 
        waarvoor een toen spectaculair volume van 883 MWp aan projecten werd beschikt. 
        Daarna groeiden de volumes zowel bij de aantallen installaties, als bij 
        de capaciteit, gestaag op een uniek, hoog niveau, door. Om eind 2017, 
        met de meest recente cijfers van CBS (status update 21 dec. 2018), een 
        omvang van al 385 MWp te bereiken (update juli 2018 nog 376 MWp). Dat 
        is maar liefst 31,2% van het totale volume bij "niet-woningen" 
        (1.233 MWp). En nog steeds ruim 13% t.o.v. het totale volume aan capaciteit 
        (eind 2017 2.903 MWp, zie paragraaf 6). 
        Eind 2017 stond er al ruim 9 maal zo veel PV-capaciteit in de landbouw 
        sector, dan eind 2012 (42 MWp). 
      Bij de 
        aantallen was de evolutie gelijkmatig, en hoog. Eind 2017 werd een volume 
        van 10.996 PV installaties in de agrarische sector geteld door het CBS 
        (in de update van juli 2018 was dat nog 11.048 installaties, dus hier 
        een "verlies" van 52 projecten, die bijvoorbeeld toch niet aan 
        het criterium "agrarisch" - als hoofd activiteit op het betreffende 
        adres bleken te voldoen). Dat is 21,0% van het totaal aantal PV installaties 
        in de sector "niet-woningen" dat jaar (52.330). Het is echter 
        slechts 1,9% van het totaal aantal PV installaties in Nederland (576.340), 
        waarvan het totaal volume uiteraard in alle opzichten wordt gedomineerd 
        door residentiële installaties ("woningen"). 
       Gezien 
        de verhoudingen bij "capaciteit" en "aantallen", is 
        het duidelijk, dat in de agrarische sector vooral de wat grotere projecten 
        aanwezig zijn. De gemiddelde systeemgrootte evolueerde van 17,1 kWp eind 
        2012 naar maar liefst 35,0 kWp eind 2017. Een ruime verdubbeling van de 
        gemiddelde capaciteit, in 5 jaar tijd. Zoals we eerder onder 
        paragraaf 8 zagen: Voor de categorie "niet-woningen" als 
        geheel ging het systeemgemiddelde omhoog van 11,1 kWp (2012) naar slechts 
        23,6 kWp (2017). Weliswaar zelfs "meer dan" een verdubbeling, 
        waarschijnlijk veroorzaakt door de enorme schaalvergroting in de projecten 
        sector (incl. grondgebonden installaties). Maar op dit punt doet de landbouw 
        sector als geheel het gemiddeld genomen beslist een stuk beter, dan "het 
        geheel" aan PV systemen in de sector "economische activiteiten". 
      De sector 
        energievoorziening is lange 
        tijd eigenlijk een beetje een stiefkind van de trends in zonnestroom geweest. 
        Ze was, afgezien van een zeer korte periode rond de millennium wisseling, 
        toen er met subsidies werd gesméten door de toen verantwoordelijke 
        economie minister(ie)s, richting dure projecten uitgevoerd door de toen 
        nog energie monopolisten, de facto afwezig. De volumes bleven 
        zowel wat aantallen betreft (2014: 183 projecten), als de bijbehorende 
        capaciteit (2014 minder dan 8 MWp), zeer laag. Pas vanaf 2015 begint deze 
        sector - opvallend - te groeien. Eind 2015 werd het volume al bijna verdrievoudigd 
        (21 MWp), het jaar daarop was er zelfs een verviervoudiging (eind 2016 
        88 MWp).  
      Statistiek 
        surprise 
        Met de laatste update van 21 december 2018 heeft CBS voor eind 2017 kennelijk 
        slechts 128 MWp in deze sector vastgesteld. Dit is opvallend, want in 
        de update van 22 juni 2018, was dit nog 147 MWp (in de grafiek weergegeven 
        met een paarse stippellijn. Er lijken vreemde zaken te zijn geschied met 
        de opname van, bijvoorbeeld, enkele grote zonneparken in deze categorie 
        op het niveau van gemeentes, die wel degelijk tot "energievoorziening" 
        gerekend moeten worden. Als voorbeeld Delfzijl: die gemeente stond nog 
        met 33,42 MWp vermeld in de update van 22 juni 2018, voor het jaar 2016. 
        Wat goed verklaarbaar was: grondgebonden zonnepark Sunport (bijna 31 MWp) 
        moest daar onder zitten, waardoor Delfzijl plotsklaps zeer hoog in de 
        sub-rating "bedrijven" kwam te staan. Het gekke is echter, dat 
        er in het geheel géén capaciteit meer staat vermeld voor 
        het kalenderjaar 2017 onder de categorie "bedrijven", voor Delfzijl 
        (en: ook geen "aantallen" PV projecten onder deze subcategorie, 
        beiden: "0"). Dit is natuurlijk onmogelijk. Kennelijk geeft 
        op dit subniveau deze indicator beslist niet meer de realiteit 
        weer, vergeleken met het jaar 2016. Wel is het zo, dat voor 2017 bij de 
        indicator "alle economische activiteit [bedrijven] + woningen", 
        Delfzijl op de 2e plaats staat (41,3 MWp in update 21 dec. 2018), na Noordoostpolder 
        (50,5 MWp), waarbij Sunport dus beslist wél opgenomen moet zijn. 
        Deze indicator (alle installaties bij elkaar) heb ik dan ook gebruikt 
        bij de "rating" van gemeentes, onder paragraaf 12 ff. Zo'n rating 
        voor subcategorieën op gemeente-niveau in de CBS data maken gaat 
        kennelijk zwaar de fout in vanwege het "weglaten" van grote 
        projecten ... 
      De groei 
        in deze subcategorie "niet-woningen" gaat in ieder geval nog 
        steeds gepaard met relatief weinig projecten. Eind 2017 zijn er in de 
        21 dec. 2018 update nog maar 397 installaties in de - zeer brede - sector 
        energievoorziening als zodanig gemarkeerd door het CBS. In de vorige update 
        waren het er nog 381, dus hier juist een stijging van 16 installaties. 
         
      Binnen 
        deze sector, horen, naast steeds grotere rooftops die via allerlei 
        lease constructies door energiebedrijven en specifieke projectontwikkelaars 
        actief in energie zaken op "vreemde daken van bedrijven en instellingen" 
        worden aangebracht, uiteraard ook de grote grondgebonden industriële 
        projecten te worden gerekend. Die brengen massieve hoeveelheden volume 
        in per project, en zullen dus de komende jaren een flinke extra boost 
        gaan geven aan de evolutie van deze sector. Het zou zo maar kunnen gebeuren, 
        dat de tot nog toe grootste deel-sector, de landbouw, op termijn door 
        deze "onvermijdelijke" ontwikkeling ingehaald zal gaan worden, 
        als de trend gaat doorzetten. De schaalvergroting is al lang ingezet, 
        en hij zal alleen nog maar forser worden. Dat betekent, dat de paarse 
        kolommen terrein zullen gaan winnen t.o.v. de groene exemplaren in komende 
        versies van deze grafiek. Tenzij de grote grondgebonden parken ook op 
        nationaal niveau niet meer als zodanig onder de categorie "bedrijven" 
        zouden worden opgenomen (wat me sterk lijkt). Ik neem tenminste niet aan 
        dat dergelijke projecten onder de categorie "landbouw" worden 
        geschaard door het CBS, tenzij het om een marginale activiteit t.o.v. 
        de bestaande bedrijfsvoering gaat. 
      Dat de 
        sector energievoorziening niet "lichtvaardig" genomen dient 
        te worden, toont de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit. Deze 
        is toegenomen van een al relatief hoge 61 kWp eind 2012, naar een spectaculaire 
        322 kWp, eind 2017 (dat is wel een stuk minder dan de 387 kWp die nog 
        gold in de update van juli 2018). Dat is een toename van 428% (!) in 5 
        jaar tijd. In andere woorden: een ruime ver-vijfvoudiging. Het systeemgemiddelde 
        vermogen in de energiesector in 2017 is dus al een factor 9,2 maal het 
        gemiddelde in de landbouw sector. Met elk groot grondgebonden project 
        (vaak een paar MWp tot soms zelfs enkele 10-tallen MWp per stuk), met 
        elk gloednieuw distributiecentrum waarvan het dak compleet wordt gevuld 
        met zonnepanelen, vaak al 1 of enkele megawattpieken qua omvang, wordt 
        dat verschil alleen nog maar groter. 
       
      Ontwikkelingen 
        op het niveau van gemeentes 
      In deze sectie presenteer 
        ik enkele grafieken met de evolutie van aantallen PV projecten en gerealiseerde 
        capaciteiten (MWp) in de Nederlandse gemeentes. Wederom ontleend aan de 
        brontabel verstrekt door het CBS. De volumes bevatten alle installaties, 
        dus zowel op woningen, als op andere daken, en ook de nog niet zo frequent 
        voorkomende grondgebonden projecten. 
      (10) 
        Verdeling en evolutie van aantallen PV projecten over de Nederlandse gemeentes 
        (2017) (nieuwe versies) 
        
        ^^^ 
        Klik op plaatje voor uitvergroting 
      In bovenstaande 
        grafiek de volledige serie gemeentes (388 volgens status 2017) met de 
        aantallen PV projecten per plaats, in aflopende volgorde van links naar 
        rechts. Dit om een indruk van de verdeling eind van dat jaar te krijgen. 
        Een relatief kleine "voorhoede", links, met ruim 8.000 tot zo'n 
        3 en een half duizend installaties per gemeente. Deze eerste 25 worden 
        in de vervolg grafiek in meer detail getoond. Dan een hele lange continu 
        aflopende reeks gemeentes met volumes tussen de 3.500 en 1.000 installaties 
        op hun gebied (191 stuks). Gevolgd door een lange staart slecht meekomende 
        gemeentes met minder dan 1.000 projecten. Waarvan Vlieland (Fr., 54), 
        Rozendaal (Gld, 47), en Schiermonnikoog (Fr., 42) om verschillende redenen 
        de rode lantaarn dragen. De Wadden-eilanden omdat ze klein zijn en maar 
        weinig woningen hebben. Rozendaal 
        bij Arnhem (Gld), ook zeer klein, is een nogal "eigenwijze" 
        gemeente 
        met zeer rijke inwoners, die kennelijk andere - belangrijker ? - dingen 
        aan hun hoofd hebben dan de installatie van zonnepanelen ... 
      Niet 
        in de grafiek opgenomen is er nog een contingent met 92 projecten die 
        kennelijk (nog) niet waren in te delen bij enige gemeente, volgens de 
        CBS data. Dat is wel al een stuk minder dan de 333 stuks in de update 
        van juli jl. Kennelijk heeft CBS uiteindelijk van de meeste daarvan toch 
        een toewijzing kunnen doen. 
        
      In deze 
        2e grafiek toon ik de 25 gemeentes met de meeste aantallen PV installaties 
        op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Utrecht (Ut.) leidt, 
        met 8.178 projecten op haar dichtbevolkte grondgebied (was nog 8.091 in 
        update van juli 2018), gevolgd door Almere (Fl., 7.943 installaties) en 
        Amsterdam (NH, 7.654 projecten).  
      Noord-Holland 
        is met vier gemeentes het best vertegenwoordigd bij de top-25 (naast Amsterdam 
        ook nog Haarlemmermeer, Heerhugowaard, en Zaanstad). Drenthe en Gelderland 
        volgen met elk 3 gemeentes in deze top-25. Friesland, Overijssel, Utrecht, 
        Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg hebben er 2. Groningen, Flevoland 
        en Zeeland sluiten de rij met telkens 1 gemeente in de top-25.  
      De eerste 
        25 gemeentes hebben gezamenlijk 129.626 PV installaties staan, 22,5% van 
        het totale volume in 2017. Het gemiddelde voor alle gemeentes (exclusief 
        categorie onbekend) is 1.485 stuks, weergegeven door de horizontale blauwe 
        streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was trouwens eind 2012 nog 
        maar 209 installaties per gemeente, eind 2015 881 stuks. In 2017 waren 
        er gemiddeld genomen dus 7,1 maal zo veel PV installaties per gemeente 
        dan in 2012. 
      Mijn 
        eigen gemeente, Leiden (ZH), is een matige middenmoter. Ze staat op de 
        73e plaats, met 2.190 PV installaties (waaronder het exemplaar van Polder 
        PV ?). 
       
          
       
      In deze 
        derde grafiek van deze paragraaf laat ik de evolutie zien van 
        de aantallen PV projecten bij de in 2017 beste 25 gemeentes, tussen de 
        jaren 2012 en 2017. Deze zijn van boven naar onder gesorteerd in de legenda, 
        in aflopende aantallen bereikt eind 2017, volgens de meest recente CBS 
        cijfers. Voor de eerste drie gemeentes (Utrecht, Almere, en Amsterdam), 
        die vér voor liggen bij de rest van de top 25, heb ik de toen bereikte 
        accumulaties ook cijfermatig weergegeven. 
      Duidelijk 
        is de enorme progressie van de aantallen PV projecten per gemeente, in 
        deze periode van 5 jaar. Veel gemeentes vertonen ongeveer vergelijkbare 
        trends. Maar er zijn ook exemplaren die duidelijk afwijkende "routes" 
        vertonen. Er zijn gemeentes die in recente jaren duidelijke versnellingen 
        in de curves laten zien, zoals - al sedert eind 2013, met een opvallende 
        versnelling - kampioen Utrecht 
        (Ut.), Eindhoven en  
        Tilburg  (NB) en 
        Hoogeveen (Dr.). Vooral, 
        echter, valt hier de versnelling bij Almere 
        op, waar middels nieuwbouw forse hoeveelheden nieuwe residentiële 
        projecten worden gerealiseerd (o.a. te zien vanuit de trein als je de 
        Flevopolder vanuit Weesp in rijdt: Almere Poort). De gemeente is in 2017 
        inmiddels haar "migratie bron" Amsterdam 
        voorbijgestreefd, en begint nu Utrecht te bedreigen ... Emmen 
        (Dr.) zit al langer in de versnelling, en het veel geplaagde Groningen 
        (Gr.), is al sedert 2016 aan een inhaal race bezig (eind 2017 op de vierde 
        plaats gekomen). 
      Daarnaast 
        zijn er gemeentes die enkele jaren geleden door veel activiteit in de 
        bovenste regionen verkeerden, maar die om diverse redenen het tempo met 
        nieuwe PV projecten van de laatkomers niet konden bijhouden. Opvallend 
        voorbeeld is hier Heerhugowaard 
        (NH), wat natuurlijk veel installaties in de nu als "oud" te 
        beschouwen Stad 
        van de Zon (destijds een PV project van wereld-formaat) heeft opgeleverd, 
        en zelfs tweede gemeente was in 2012, na Utrecht. Vanaf 2013 viel de groei 
        flink terug. Pas in 2016-2017 begint de curve weer licht te stijgen.  
      Naast 
        gemeentes die een zeer regelmatig, "strak" verloop kennen (Den 
        Haag bijvoorbeeld, ZH), zijn er ook wier evolutie een 
        heel wat grilliger karakter kent. Zoals Haarlemmermeer 
        (NH), wat een versnelling liet zien in 2015, toen weer terugviel, om in 
        2017 weer behoorlijk aan te trekken. Gemeente Apeldoorn 
        (Gld) liet een versnelling zien in 2015, en viel daarna op een constant 
        - maar lager - niveau terug. 
       
      (11) 
        Verdeling en evolutie van PV capaciteit over de Nederlandse gemeentes 
        (2017) (nieuwe versies) 
        
        ^^^ 
        Klik op plaatje voor uitvergroting 
         
      In bovenstaande 
        grafiek, vergelijkbaar met het exemplaar in de vorige 
        paragraaf, maar nu i.p.v. aantallen PV installaties de eind 2017 opgestelde 
        PV capaciteit per gemeente (in kWp), voor wederom de volledige serie gemeentes. 
        In aflopende volgorde van links naar rechts. De meeste impact makende 
        gemeentes links, met 20 MWp of meer per plaats, en 674 MWp gezamenlijk 
        (zo'n 23% van totaal). De eerste 25 gemeentes worden in de vervolg grafiek 
        wederom in meer detail worden getoond. Dan een serie van 58 gemeentes 
        met volumes tussen de 20 MWp en 10 MWp op hun grondgebied (774 MWp, 26% 
        van totaal). Gevolgd door gemeentes tussen de 10 en 5 MWp (129 stuks, 
        903 MWp, 31% van totaal). En een "rest" met minder dan 5 MWp 
        (177 stuks, 552 MWp, 19% van totaal). Waarvan wederom het eerder genoemde 
        drietal de rijen sluit, al is het nu in een iets gewijzigde volgorde: 
        Vlieland (Fr., 296 kWp), Schiermonnikoog (Fr., 206 kWp), resp. hekkensluiter 
        Rozendaal (Gld, slechts 198 kWp). De verwachting is dat Vlieland in 2018 
        uit dit rode lantaarndragers groepje zal gaan weg-sprinten, aangezien 
        op de militaire basis aan de westzijde van het eiland een fraai 
        zonnepark van 1 MWp is geplaatst in de zomer. Waarbij een deel van 
        de investering mede door eilandbewoners cq. leden van de Energie Coöperatie 
        Vlieland is gecrowdfund. 
      Daarnaast 
        is er nog een "rest" categorie met 212 kWp die kennelijk (nog) 
        niet was in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. Dat was 
        nog 909 kWp in de update van 22 juni 2018, dus het CBS heeft hier aardig 
        wat capaciteit van weten "weg te werken" en toe te wijzen aan 
        niet nader benoemde gemeentes. 
        
      In deze 
        2e grafiek toon ik weer de 25 gemeentes met de hoogste PV capaciteit op 
        hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Ditmaal is, zoals vaker 
        geconstateerd door Polder PV (PIR, 
        resp. SDE 
        beschikking realisaties in Klimaatmonitor rapportages), Noordoostpolder 
        (Fl.) absolute numero een. Met al 50,5 MWp op haar van met zonnepanelen 
        gevulde boerderijen vergeven grondgebied (NB: in update van juli 2018 
        nog slechts 46,2 MWp !). Gevolgd door, voor velen wellicht verrassend, 
        maar voor mij al lang niet meer, gezien het eind 2016 opgeleverde 30,8 
        MWp grote Sunport project, Delfzijl. Met in totaal 41,3 MWp. Op de 
        derde plek vinden we nu Emmen (Dr.) terug (38,9 MWp), wat o.a. in 2017 
        verrijkt is met het zonnepark te Barger Compascuum, wat het Noorse Statkraft 
        daar heeft laten bouwen (en wat onder Emmen valt). 
      Opvallend 
        t.o.v. de voorgaande update, is de forse terugval van het qua grond oppervlak 
        omvangrijke Haarlemmermeer (NH), van de 2e naar de 11e plek in deze rating. 
        Waarvoor het CBS nu "slechts" zo'n 27 MWp in de boeken heeft 
        geschreven voor 2017, terwijl dat nog een forse 41,8 MWp was in de update 
        van 18 juli 2018. Het verschil, 14,8 MWp, is mogelijk voor een groot 
        deel terug te voeren op het feit dat het zonnepark Groene Hoek (Hoofddorp) 
        rond de jaarwisseling (2017/2018) is gebouwd. Dat aanvankelijk het complete 
        volume daarvan werd opgevoerd voor 2017, maar dat in een latere bijstelling 
        alleen dat (kleine, doch qua omvang onbekende) deel is opgevoerd, wat 
        daadwerkelijk al in 2017 was opgeleverd. Details hierover zijn niet bekend. 
        Maar het geeft wel aan, dat er behoorlijke verschuivingen kunnen plaatsvinden 
        in nieuwe updates, op gemeentelijk niveau. 
      Er zijn 
        zes provincies die elk 3 gemeentes als beste vertegenwoordiger hebben 
        in de top-25 (Groningen, Flevoland, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland, 
        en Noord-Brabant). Overijssel en Limburg volgen met elk 2 gemeentes in 
        deze top-25. Friesland, Drenthe en Utrecht hebben er allemaal 1. Zeeland 
        heeft als enige provincie echter géén vertegenwoordiger 
        binnen deze top-25. In die zonnige provincie is de gemeente met de grootste 
        capaciteit op haar grondgebied eind 2017, de eiland-gemeente Schouwen-Duiveland. 
        Ze staat pas op de 68e (!) plaats, met maar 11,7 MWp. Daar is dus nog 
        wel het een en ander te verbeteren, in die eiland-rijke provincie waar 
        de zon lang en intens schijnt ... Uiteraard zijn er inmiddels wel wat 
        grote grondgebonden projecten (in 2018) gerealiseerd, waaronder het grootste 
        PV project van Nederland, Scaldia. 
        En is er meer onderweg, die in die ietwat beschamende situatie voor provincie 
        Zeeland verdere verbetering zullen gaan brengen. 
      De eerste 
        25 gemeentes hebben gezamenlijk 692 MWp PV capaciteit op hun grondgebied 
        staan, bijna 24% van het totale volume in 2017. Het gemiddelde voor alle 
        gemeentes (exclusief categorie onbekend) is 7.483 kWp, weergegeven door 
        de horizontale rode streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was eind 
        2012 nog maar 744 kWp per gemeente, eind 2015 3.932 kWp. In 2017 was er 
        gemiddeld genomen dus 10 maal zo veel PV capaciteit per gemeente dan in 
        2012. Bij de aantallen installaties was dat "slechts" een factor 
        van ruim 7, wat een zoveelste duidelijke indicatie is, dat de projecten 
        gemiddeld genomen steeds groter worden. 
      Mijn 
        eigen gemeente, Leiden (ZH), is ook op het gebied van PV capaciteit, zoals 
        te verwachten, een slecht presterende middenmoter. Ze staat op de 157e 
        plaats, met 6.378 kWp in 2017. Bij de aantallen installaties bezette onze 
        gemeente de 73e positie. Het knagende gebrek aan (zeer) grote installaties 
        maakt, dat "we" het zo slecht doen in de capaciteit rating. 
        Af en toe wordt er wel een aardig project gerealiseerd, zoals het toen 
        grootste project, Da Vinci College, met 177 kWp (verslag 
        PPV). En, momenteel het grootste (nog niet in de stats voor 2017), 
        het fraaie, bijna 400 kWp grote Gorleaeus project van Universiteit Leiden, 
        begin 
        juli dit jaar opgeleverd. Maar: er zijn erg weinig van dergelijke 
        grote(re) projecten, dus echt opschieten doet het niet in de Sleutelstad 
        ... 
       
          
         
      Tot slot 
        in deze paragraaf, de met de aantallen installaties, hierboven getoond, 
        vergelijkbare grafiek met de evolutie van de PV capaciteiten 
        bij de in 2017 beste 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2017. Deze 
        zijn wederom van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende 
        aantallen bereikt eind 2017, volgens de - bijgestelde - CBS cijfers. Voor 
        de eerste drie gemeentes (Noordoostpolder, Delfzijl (ex Haarlemmermeer) 
        en Emmen (ex Delfzijl)), heb ik de toen bereikte accumulaties ook weer 
        cijfermatig weergegeven, in kWp opgesteld vermogen. 
      Ook in 
        deze evolutie grafiek is de enorme progressie van de PV capaciteiten per 
        gemeente evident, in deze periode van 5 jaar. Maar het beeld is een stuk 
        chaotischer dan bij de aantallen projecten in een voorgaande grafiek. 
        Dit heeft alles te maken met de enorme volumes die grote projecten, zoals, 
        met name, grondgebonden installaties, met zich meebrengen. Enkele van 
        dergelijke "incidenten" in sommige gemeentes zijn ook goed herleidbaar. 
      Opvallende 
        versnellingen in de capaciteits-evolutie het afgelopen jaar zien we bij 
        vier gemeentes: kampioen Noordoostpolder 
        (Fl.), Emmen (Dr.), Groningen 
         (Gr.), en, iets minder sterk uitgesproken, Eindhoven 
        (NB). In drie van die gemeentes zijn dat jaar zonneparken opgeleverd (De 
        Munt / Emmeloord, Lange Runde / Barger-Compascuüm - Emmen, en, o.a. 
        Woldjerspoor en Vierverlaten in Groningen). De versnelling voor  
        Eindhoven kan ik echter niet zo goed "plaatsen", omdat ik maar 
        een paar "middelgrote" rooftop projecten opgeleverd in 2017 
        in mijn spreadsheet heb aangetroffen. Er is weliswaar een zonnepark in 
        bouw (sterker nog, het grootste postcoderoos project van Nederland, Welschap, 
        ongeveer 3 MWp), maar dat zou pas februari 2019 opgeleverd moeten worden. 
        Dus hier staat nog wel een vraagteken open, waar die versnelling aan zal 
        hebben gelegen, in 2017. 
      Haarlemmermeer 
        is om eerder beschreven redenen uit dit "versnellings-groepje" 
        afgevallen, kennelijk omdat (het grootste deel, of misschien zelfs wel 
        de totale capaciteit van) zonnepark Groene Hoek aan 2018 zal worden toegewezen, 
        in plaats van aan 2017, zoals in de update van juli 2018 nog het geval 
        leek te zijn. Andere "aanwijsbare" versnellingen die aan zonnepark 
        opleveringen zijn toe te wijzen zijn in de grafiek: (1) uiteraard het 
        enorme Sunport project, wat eind 2016 werd opgeleverd in Delfzijl (Gr.). 
        De daar op volgende groei in 2017 is zéér bescheiden geweest: 
        er werden geen nieuwe zonneparken meer opgeleverd in die gemeente, dat 
        jaar. Maar (2), het eerste Powerfield project te Veendam 
        (Gr.), wat op 
        de valreep van eind 2017 is opgeleverd, en wat een 
        capaciteit heeft van 15,5 MWp, lijkt helaas - nog steeds - verkeerd te 
        zijn gedateerd in de CBS annalen, voor het jaar 2016. Dat project stond 
        er toen beslist nog niet ... Dus ook in de huidige statistieken lijken 
        zaken nog steeds niet helemaal goed geregistreerd te zijn / worden. Dat 
        is toch wel erg jammer, en nogal vervelend. Omdat het om grote volumes 
        gaat bij de zonneparken. Als daar veel foute data bij gaan voorkomen (er 
        worden voor Nederlandse begrippen zeer grote volumes zonneparken gebouwd 
        en verder gepland), wordt de progressie van de evolutie lijnen bij de 
        gemeente statistieken fors beïnvloed. 
      Andere 
        gemeentes vertonen een veel gelijkmatiger beeld, zoals bijvoorbeeld nummer 
        24, Nijmegen (Gld). Pas 
        als in zo'n gemeente, bovenop de al jaren positieve evolutie van de "normale 
        rooftop" projecten, een zeer gróót rooftop of grondgebonden 
        project wordt gerealiseerd, zal de curve een flinke knik omhoog gaan maken. 
        Vooral in kleine agrarische gemeentes zal zo'n oplevering een zeer heftig 
        gevolg hebben voor het uiterlijk van de capaciteit evolutie curve. Maar 
        als zo'n project geen vervolg krijgt, en er alleen nog maar kleine rooftop 
        projecten worden opgeleverd in het jaar daarna, krijgen we een zeer scherpe 
        knik "terug" te zien, zoals het exemplaar voor Delfzijl zeer 
        duidelijk toont. Bij de top 25 gebeurt dit alleen nog maar met projecten 
        die substantiële volumes nieuw inbrengen in een bepaald jaar. Andere 
        grote projecten in kleine(re) gemeentes met slechts beperkte geaccumuleerde 
        PV volumes, vinden we natuurlijk pas verderop in de gemeente lijst (niet 
        getoond in bovenstaande grafiek). 
      Statistiek 
        problemen blijven terugkeren 
      Ook zijn 
        er gemeentes die in eerdere jaren een snelle ontwikkeling kenden, maar 
        die later weer veel minder snel evolueerden. Venlo 
        (L.) is zo'n voorbeeld, wat opeens een boost gaf te zien in 2015. 
        En daarna weliswaar redelijk snel verder evolueerde, maar wel met een 
        fors minder hoog tempo. In de projecten lijst van Polder PV is / zijn 
        echter geen grote nieuwe PV projecten bekend die zo'n heftige sprong van 
        ruim 10 MWp (!) in dat jaar kunnen verklaren, in Venlo of haar satelliet 
        dorpen. Dus ik moet hier helaas vaststellen, dat hier mogelijk een major 
        error in de database van het CBS zit. Of ik moet een of meer zeer 
        grote projecten in die gemeente in dat jaar over het hoofd hebben gezien. 
        Vooralsnog ga ik daar echter niet van uit ...  
      Zwolle 
        kende - volgens de grafiek - een hoge groei in 2015-2016, en vlakte daarna 
        wat af. Een groei van zo'n 18 MWp in slechts 2 jaar lijkt echter extreem 
        hoog voor die jaren, zelfs voor die op het gebied van zonnestroom actieve 
        gemeente. Dus ook daar zet ik vraagtekens bij. Er zijn toen weliswaar 
        een paar grotere projecten opgeleverd, waar onder een grondgebonden project 
        bij de IJsselcentrale (minder dan 1 MWp), en de rooftops bij Wehkamp, 
        en Ikea. Maar die kunnen bij elkaar nooit zo'n groot volume in 2 jaar 
        tijd verklaren in deze statistieken. En ook residentiële installaties 
        niet. Stel dat iets van 12 MWp van dat nieuwe totaal volume uitsluitend 
        residentieel is geweest, dan zou het, bij een capaciteit van zo'n 2,6 
        kWp per dak in die jaren (10x 260 Wp), om maar liefst 4.600 installaties 
        moeten zijn gegaan. Zelfs als je (zeer hoog voor die jaren) met gemiddeld 
        (!) 12 panelen zou rekenen, kom je nog steeds zeer hoog uit op bijna 3.850 
        installaties. In Zwolle kwamen er echter volgens de meest recente 
        CBS data maar 2.192 projecten (totaal) bij in die 2 jaar tijd. Dus ook 
        daar "wringt" er het een en ander, in de cijfers van het CBS. 
         
      Samen 
        met het hierboven genoemde verkeerde jaar van realisatie van zonnepark 
        Veendam, geven deze voorbeelden aan, dat ook de nieuwe cijfer systematiek 
        van het CBS niet "perfect" genoemd kan worden. 
       
      (12) 
        Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit 
        voor de Top-25 in 2012-2017 (nieuwe versie) 
        
        ^^^ 
        Klik op plaatje voor uitvergroting 
         
      Van de diverse jaren 
        heb ik zoals wel vaker in het verleden gedaan de top-25 gemeentes naast 
        elkaar gezet in 1 tabel. Hieraan is goed te zien, dat het "landschap" 
        voortdurend verandert, dat gemeentes in sommige periodes sterk opkomen, 
        en dan weer wegvallen. En dat regelmatig nieuwe gemeentes opduiken in 
        de rating, en een gooi naar hogere regionen doen. In bovenstaande 
        tabel heb ik alle gemeentes in de top-25 rating voor 2017 een aparte kleur 
        gegeven, en deze overgebracht op eerdere jaren, als ze in de desbetreffende 
        top-25 lijstjes voorkomen. De jaren 2012 - 2016 zijn ongewijzigd gebleven 
        in de CBS update van 21 december 2018. Voor kampioen capaciteit in de 
        wel gewijzigde rating voor 2017, Noordoostpolder 
        (NOP: 50,5 MWp, in de vorige CBS update nog 46,2 MWp), heb ik met rode 
        pijltjes weergegeven hoe het "evolutiepad" van die gemeente 
        is geweest in de historische top-25 lijstjes. Dergelijke evolutie paden 
        kunnen, zoals u aan de kleuren ziet, best zeer grillig verlopen. De condities 
        waaronder de wijzigingen optreden, zijn dan ook zeer divers. In ieder 
        geval zal een steeds belangrijker factor bij gemeentes in deze top-25 
        de impact van zeer grote grondgebonden zonneparken gaan worden. Een gemeente 
        waar zo'n park wordt geraliseerd, kan in 1 jaar tijd fors omhoog schieten 
        in deze rating. Zoals u bijvoorbeeld aan de positie van Delfzijl ziet, 
        in 2016. Het gevolg van de oplevering van zonnepark Sunport, 30,8 MWp. 
        Delfzijl verscheen toen opeens "uit het niets" op de 1e plaats. 
        Als er daarna relatief weinig gebeurt in zo'n gemeente, kan deze ook weer 
        terugvallen (Delfzijl in 2017 nu op de tweede plaats, na NOP, door de 
        forse terugval van Haarlemmermeer t.o.v. de vorige update 1 plaats geklommen). 
      Voor een grafische 
        verbeelding van de verdeling van PV capaciteit per gemeente, zie ook paragraaf 
        16.  
       
      (13) 
        Kengetallen evolutie van aantallen PV projecten en capaciteiten in Nederlandse 
        gemeentes 
      Op basis van de data 
        van het CBS over de jaren 2012 tm. (de huidige, weer gereviseerde cijfers 
        voor) 2017, heb ik ook, opnieuw, berekeningen gedaan voor enkele kengetallen 
        voor de gemeentes. Die vindt u hier onder opgesomd. Op twee uitkomsten 
        na (aangegeven achter de betreffende berekeningen), zijn deze identiek 
        aan de cijfers in de update van 22 juni 2018. YOY = groei van jaar tot 
        jaar. CAGR = compound annual growth rate (gemiddelde procentuele 
        groei per jaar over een bepaalde periode). NB: voor de gemeentes Neerijnen 
        en Rozendaal (beiden prov. Gelderland) waren de CAGR gemiddeldes voor 
        de periode 2012-2017 niet vast te stellen vanwege het ontbreken van data 
        voor het jaar 2012. 
      Evolutie van aantallen 
        PV installaties: 
      
        - Laagste 
          absolute YOY groei in een NL gemeente: Vlieland(Fr.), 8,0% in 2016-2017
 
        - Hoogste 
          absolute YOY groei in een NL gemeente: Appingedam (Gr.), 387% in 2014-2015 
          
 
        - Laagste 
          gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2015-2016, 29%
 
        - Hoogste 
          gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2012-2013, 123%
 
        - Laagste 
          gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Delft (ZH), 20%
 
        - Hoogste 
          gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Vlissingen (Zld), 
          90%
 
        - Gemiddelde 
          groei per jaar (CAGR) 2012-2017: alle gemeentes, 51%
 
       
      Evolutie van PV capaciteit 
        (MWp per gemeente): 
      
        - Laagste 
          absolute YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1,1% in 2015-2016¹
 
        - Hoogste 
          absolute YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1.268% in 2014-2015¹
 
        - Laagste 
          gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2016-2017, 38% (vorige 
          update: 35%) 
 
        - Hoogste 
          gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2012-2013, 154%
 
        - Laagste 
          gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Eersel (NB), 24%
 
        - Hoogste 
          gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2017: Delfzijl (Gr.), 
          145%²
 
        - Gemiddelde 
          groei per jaar (CAGR) 2012-2017: alle gemeentes, 62% (vorige update: 
          61%)
 
       
      Bij de capaciteiten 
        zijn de oorzaken van hoge / lage groei percentages eenvoudig herleidbaar. 
        Zonnepark Ameland werd op dat dunbevolkte, kleine Waddeneiland al 
        eind 2015 aangesloten aan het net, en veroorzaakte een explosieve 
        groei van de capaciteit daar. Uiteraard werd er in het jaar daarna slechts 
        zeer weinig extra toegevoegd, vandaar de enorme terugval van jaargroei 
        cijfers van het hoogste record (1.268%) naar het laagste (1,1%) in die 
        jaren (¹). De zeer hoge gemiddelde (CAGR) jaargroei voor 
        Delfzijl heeft ook maar 1 exclusieve reden: zonnepark Sunport (30,8 MWp), 
        het toen nog grootste park van Nederland, wat de groeicijfers over de 
        complete periode van 5 jaar in extremo heeft beïnvloed in die Groningse 
        gemeente². De gemiddelde capaciteits-groei van, inmiddels, 62% per 
        jaar over de afgelopen 5 jaar mag Nederland best trots op zijn, al is 
        het natuurlijk een absolute noodzaak, omdat we zo'n enorme achterstand 
        hebben opgelopen binnen Europa. Dergelijke groei percentages moeten nog 
        lang worden volgehouden. Ook de "lage" groei in 2016-2017 moet 
        in het licht worden bezien van een al zeer groot eindejaars-volume in 
        2016, waar, met de nieuwste CBS data hier in meegenomen, 38% bovenop werd 
        gegooid, als jaargroei in 2017. 
      Bij de groei van de 
        aantallen PV-projecten, die vooral worden gedomineerd door de ontwikkelingen 
        op het gebied van PV systemen op woningen, spelen weer andere factoren. 
        Ten eerste was er natuurlijk de "cadeautjes-regeling" 
        vanuit het Lenteakkoord, die de groei van de aantallen installaties 
        in 2012-2013 hoog opstuwde (gemiddelde groei 123% in 2013!). 
        De hoogste absolute groei in Appingedam (Gr.) is veroorzaakt door de zeer 
        succesvolle lokale "aardbevings-compensatie regeling" waarmee 
        zonnepanelen konden worden gekocht in een beperkt aantal Groningse gemeentes 
        in het getroffen gebied. En waar Polder PV meerdere malen cijfermatig 
        over heeft gerapporteerd. Specifiek m.b.t. die zogenoemde "waardevermeerderings-regeling" 
        in een diepgravend, rijk geïllustreerd artikel 
        op 26 oktober 2015. 
      De hoge gemiddelde 
        groei in Vlissingen (Zld) over de afgelopen 5 jaar (90% gemiddeld per 
        jaar !), zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de nog 
        steeds jaarlijks terugkerende, succesvolle inkoop acties onder de 
        paraplu "Het Zoneffect", in Zeeland (actie 2018 alhier). 
        Die in 6 jaar tijd bijna 3.000 Zeeuwse daken wisten te vullen met een 
        gezamenlijke capaciteit van 7,5 MWp. Dat Delft (ZH) het het "slechtste" 
        deed van alle gemeentes, met maar 20% groei per jaar gemiddeld, ligt natuurlijk 
        in eerste instantie aan het feit dat het een dichtbevolkte stad is, én 
        dat Delft een grote historische binnenstad heeft, waar realisatie van 
        PV installaties altijd al een groot probleem is. Maar wat mij betreft 
        mag er best wat extra moeite worden gestoken om dat lage gemiddelde percentage 
        omhoog te krijgen. De afstand tot het landelijke gemiddelde, 51% groei 
        per jaar bij de aantallen PV installaties, is namelijk erg groot. 
      Dat Vlieland, tot 
        slot, de laagste absolute groei heeft laten zien bij de jaargroei cijfers 
        voor de aantallen PV projecten (8% in 2016-2017), is ze natuurlijk ook 
        niet kwalijk te nemen. Er woonden maar 1.132 
        mensen op Vlieland, begin dit jaar. Daar vallen geen hoge groeicijfers 
        van te verwachten, op zo'n kleine populatie. Of ze moeten het massaal 
        im Kopf krijgen om aan de zonnepanelen te gaan. Wie gaat daar 
        binnenkort eens het zonnevuur flink opstoken ? 
       
      (14) 
        Evolutie PV capaciteit per inwoner in Nederlandse gemeentes (2017, 
        bijgesteld) 
      Deze belangrijke grafiek 
        kostte nogal wat hoofdbrekens, want de PV capaciteits-data die CBS had 
        opgegeven moesten "gematched" worden met de inwonersaantallen 
        voor alle gemeentes in de periode 2012-2017. Nederland is echter een statistisch 
        nogal "vervelend" land, vanwege de continu terugkerende, en 
        soms nogal chaotisch verlopen gemeentelijke herindelingen. Er gebeurt 
        van alles op dit gebied, zoals dorpen die opgenomen worden in bestaande 
        gemeentes, en gemeentes die fuseren tot een compleet nieuwe entiteit met 
        dus een nieuwe "entry" in de CBS cijfers. Maar ook gemeentes 
        waarvan delen worden "opgeknipt" en toebedeeld aan omliggende 
        (of, ja, zelfs geheel nieuwe) gemeentes. Al die veranderingen hebben "nogal" 
        wat gevolgen voor de statistiek data die per gemeente beschikbaar zijn. 
        Ik heb alles proberen te herleiden naar de status van 2017 (388 overgebleven 
        gemeentes). Van gemeentes waarvan oude cijfers beschikbaar waren, en die 
        zijn gefuseerd of opgenomen in andere entiteiten, heb ik de nu nog beschikbare 
        historische inwoner aantallen toegekend aan de nieuwe "koepel". 
        Zodat in ieder geval zo goed mogelijk de historische evoluties van het 
        zonnestroom vermogen (per inwoner) per (nieuw gevormde) gemeente gevolgd 
        kunnen worden. Niet alles is gelukt, er zijn nog wat "rafeltjes", 
        maar die zijn zeer beperkt, en betreffen meestal wat kleinere plaatsen. 
        De bijgewerkte grafiek hier onder toont in ieder geval de 25 gemeentes 
        die op de zeer belangrijke factor "opgesteld PV vermogen (Wp) per 
        inwoner in de periode 2012-2017" het hoogste scoren. 
        
      Als je 
        opgesteld PV vermogen in een gemeente relateert aan het aantal inwoners 
        ervan, doe je meer "recht" aan kleinere gemeentes, waar immers 
        niet zeer veel PV capaciteit eenvoudig is te realiseren. Het grootste 
        deel van de aldus "genormeerde" 25 beste gemeentes vinden we 
        dan ook in een goed onderling vergelijkbare "band" die evolueert 
        van zo'n 50-100 Wp/inwoner EOY 2012, tot, voorlopig, zo'n 400-750 Wp per 
        inwoner, aan het eind van 2017. Toch zien we op dit niveau ook weer enkele 
        zeer grote uitschieters, met sterk daarvan afwijkende trends. Dit zijn 
        achtereenvolgens de volgende vier exemplaren. 
      (1) Kampioen 
         Ameland (Fr.). Ameland 
        is in dit opzicht, al sedert eind 2015, toen het 6 MWp grote zonnepark 
        bij Ballum werd opgeleverd, wat de statistiek voor dit eiland in 1 keer 
        omhoog katapulteerde, "absoluut alleenheerser". En zal, als 
        er in Delfzijl verder geen gekke dingen gebeuren, ook nog wel een tijdje 
        kampioen kunnen blijven. Sinds het zonnepark is opgeleverd, is de volume 
        groei op Ameland nog maar gering geweest (EOY 2015 1.822 > EOY 2017* 
        1.860 Wp/inwoner). Wat logisch is voor zo'n klein eiland 
        (aantal inwoners begin 2018: 3.654, volgens Open Data CBS). Alleen ándere 
        kleine gemeentes, met weinig inwoners, waar een groot zonnepark 
        wordt opgeleverd, kan de hoge positie van Ameland bedreigen. Het eerder 
        al genoemde, dunbevolkte zuster Waddeneiland, Vlieland, wat nu slechts 
        261 Wp/inwoner heeft, zou een theoretische kandidaat kunnen zijn, omdat 
        er in september dit jaar een 1 
        MWp groot zonnepark(je) is geplaatst op het militaire terrein aan 
        de rand van de Vliehors. Echter, er stond eind 2017 nog maar 296 kWp aan 
        PV geregistreerd door CBS, en met dat nieuwe grote project zou het volume 
        grofweg naar zo'n 1,3 MWp gaan. Met de 1.132 inwoners op Vlieland, kom 
        je dan echter nog steeds maar op zo'n 1.150 Wp/inwoner met die nieuwe 
        aanwinst. Dus op dat punt ook geen bedreiging voor de kop-positie van 
        Ameland. 
      (2) En 
        zelfs, met de berekening voor Vlieland in gedachten, wordt de tweede positie 
        voor Delfzijl (Gr.), niet 
        door Vlieland bedreigd. Deze gemeente vertoonde een soortgelijk "katapult" 
        effect in 2016, zoals bij Ameland. Ditmaal door - destijds - het grootste 
        PV project (en zonnepark) van Nederland, Sunport (30,8 MWp). Wat eind 
        2017 de relatieve capaciteit op 1.601 Wp/inwoner bracht. Wat vorig jaar 
        nog een stukje verder groeide naar, inmiddels licht omhoog bijgesteld, 
        1.660 Wp/inwoner, EOY 2017*. 
      (3) De 
        derde kandidaat, Noordoostpolder 
        (Fl.), deed iets vergelijkbaars, al was het op een wat "gematigder 
        niveau", omdat deze grote gemeente veel meer inwoners heeft, verdeeld 
        over meerdere woonkernen (CBS begin 2018: 46.625). De relatieve capaciteit 
        per inwoner is de laatste jaren sowieso al aardig gestegen, vanwege de 
        grote aantallen boerderij daken die daar "vol" worden gelegd 
        met zonnepanelen. Maar in 2017 kwam er een serieus volume bij, wat de 
        capaciteit van 573 Wp/inwoner (EOY 2016) in een keer opkrikte naar 1.084 
        Wp/inwoner, EOY 2017* (vorige update nog 990 Wp/inwoner). De 
        reden: zonnepark 
        De Munt te Emmeloord, met een toevoeging van, in 1 maal, bijna 12,5 
        MWp. Dat ene zonnepark zou in dat jaar mogelijk zo'n 64% van de totale 
        capaciteitsgroei voor haar rekening hebben kunnen nemen binnen de overkoepelende 
        gemeente Noordoostpolder. 
      (4) Numero 
        4, Veendam, in oostelijk 
        Groningen. Deze kleine stad, met begin 
        2018 27.508 inwoners, maakte volgens de CBS data in 2016 een record 
        sprong omhoog, van 589% t.o.v. het EOY volume van 2015. Waarbij de capaciteit 
        per inwoner zeer sterk groeide van 102 naar maar liefst 700 Wp/inwoner 
        (bijna 7 maal zo veel !). Om EOY 2017* een niveau van 750 Wp/inwoner 
        te behalen. Net boven het al enkele jaren fors groeiende  
        Nederweert, waar enorme stalcomplexen in de intensieve 
        veeteelt van zonnepanelen worden voorzien. En die eigenlijk in deze grafiek 
        als eerste "normale" gemeente opdoemt, die nog géén 
        groot grondgebonden zonnepark binnen haar grenzen kent.  
      Helaas 
        is deze grote sprong omhoog in 2016 een fout betreffende de datering van 
        het pas eind 2017 (!) opgeleverde zonnepark aan het Wildervanckkanaal 
        in zuidelijk Veendam. Het werd zelfs pas in 
        maart 2018 met een officieel feestje "ingewijd". Of deze 
        fout bij het CBS zit, of mogelijk zelfs bij CertiQ foutief gedateerd in 
        de databanken staat, is nog niet duidelijk. Maar het geeft wel een vertekend 
        beeld van de evolutie van de capaciteits-ontwikkeling op het hoogste niveau. 
        Het zal dus beslist ook kunnen voorkomen dat op lagere niveaus meer van 
        dit soort fouten zijn gemaakt. Dit dient dan ook altijd in de oren te 
        worden geknoopt, als u dergelijke grafieken voor u ziet. 
      Het wordt 
        uit bovenstaande in ieder geval wel kristalhelder, dat zeer grote sprongen 
        in zelfs zo'n relatieve maatvoering als Wp/inwoner, worden veroorzaakt 
        door het verschijnen van zeer grote projecten als zonneparken, op het 
        grondgebied van gemeentes met relatief weinig (of: bij zeer grote projecten, 
        een moderaat) aantal inwoners.  
      Ook 
        Waardevermeerdering effect terug te vinden 
      Bij de 
        top-25 voor aantal Wp/inwoner vinden we meerdere kleine Groningse gemeentes 
        terug. Dit zijn, op 1 na (Veendam), allemaal gemeentes waar de Waardevermeerdering 
        subsidies tot nieuwbouw van grote hoeveelheden residentiële installaties 
        hebben geleid, in relatief korte tijd. Die, omdat het om gemeentes met 
        meestal geringe inwoner aantallen gaat, resulteerde in een forse impact 
        op hun positie in de totale gemeente rating van het hele land, bij het 
        vermogen per inwoner. Ik heb daar in een analyse van de Klimaatmonitor 
        data van Rijkswaterstaat al in 
        september en in 
        november van 2015 tale-telling grafieken van laten zien, die de "meer-groei" 
        vanwege deze unieke regeling feilloos weergaven. Afgezien van Delfzijl 
        en Veendam, die, zoals reeds vastgesteld, vooral (Veendam), of ook (Delfzijl) 
        zo hoog staan vanwege de grote, reeds gerealiseerde zonneparken op hun 
        grondgebied, zijn dit, in aflopende volgorde in deze top-25, de "Waardevermeerdering-gemeentes" 
        Loppersum, Eemsmond, Ten Boer, en Winsum. Ook na aanpassingen aan deze 
        regeling, blijken zonnepanelen onverminderd populair bij de claims op 
        subsidie (tweede 
        kwartaal rapportage 2018 Nationaal Coördinator Groningen: 912x 
        "zonnepanelen en zonnecollectoren"). 
      Daarmee 
        komt Groningen ver aan kop, met maar liefst 6 gemeentes in de hier afgebeelde 
        top-25. Bij de top-25 zijn er verder wat wijzigingen geweest t.o.v. de 
        vorige update. Overijssel heeft nu 4 gemeentes in deze top-25 (Dalfsen, 
        Ommen, Raalte en Dinkelland). Flevoland heeft er 3 (Noordoostpolder, Zeewolde 
        en Dronten). Dan volgen vijf provincies met elk 2 gemeentes in de top-25, 
        Friesland, Drenthe, Zeeland, Noord-Brabant, en Limburg. Gelderland en 
        Noord-Holland kunnen net aan meekomen, met elk 1 gemeente (het kleine 
        Neerijnen, 12.397 inwoners, resp. de grote gemeente Hollands Kroon, waar 
        talloze boerderijen zonnepanelen hebben). De 2 andere Randstad provincies, 
        Zuid-Holland, en Utrecht, moeten verstek laten gaan in deze rating. 
        De ietwat platvoerse reden: meestal een veel te hoog aantal inwoners per 
        gemeente, om überhaupt een kans te maken in de kopgroep, op dit niveau. 
        Zélfs als er een zonnepark binnen die gemeentes zou zijn verschenen. 
        Hoogstwaarschijnlijk gaat het daarbij in ieder geval bij Zuid-Holland 
        in 2018-2019 veranderen, omdat het eiland Goeree-Flakkee enkele grote 
        zonneparken er bij heeft gekregen dan wel nog gaat krijgen. 
       
      (15) 
        Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit 
        per inwoner (Wp), voor de Top-25 in 2012-2017 (nieuwe versie) 
      Net zoals 
        ik heb gedaan voor de absolute capaciteit 
        aan PV vermogen per gemeente, heb ik een tabel gemaakt met de top-25 
        gemeente ratings voor de belangrijke indicator PV vermogen per inwoner, 
        in Wp. Voor heel Nederland komt dat eind 2017, met inmiddels aangepaste, 
        maar waarschijnlijk nog niet definitieve cijfers volgens de data van het 
        CBS, neer op gemiddeld 170 Wp per inwoner (vorige update 
        nog 169 Wp/inw.). Dit was eind 2012 nog slechts 17 Wp/inwoner, dus dat 
        is een factor tien maal zo groot geworden, in vijf jaar tijd. Dat is een 
        mooie progressie, maar als we dat vergelijken met de cijfers voor België, 
        moeten we nog een lange weg gaan om op dat niveau te geraken. Eind 2017 
        had 
        België volgens Apere 3.828 MWp staan, wat neer zou komen op gemiddeld 
        337 Wp per inwoner (bij 11,4 miljoen inwoners). Wij moeten dus nog minimaal 
        verdubbelen, en hopen dat de hernieuwde uitbouw in België (met name 
        Vlaanderen), niet te hard gaat, voordat we op dit punt eindelijk weer 
        op gelijke voet met onze zuiderburen komen te staan. 
      Duitsland, 
        met medio 2017 83,1, en medio 2018 82,8 miljoen inwoners (Population 
        Bureau stats), had eind 2017 42,34 GWp zonnestroom capaciteit staan 
        volgens de fabuleuze 
        Energy-Charts website van Fraunhofer ISE. Met een gemiddelde van ongeveer 
        83 miljoen inwoners, eind 2017, hadden onze oosterburen toen dus al zo'n 
        510 Wp/inwoner staan. Drie maal zo veel dan Nederland. Er is dus beslist 
        nog "een weg te gaan" voor Nederland, en die is, gelukkig, in 
        2018 beslist ingeslagen, met een record groei (exacte cijfers nog onbekend, 
        er kan een verdubbeling zijn opgetreden t.o.v. de groei in 2017). 
        
        ^^^ 
        Klik op plaatje voor uitvergroting 
      In bovenstaande 
        tabel heb ik dezelfde kleuren voor de paar gemeentes gebruikt die ook 
        in de tabel voor de capaciteit per gemeente voorkomen (slechts 5 gemeentes). 
        De rest in déze top-25 voor 2017 (rechts) is echter geheel nieuw, 
        omdat het relateren aan inwoner aantallen compleet nieuwe verhoudingen 
        genereert. Ook zijn t.o.v. de vorige update van 22 juni 2018 enkele wijzigingen 
        geweest in de volgorden van de 25 beste gemeentes bij de ratio Wp/inwoner. 
        Hollands Kroon (NH) daalde 2 plaatsen, Ommen (Ov.) kwam als nieuwkomer 
        opeens van de 33e, op de 16e positie in deze rating te staan, wat ten 
        koste ging van de Drentse gemeente Aa en Hunze, die van de 24e naar de 
        26e plaats zakte. Er waren ook nog wat plaats uitwisselingen tussen Neerijnen 
        (Gld), Boekel (NB) en Borger-Odoorn (Dr.), de nieuwe volgorde ziet u in 
        de tabel hier boven.  
      Goed 
        is te zien, dat de nieuwe kampioen, Ameland, 
        die in 2015 Zeewolde (Fl.) 
        afloste, destijds volledig uit het "niets" op nummer 1 kwam 
        staan. En daar bleef tot en met eind 2017. Ook in de huidige update, en 
        vermoedelijk nog wel wat meer jaren. Helemaal "uit het niets" 
        was het trouwens niet. In 2014 stond Ameland namelijk op een zeer redelijke 
        39e plek in de gemeente rating. Maar duidelijk is, dat de toevoeging van 
        6 MWp in een zonnepark binnen zo'n dun-bevolkte gemeente leidt tot een 
        enorme verschuiving. Dat is goed te zien aan de gemiddelde capaciteit 
        per inwoner. Was deze in 2014 onder toenmalig kampioen Zeewolde nog 288 
        Wp/inwoner, werd deze met de realisatie van zonnepark Ballum op Ameland 
        opeens 1.822 Wp/inwoner voor de nieuwe kampioen**. 
        Een factor 6,3 maal zo hoog, bij een "relatieve maatvoering". 
        Een zoveelste aanwijzing, dat realisaties van grote zonneparken resulteren 
        in schoksgewijze wijzigingen in dergelijke solar statistieken. 
      Niet 
        in deze top-25 getoond is de in 2017 slechtst presterende gemeente 
        op dit gebied. Dat is Schiedam, met eind 2017 een uitermate povere 31 
        Wp/inwoner (60 maal zo weinig dan Ameland !). Ze loste daarmee haar grote 
        moedergemeente Rotterdam af, die in de jaren 2014-2016 op dit vlak het 
        slechtst presteerde, en zich van die betreurenswaardige laagste positie 
        (voor een gemeente met zeer ambitieuze "klimaat" doelstellingen) 
        pas in 2017 wist lost te scheuren. Maar ook Rotterdam blijft eind 2017 
        nog steeds steken op 33 Wp/inwoner. De een na laatste plaats in deze rating. 
        Die "andere grote stad", die zo succesvol is met de realisatie 
        van totale volumes aan zonnepanelen, en die jarenlang kampioen was bij 
        de gerealiseerde "megawatten", Amsterdam, staat er iets boven. 
        Met (huidige update) 39 Wp/inwoner. De boodschap: Als je veel inwoners 
        hebt, moet je extréém veel PV capaciteit plaatsen, om op 
        deze rating te kunnen "scoren". Ook / zelfs Amsterdam lukt dat 
        niet. 
      Vaak 
        gáát dat ook helemaal niet, omdat er harde fysieke beperkingen 
        zijn. Steden, zeker de "oudere" exemplaren, hebben grote arealen 
        waar zonnepanelen slecht zijn in te passen. Denk aan de oude binnensteden, 
        met een chaotisch landschap van rare, onregelmatig gevormde daken vol 
        uitsteeksels. Waarvan ook nog een groot deel tot "beschermd stadsgezicht" 
        is verklaard in talloze gemeentes. Daar zijn zonnepanelen eerder uitzondering 
        dan regel. Dergelijke gemeentes vinden we dus vaak onderaan dit soort 
        lijstjes. Mijn eigen gemeente, Leiden, doet het dan ook niet best. Ze 
        staat inmiddels 4 plaatsen boven Amsterdam, helemaal in de "staart" 
        van de rij gemeentes, met een zielige 51 Wp/inwoner. Overigens, heeft 
        Leids inwoner Polder PV een - zeer bescheiden - PV installatie van 1,34 
        kWp staan voor een huishouden van 2 personen (een installatie van grotendeels 
        18 jaar oud). Dat is een factor 13 maal het gemeentelijke gemiddelde per 
        inwoner.  
      ** 
        Nieuwe "kampioen Heeten" ? (23 sep. 2018) 
        Tijdens de 
        officiële opening van het gloednieuwe zonnepark van Endona te Heeten 
        (Raalte, Ov.), op 21 september 2018 rekende Bas Jan Blom van Energiefonds 
        Overijssel voor, dat op elke Heetenaar nu 4 zonnepanelen aanwezig zouden 
        zijn, 6.000 reeds op daken, en 7.752 toegevoegd in het nieuwe, door vrijwilligers 
        met heel veel geduld tot stand gekomen zonnepark (NB er is echter ook 
        nog een klein ander PV veldje gebouwd, pilot voor het grotere project). 
        Als we uitgaan van, conservatief, gemiddeld 250 Wp voor de grotendeels 
        oudere rooftop panelen, en 285 Wp voor het Endona project, kom je dan 
        geschat op zo'n 9.961 kWp totaal uit. Heeten, dorp binnen gemeente Raalte, 
        had 1 
        januari 2018 3.586 inwoners. Wat zou betekenen dat het dorp eind september 
        zo'n 2.778 Wp/inwoner aan PV capaciteit zou kúnnen hebben. Veel 
        meer dan bovengenoemd EOY 2017 gemiddelde voor gemeente Ameland (1.822 
        Wp/inwoner). Blom claimde met zijn berekening aan te tonen dat Heeten 
        "vier keer beter dan landelijk" zou scoren wat het aantal zonnepanelen 
        betreft.  
      Het totaal 
        aantal zonnepanelen in Nederland is echter helemaal niet bekend, en kan 
        alleen maar grof worden afgeschat (Polder PV doet dat ook in een aparte 
        spreadsheet, eind september dit jaar zou "het" richting de 15 
        miljoen zonnepanelen kúnnen gaan). Bovendien is het natuurlijk 
        niet echt eerlijk om een klein, doch voortvarend werkend dorp - met een 
        voor dat dorp fors zonnepark - met een hele natie te vergelijken (waar 
        zonneparken nog steeds relatief zeldzaam zijn). Daarvoor heb je compleet 
        andere, en gelijkwaardige vergelijkings-maatstaven nodig, zoals de Solarbundesliga 
        in Duitsland al jaren toont. Daar zou Heeten onder de categorie "Gemeinden" 
        vallen gezien het bewonersaantal. In Duitsland scoort momenteel op dat 
        niveau Oberostendorf (Bayern) het hoogst, met 5.901 Wp/inwoner, een factor 
        2,1 maal hoger dan Heeten. Ten derde: Heeten is geen gemeente, dus je 
        zou eigenlijk als "eerlijke" referentie het overkoepelende Raalte 
        moeten nemen in vergelijking met gemeente Ameland. Raalte had volgens 
        het laatste overzicht van CBS eind 2017 16.229 kWp staan. Op een inwoners-aantal 
        van 37.158. Wat eind 2017 resulteert in slechts 437 Wp per inwoner. Wat 
        eind september 2018 niet "dramatisch veel" verbeterd zal zijn, 
        zelfs niet met het zonnepark in Heeten meegerekend. Doe je dat wel, nog 
        zonder rekening te houden met tussentijdse groei van rooftop PV in Raalte, 
        zou het gemiddelde zo'n 496 Wp/inwoner zijn geworden. Laten we het, met 
        groei rooftop PV inclusief, op ver over de 500 Wp/inwoner houden. Dan 
        blijft Raalte nog steeds vér weg van de "gelijkwaardige gemeente" 
        Ameland, met haar oude cijfer voor EOY 2017. Ondanks dat prachtige nieuwe 
        zonnepark in Heeten. 
       
      (16) 
        Kaartje met evolutie van aantallen PV installaties per gemeente in de 
        jaren 2012, 2015, en 2017* (nieuw) 
      Via het Open Data 
        Portal van CBS is het ook mogelijk om eenvoudige kaartjes te maken. Ze 
        zijn (nog) niet zo "gelikt" als de exemplaren die ik eerder 
        van data van Klimaatmonitor kon maken, met diverse grafische uitvoer mogelijkheden 
        (zie bijvoorbeeld hier, 
        hier, 
        en hier 
        voor recent voorbeelden). Maar dat kan nog veranderen. En noodzakelijk 
        is het niet echt. In de laatste afbeelding op deze pagina een kaartje 
        met, ditmaal, de evolutie van de aantallen zonnestroom producerende installaties 
        per gemeente, volgens de nieuwste inzichten van het CBS, voor de door 
        Polder PV geselecteerde jaren 2012, 2015, en 2017*, dus met als basis 
        de statistiek update van 21 december 2018. 
        
        ^^^ 
        Klik op plaatje voor uitvergroting.  
        Kaartje © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 
      Kaartje(s) 
        gemaakt van het Open Data portal van CBS over de nieuwe zonnestroom statistieken. 
        Selectie ditmaal met de variabele "aantal installaties", op 
        gemeente niveau. Er kunnen drie jaren in 1 keer getoond worden. Selectie 
        Polder PV: 2012 (eerste jaar waarvan nieuwe data bekend zijn gemaakt), 
        2015, en de resultaten voor 2017 (update 21 dec. 2018, mogelijk later 
        nog bij te stellen). De rappe groei van het aantal PV installaties per 
        gemeente in 5 jaar tijd wordt snel duidelijk uit deze 3 kaartjes. Hoe 
        donkerder de kleur, hoe meer zonnestroom genererende projecten staan opgesteld 
        in de betreffende gemeente. De provinciale hoofdstad van Utrecht heeft 
        de donkerste kleur: 8.178 
        (bekende) PV installaties. Sowieso valt in het kaartje voor 2017 op, dat, 
        op enkele uitzonderingen na, veel donkerder kleuren blauw in randstedelijke 
        gemeentes en in grotere steden elder in ons land zijn terug te vinden. 
        Wat zijn oorzaak heeft in de forse impact van de residentiële sector 
        op dit vlak. Bij de capaciteit is het precies andersom: vanwege de grote 
        volumes aan zonnepanelen die op boerderijen worden gelegd, én de 
        oplevering van diverse zonneparken in het "buitengebied", zijn 
        op dat vlak juist agrarische gemeentes kampioen. Voor een voorbeeld kaartje 
        daarvan, zie de update 
        van 22 juni 2018. 
       
      Conclusies 
       Zoals 
        al eerder geventileerd, heb je bij zonnestroom statistieken meerdere winnaars. 
        Het hangt er helemaal vanaf wat voor soort factor of verhouding je bekijkt. 
        Wel duidelijk is, dat de stortvloed aan reeds opgeleverde grote PV projecten 
        inmiddels al goed is terug te vinden in de ranglijstjes van zowel provincies, 
        als van gemeentes. Regio die hoog scoren op het gebied van (gerealiseerde) 
        grote projecten, zullen we bovenaan in de ratings vinden. Gemeentes en 
        provincies die matig scoren met dergelijke grote hoeveelheden capaciteit 
        inbrengende projecten, zullen steeds verder afglijden naar de onderste 
        regionen. Zelfs al blijft de residentiële markt voor grote volumes 
        zorgen, als dat een landelijke trend blijft, heeft dat overal ongeveer 
        een vergelijkbare impact. Het zijn de projecten, en, vooral, de grondgebonden 
        parken, die de piketpalen doen verzetten in statistiek land. Dat werkt 
        zelfs door tot in relatieve maatvoeringen, zoals Wp per inwoner. Elk nieuw 
        zonnepark van betekenis zal in de verhoudingen tussen gemeentes op zowel 
        absoluut gebied (MWp per gemeente), als op de relatieve maatvoering (Wp/inwoner) 
        flinke verschuivingen geven.  
      Op provinciaal 
        gebied zullen vooral concentraties van zonneparken de verhoudingen op 
        dat schaalniveau gaan beïnvloeden. We weten nu al, gezien de grote 
        hoeveelheid beschikkingen voor zonneparken in vooral de noordelijke provincies, 
        Groningen 
        voorop, én de nog veel grotere hoeveelheid plannen voor dergelijke 
        projecten daar, dat ook op het provinciale niveau het een en ander aan 
        verschuivingen is te verwachten. Komende updates van de CBS cijfers zullen 
        laten zien, op welk getalsmatig niveau die verschuivingen zich zullen 
        manifesteren. De verwachting is, dat dit al in de cijfers voor kalenderjaar 
        2018 terug zal zijn te zien. 
      De wijzigingen 
        in de statistieken t.o.v. de vorige update van 22 juni 2018 zijn "relatief 
        beperkt". Al zouden we een paar jaar geleden beslist een feestje 
        hebben gevierd als er in 1 jaar tijd 30 MWp meer zou zijn geïnstalleerd 
        dan tot dan toe gedacht. Het is echter, gezien de grote groei volumes 
        die we de afgelopen twee jaren al voorbij hebben zien komen, bijna al 
        "klein bier" te noemen. De verwachting op dit punt is, dat eventuele 
        latere bijstellingen door het CBS , dan ook "relatief bescheiden" 
        zullen blijven. Hierbij is de enige grote verandering die we kunnen verwachten, 
        het substantiële volume aan meestal residentiële PV installaties, 
        wat zich nooit heeft aangemeld via de website energieleveren.nl. 
        Die kunnen alleen getraceerd worden met zeer goede satellietfoto's, en, 
        vooral, met uitmuntende converterings-software waar het de mogelijk tot 
        nog toe "missende" capaciteit betreft. Daar zullen beslist nog 
        wel enkele harde noten over gekraakt dienen te worden, want dat is veel 
        moeilijker dan veel lieden denken.  
      Wat de 
        (nieuwe) statistiek cijfers ook onherroepelijk blijven tonen: het gaat 
        zeer hard met de evolutie van aantallen PV installaties, en, vooral, met 
        de capaciteit ontwikkeling. De verwachting is dat dit nog wel de nodige 
        jaren gaat voortduren. Wat dat laatste betreft, vooral vanwege de miljarden 
        Euro's aan beschikkingen die er reeds zijn vergeven aan duizenden grote(re) 
        zonnestroom projecten. De komende jaren gaan we daarvan weer heel erg 
        veel gerealiseerd zien worden. Nederland is full-steam bezig 
        haar enorme achterstand in Europa in te halen op het gebied van zonnestroom. 
        
       
      Bronnen 
      Zonnestroom; 
        vermogen, bedrijven en woningen, regio (indeling 2017) CBS statistiek 
        "nieuwe aanpak", update 21 december 2018 
      Zonnestroom 
        naar regio Kremer, A.M. & Segers, R. (22 juni 2018). Compleet 
        nieuwe onderzoeks-systematiek voor bepaling zonnestroom statistieken voor 
        Nederland, met uitgebreide toelichting van methodieken, aannames, controles, 
        en de eerste resultaten. Centraal Bureau voor de Statistiek / SLO, team 
        Energie (Den Haag). - pp. 1-15. 
      Eerdere 
        artikelen Polder PV over de nieuwe zonnestroom data van het CBS, waarin 
        ook enkele grafieken die ook op deze aparte webpagina zijn opgenomen: 
        
      Nieuwe 
        update zonnestroom statistiek CBS - marginale aanpassingen, eind 2017 
        2.903 MWp; jaargroei 768 MWp & korte vooruitblik (21 dec. 2018: 
        nieuwste totaal cijfers PV in Nederland volgens laatste update) 
      CBS 
        neemt nieuwe onderzoeks-cijfers zonnestroom nog niet op in "officiële" 
        jaaroverzicht 2017 (8 okt. 2018) 
      CBS 
        & zonnestroom NL - nieuwe statistieken. Evolutie PV installaties per 
        provincie & per gemeente tm. 2017 (eerdere versie van deze analyse, 
        status update van 22 juni 2018, zie ook introductie tot dat artikel, 21 
        sep. 2018) 
      CBS 
        zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie (1 augustus 2018) 
      4e 
        revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten 
        compleet nieuwe aanpak (31 juli 2018) 
      Spannend 
        nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom (30 mei 2018) 
        
      Nagekomen 
      Innovatief 
        onderzoek CBS inspireert datascientists (13 
        augustus 2018). Nieuw onderzoek naar "big data" bij CBS, o.a. 
        met betrekking tot zonne-energie (bedoeld wordt met name: zonnestroom 
        / PV). 
      Zonnepanelen 
        automatisch detecteren met luchtfoto’s (10 januari 2019). Nadere 
        uitleg van vorderingen van "bèta product" in ontwikkeling 
        bij het CBS, het "tellen" van zonnepanelen op basis van lucht 
        / satelliet foto's. Onderzoeksproject "Deep Solaris", 
        samen met de Open Universiteit, 
        en de statistische bureaus van Vlaanderen 
        en Duitsland, "om 
        een zo compleet en gedetailleerd mogelijk beeld te krijgen van geïnstalleerde 
        zonnepanelen. Onderdeel van dit project is het opleveren van een interactieve 
        kaart met de locaties van zonnepanelen in Vlaanderen (BEL), Noordrijn-Westfalen 
        (BRD) en Limburg (NL). Deze locaties worden automatisch bepaald op basis 
        van luchtfoto’s. Van deze locaties kunnen regionale statistieken 
        met aantallen zonnepanelen worden gemaakt". Verschillende onderzoeksmethodieken 
        worden aan de tand gevoeld, en uiteindelijk zijn er twee geselecteerd 
        omdat die de beste resultaten blijken te geven (zogenaamde "Xception" 
        en "VGG16" methodieken). Het CBS geeft aan, dat deze specifieke 
        modellen in het vervolg van het project gebruikt zullen gaan worden om 
        de eerste interactieve kaart op te leveren, waarbij ook luchtfoto’s 
        van Vlaanderen zullen worden gebruikt. Deze wordt in februari 2019 verwacht. 
        Ook zullen de resultaten worden aangeboden voor publicatie in een peer-reviewed 
        wetenschappelijk tijdschrift. Deze paper zou aan het eind van het eerste 
        kwartaal van 2019 worden aangeboden. Een van de vervolg trajecten zal 
        zijn "te onderzoeken in hoeverre satelliet data toepasbaar is voor 
        de detectie van (grootschalige) zonne-installaties". Spannend en 
        veelbelovend onderzoek, in ieder geval ! En mogelijk een mooie aanvulling 
        op het intensieve werk aan de inventarisatie van de projecten markt in 
        NL door Polder PV. 
       
      Samenstelling 
        van data en grafieken voor deze webpagina 2e en 3e week december 2018. 
        Eerste publicatie door Polder PV: 25 december 2018; toevoeging nagekomen 
        bron vermelding onderaan (16 jan. 2019). 
      Indien fouten 
        in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht 
        aan Polder PV. Waarvoor dank. 
        
       
      
       | 
      |