Jaaroverzicht PV CertiQ
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Zonnestroom in Nederland:
gecertificeerd vermogen

CertiQ 2020 - belangrijkste grafieken zonnestroom
Status update: 2020 1e versie*

Inhoud van deze web pagina:

Introductie
1. Aantallen gecertificeerde PV-installaties geregistreerd bij CertiQ
2. Capaciteit van gecertificeerde PV-installaties
3. Accumulaties alle project categorieën
4. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. 2020
5. Alle wijzigingen in data gepubliceerd door CertiQ (aantallen & capaciteiten)
6. Status CertiQ t.o.v. status CBS nationaal - EOY accumulaties & jaargroei cijfers 2019
7. Jaaroverzicht 2020 - andere belangrijke parameters

Gecertificeerde duurzame elektriciteit productie in Nederland, in 2019-2020
Import van GvO's, Nederland in
Export van GvO's, Nederland uit
"Niet-hernieuwbare" elektriciteit
Duurzame warmte incl. thermische zonne-energie


Disclaimers van, en over CertiQ
Links

Grafieken:
Evolutie accumulatie aantallen installaties per categorie
Evolutie jaarlijkse groei aantallen installaties per categorie
Relatieve groei aantallen installaties per jaar, per categorie
Evolutie accumulatie gecertificeerde capaciteit per categorie
Evolutie jaarlijkse groei capaciteit per categorie

Totale aantallen installaties, capaciteit, en systeem gemiddeld vermogen - accumulaties EOY
Ingeschreven PV installaties per maand (grafiek CertiQ)
Totale aantallen installaties, capaciteit, en systeem gemiddeld vermogen - nieuwbouw per jaar YOY - nieuw
Evolutie gecertificeerde zonnestroom productie (GvO's)
Import Garanties van Oorsprong in Nederland in het jaar 2020
Import Garanties van Oorsprong in Nederland - tijdlijn sedert juni 2016
Export Garanties van Oorsprong uit Nederland in het jaar 2020
Evolutie capaciteit en aantallen thermische zonne-energie (grafiek CertiQ)

Animatie:
Animatie van lands-aandelen bij import van Garanties van Oorsprong, van juni 2016 tm februari 2021

Tabellen:
Compound Annual Growth Rate (CAGR) aantallen projecten per jaar
Compound Annual Growth Rate (CAGR) van PV capaciteiten per jaar
Gecertificeerde zonnestroom productie 1e en gereviseerde volumes 2007-2020
Eerste en definitieve opgaves aantallen en capaciteit gecertificeerde zonnestroom projecten 2013-2020
Detail tabel van álle wijzigingen van gecertificeerde zonnestroom capaciteit bij CertiQ

Overige topics:
Anomalie bij jaargroei capaciteit categorie 15-100 kWp projecten in 2020
Gecertificeerde zonnestroom productie nationaal t.o.v. totale volumes
Zonnestroom tweets van getallen wonder Martien Visser

All graphs © Peter J. Segaar / www.polderpv.nl

Voor "definitieve" CertiQ resultaten 2019 zie deze pagina
Voor eerste CertiQ resultaten 2019 zie deze pagina
Voor "definitieve" CertiQ resultaten 2018 zie deze pagina
Voor eerste CertiQ resultaten 2018 zie deze pagina
Voor "definitieve" CertiQ resultaten 2017 zie deze pagina
Voor eerste CertiQ resultaten 2017 zie deze pagina
Voor preliminaire CertiQ resultaten 2013 zie deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2012 zie deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2011 zie deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2010 zie deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2009 zie deze pagina

Voor oudere marktdata CBS en CertiQ zie de hoofdpagina in deze sectie

Introductie tot deze analyse gepubliceerd op 6 maart 2021

* Deze cijfer analyse geeft de eerste, nog zeer voorlopige cijfers van CertiQ voor het jaar 2020, gepubliceerd op 8 februari 2021.
Jaarcijfers kunnen achteraf altijd nog worden bijgesteld, meestal opwaarts. Gezien de zeer hoge nieuwbouw cijfers in de laatste jaren, en reeds in het recente verleden voorgekomen forse cijfermatige correcties in maandrapportages bij de TenneT dochter, kan het daarbij om de nodige volumes gaan in de te verwachten bijstellingen. Derhalve, is de referentie 2020* met ster gemarkeerd: nog (zeer) voorlopige resultaten.

De stroom productie data in deze update zijn beschikbaar tm. november in de eerste jaar rapportage over 2020. Alleen daarom al, zal het jaar volume later fors opwaarts bijgesteld gaan worden door CertiQ.

(status update 4 feb. 2022). Er is helaas géén gereviseerd jaar rapport meer verschenen over 2020, er wordt aan gewerkt om daar alsnog een mouw aan te gaan passen. Voor 2021 is inmiddels ook het eerst jaaroverzicht verschenen. Hier heeft Polder PV wederom een detail analyse van gemaakt. Hierin ook een reconstructie van de mogelijk meest actuele cijfers voor het jaar 2021. Voor die detail analyse, zie deze link.

Deze (2021) analyse is na een bespreking met Polder PV door CertiQ gelinkt op Linkedin (bericht eind januari 2022).


Introductie

In dit document doe ik zoals te doen gebruikelijk een grafisch verslag van de stand van zaken van de belangrijkste parameters bij CertiQ over het jaar 2020, in relatie tot de (laatst bekende) gereviseerde versies van eerdere jaarlijkse rapportages. Het huidige verslag is gebaseerd op de nog zeer voorlopige eerste kalenderjaar cijfers voor 2020. De verwachting is, dat latere updates nog de nodige (in eerste instantie "forse") bijstellingen zullen gaan brengen, in lijn met de diverse historische correcties die voorgaande jaar rapportages hebben ondergaan.

NB: voor alle grafieken geldt, dat in de jaren 2013-2014, nog flink na-ijlend tot in 2015, project eigenaren hun registratie bij CertiQ moesten her-bevestigen, of dat pas zeer laat hebben gedaan. Dit heeft in die periode de toename van de officiële registraties bij de TenneT dochter flink in de war geschopt, waardoor een chaotisch beeld is ontstaan van de werkelijk opgeleverde projecten in die periode. Het is meermalen voorgekomen dat opeenvolgende maandrapportages negatieve groeicijfers lieten zien, terwijl die projecten natuurlijk niet verdwenen waren, maar fysiek bleven bestaan. Ze moesten alleen "her-ingeschreven" worden. Later zijn de her-registratie verplichtingen strenger geworden, en kan uitgave van Garanties van Oorsprong voor duurzame opwek door CertiQ stopgezet worden als de verplichte her-inschrijving niet tijdig wordt opgevolgd. Het is dus te verwachten dat latere statistieken veel accurater, vollediger, en actueler zullen zijn dan in genoemde "afwijkende" periode, omdat het niet voldoen aan her-registratie verplichtingen onherroepelijk zal leiden tot financiële afstraffing (geen subsidie uitkeringen meer).

Door de bank genomen is echter, vanwege de enorme capaciteitsgroei in recente jaren, het niveau in genoemde periode (2013-2014) zo "laag" geworden, dat die volumes nauwelijks meer opvallen in de evolutie grafieken. En vrijwel geen betekenis meer hebben op de totale capaciteit. Dit dus slechts ter indicatie dat dit soort "toestanden" zijn voorgekomen in het verleden.

Andere toestanden

Helaas zijn daar wel weer "andere toestanden" voor in de plaats gekomen. CertiQ krijgt kennelijk af en toe te maken met foute ingaves door netbeheerders van, met name capaciteit van zonnestroom projecten. Dit kan een tijdje onbemerkt blijven, en pas (veel) later worden hersteld (meermalen door Polder PV gesignaleerd). Of er komt al een snelle correctie door, die dan in een lopend maandrapport wordt verwerkt. Ook omdat het om steeds grotere volumes gaat bij zonnestroom (denk aan de enorme rooftop projecten en de grote grondgebonden installaties, soms van tientallen megawatten aan capaciteit), kan dit nogal wat consequenties hebben voor de actuele maandrapport volumes. Ergo: er vinden regelmatig bijstellingen plaats van eerder gepubliceerde maand data, zoals kristalhelder getoond in mijn analyse geopenbaard op 4 november 2020. Deze correcties hebben onherroepelijk op termijn ook effect op al gepubliceerde of komende jaar rapport data. Uiteindelijk zou alles moeten zijn of worden afgetikt in de definitieve, herziene jaar overzichten, maar die worden de laatste jaren pas zeer laat in het opvolgende jaar gepubliceerd. Vandaar dat zeker recentere data van CertiQ met omzichtigheid "genoten" dienen te blijven worden. Ze kunnen namelijk nog substantieel wijzigen in latere revisies.


1. Aantallen gecertificeerde PV-installaties geregistreerd bij CertiQ (EOY volumes)


Opgelet! CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015) - afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.

In bovenstaande grafiek de laatst bekende cijfers van de aantallen gecertificeerde PV projecten die zijn ingeschreven bij CertiQ, ingedeeld per grootte categorie (aangegeven op X-as, in kWp, van 0,601-1,5, links tm. groter dan 100 kWp, rechts), en weergegeven van kalenderjaar tot kalenderjaar (gekleurde kolommen, zie legenda). Dát CertiQ überhaupt een dergelijke indeling in grootte klasses is gaan maken (in de jaar rapportages), ligt aan ondergetekende, die een expliciet verzoek daartoe reeds in 2010 heeft gedaan. Waar tot mijn grote instemming ook daadwerkelijk gevolg aan is gegeven. Zie de eerste tabel van 31 december 2010, die zo'n eerste segmentatie in grootte categorieën bij CertiQ liet zien.

De eerste resultaten voor het jaar 2020* zijn aan de grafiek toegevoegd. Alle andere cijfers (vorige jaargangen) zijn ontleend aan de meest recente (bekende) versies gepubliceerd in revisies van eerdere jaar rapportages. Die soms ook zelfs nog zijn aangepast in rapportages van de opvolgende jaargangen. De (eerste) rapportages die aan het begin van het opvolgende jaar worden gepubliceerd, zijn namelijk niet "statisch". Door allerlei administratieve vertragingen, procedurele problemen, nagekomen, met terugwerkende kracht geldende bijschrijvingen, verhuisde en/of afgebroken installaties, andersoortige mutaties e.d., worden de aanvankelijk gepubliceerde data in de loop van de tijd altijd aangepast. Het meest significant vrij kort na eerste publicatie, in het opvolgende halfjaar rapport. Al is de publicatie daarvan het laatste gereviseerde jaar (2019), in 2020, wederom, sterk vertraagd, pas in oktober geopenbaard. Maar het kan zelfs voorkomen dat ook na langere tijd, tot langer dan een jaar, data nog worden aangepast. Zelfs nádat de laatst bekende detail data zijn gepubliceerd, kunnen in theorie dus nog wijzigingen zijn opgetreden. Polder PV gaat er van uit, dat dergelijke "laatste wijzigingen" de laatste jaren marginaal zullen zijn, en dat het laatst bekende "beeld", zoals bijvoorbeeld in bovenstaande grafiek gevisualiseerd, vrij dicht bij de ultieme "waarheid" zal blijken te liggen. Dát die data op het niveau van de grootte klassen moeten wijzigen, wordt duidelijk uit later bekend wordende veranderingen in door CertiQ opgegeven totale volumes, waarbij echter in dat soort gevallen helaas geen deel segmentaties meer worden gegeven.

Een nieuw "probleem" gaat hier over enkele jaren opdoemen: de eerste onder SDE 2008 beschikte (grotendeels residentiële) projecten gaan zo'n beetje vanaf 2023 uit de SDE "vallen", na 15 jaar lang subsidie voor de gecertificeerde productie te hebben verkregen. Er zal voor de meeste betrokkenen, zoals het er nu naar uitziet, (nog) geen enkele incentive zijn om hun eventuele garanties van oorsprong te verzilveren. De verwachting is dus, dat vanaf dat jaar, er nogal wat kleine projecten uit de bestanden van CertiQ uitgeschreven zullen gaan worden, en dat dit terug te zien zal moeten zijn in de aantallen (overgebleven) projecten in dit soort grafieken.

Nieuwe accumulaties en voorlopige jaargroei cijfers - aantallen

Het totale volume in het eerste, voorlopige jaaroverzicht van 2020 is een eindejaars (EOY) accumulatie van 26.736 projecten. In de 2019 revisie was het eindejaars-volume voor dat jaar nog 21.949 projecten. Derhalve is de nu vastgestelde "voorlopige" jaargroei in 2020 4.787 nieuwe gecertificeerde installaties geweest, bijna 22% meer dan EOY 2019 waren geaccumuleerd. Het jaarvolume voor 2020 is dus toegenomen met 5% t.o.v. de bijgestelde jaargroei in 2019, 4.550 stuks. Deze groei is wel een stuk minder dan de 69% toename in 2019 t.o.v. de jaargroei in 2018 (2.693 nieuwe installaties volgens gereviseerde data). We zullen later zien, dat bij de capaciteit, het verhaal heel anders is, daar zijn de verschillen t.o.v. de aanwas vorig jaar veel groter. Netto groei = verschil tussen nieuwe inschrijvingen minus uitschrijvingen in hetzelfde kalenderjaar (!).

Belangrijk is het in ieder geval, om hier al te constateren, dat het volume in het 1e jaaroverzicht voor 2020, alweer iets hoger is, dan het eindejaars-volume wat in het drie weken eerder verschenen december maandrapport voor 2020 werd gepubliceerd. Dat was namelijk 26.476 (analyse PPV). Ik heb eerder in 2020 reeds laten zien, dat maandelijkse cijfers bij CertiQ al rap worden aangepast, en dat het dan ook niet vreemd is, dat het voorlopige eindejaars-resultaat zal gaan afwijken, als dergelijke aanpassingen doorgevoerd blijven worden. Het is voor het eerst in lange tijd, dat dit voorlopige eerste cijfer in het jaar rapport afwijkt van dat opgegeven in het december rapport van het betreffende jaar. In de grafieken van Polder PV wordt dan ook altijd de laatst bekende "eind" stand volgens de CertiQ jaar rapportages weergegeven.

Kleinste categorieën

In bovenstaande grafiek zien we hoge volumes bij de 3 kleinste capaciteits-categorieën, links in de grafiek. Dat zijn grotendeels duizenden kleine, residentiële installaties die nog onder de SDE 2008 tm. SDE 2010 "klein" subsidie regelingen konden participeren. Per SDE 2011 (eerste "SDE+ regeling") werd de "ondercap" verhoogd naar 15 kWp, en later, sedert SDE 2012, werd ook een grootverbruik aansluiting verplicht. Derhalve werd het de facto (vrijwel) onmogelijk om als particulier gebruik te kunnen maken van de, qua eisen, steeds "zwaarder" wordende SDE "+" regelingen. Tenzij hij/zij zou participeren in bijvoorbeeld een crowdfund collectief, wat een grotere installatie co-financierde, en waarbij vaak van een SDE beschikking gebruik wordt gemaakt.

We zien in de eerste drie (kleine) categorieën, met installaties tm. 3,5 kWp, en de vijfde deel-categorie (installaties van 4,5-5,5 kWp) aanvankelijk groei tot 2012/2013, waarna de volumes tijdelijk terugvallen. Voor genoemde vijfde categorie was er een zeer lichte terugval in 2015. Dat heeft te maken met een destijds geldende her-registratie verplichting bij CertiQ, waardoor tijdelijk (voor die tijd) behoorlijke volumes uit de databank verdwenen. De meeste van die installaties kwamen na her-registratie weer terug in the picture, en de aantallen groeiden, behalve de kleinste categorie, weer verder aan tot in het jaar 2020. De oude niveau's werden in de meeste categorieën door latere groei met installaties die (deels) beslist géén SDE beschikking kunnen hebben gehad (!!)¹, gezien het late tijdstip, en die waarschijnlijk via platforms als Vandebron, en het sedert 2016 actief geworden "groene zusje van Vattenfall", Powerpeers, e.d. zijn ingestroomd, weer overtroffen. Dat soort "platforms" verkopen GvO's van specifieke duurzame stroom producerende installaties door aan eindverbruikers (ze worden "vernietigd" voor het gecontracteerde en gemeten verbruik aan "groene stroom"), en dat kunnen ook / zelfs kleine installaties van particulieren zijn. Vooral de enige jaren doorgaande groei van de "kleine" segmenten 3,5-4,5 kWp, resp. 4,5-5,5 kWp, is hierbij opmerkelijk te noemen, al lijkt dat in 2019-2020 voor eerstgenoemde categorie weer te zijn gestabiliseerd. Dat segment stoomde door, van 1.329 (2016) naar 1.451 installaties in (2020, toename van ruim 9% t.o.v. EOY 2016). Het segment 4,5-5,5 kWp, groeide in die periode van 412 naar 566 installaties. Een groei van zelfs ruim 37%!

Nogmaals: deze nieuwe, kleine installaties kunnen onmogelijk in recente jaren SDE beschikkingen hebben verzilverd, en eventueel ooit afgegeven oude beschikkingen zijn al jarenlang vervallen. Er wordt aan dit segment in de vakpers totaal geen aandacht besteed. Er wordt over de CertiQ rapportages sowieso bizar weinig tot in het geheel niets, of nauwelijks inhoudelijk verkondigd in de pers, op het achter een pay-wall schuil gaande Energeia na. Dit mag beslist als ongebruikelijk worden bestempeld, want het is het grootste zonnestroom dossier van Nederland geworden, sedert 2018, wat de jaargroei cijfers betreft ...

De kleinste categorie bleef zelfs in 2017 onder het volume bereikt in 2013 steken, ze verloor tussen 2013 en 2017 (netto) 46 installaties. Wat aangeeft, dat destijds beslist niet alle door CertiQ in 2013-2014 uitgeschreven kleine installaties zich ook daadwerkelijk weer hebben laten her-registreren. En dat er zelfs projecten "verloren gaan". Die zijn óf afgebroken, of wellicht zijn ze overgegaan op een nieuwe eigenaar (die van heg nog steg wist op dit gebied), of men had mogelijk geen zin (meer) in de moeizame bureaucratie van de SDE administratie. En heeft men wellicht zelfs de subsidie gelaten voor wat het was (?). Immers: zonder inschrijving bij CertiQ, geen SDE subsidie (meer). Zowel in 2018, 2019, als in 2020, zijn er in deze kleinste categorie tm. 1,5 kWp nog eens extra bescheiden verliezen geweest van 9, 7, resp. 16 projecten. Mogelijk bestaan ze nog, maar ze zijn uitgeschreven bij CertiQ.

In de categorie >2,5-3,5 kWp was het "oude" niveau ook in 2017 niet meer gehaald, maar i.t.t. bij de kleinste categorie, groeide het volume vanaf 2018 weer door, tot het in 2020 iets meer installaties had verzameld dan in 2013 nog was geregistreerd door CertiQ (2.181 versus 2.155).

De uiteindelijk bereikte accumulaties voor de drie kleinste project categorieën in de voorlopige cijfers voor 2020 zijn achtereenvolgens 2.383 (0,601 tm. 1,5 kWp; 16 projecten minder dan in revisie 2019), 2.137 (>1,5 tm. 2,5 kWp; 3 projecten meer dan in revisie 2019) en 2.181 exemplaren (>2,5 tm. 3,5 kWp; 19 projecten meer dan in revisie 2019). Alleen deze drie categorieën claimden daarmee 6.701 projecten (revisie 2019 nog 6.695), 25% van de 26.736 geaccumuleerde projecten bij het totaal (dat aandeel was voor 2019 nog 30,5%, voor 2018 nog ruim 38%). Het totale aantal, meestal oude kleinere projecten neemt t.o.v. het gezamenlijke volume dus stapsgewijs af. Vooral omdat er de laatste jaren steeds meer (zeer) grote projecten instromen in de CertiQ databank, én omdat sommige oudere installaties worden uitgeschreven. Daarnaast is er wel aanwas van nieuwe kleine installaties, maar blijft deze zeer bescheiden.

¹ In weerwil van claims of suggesties dat CertiQ alléén maar SDE "+" gesubsidieerde projecten zou bevatten (bijv. artikel Solar Magazine van 7 januari 2020, later talloze malen onterecht herhaald), wat dus beslist niet waar is, noch kán zijn. Wel is het zo dat SDE projecten "dominant aanwezig zijn", met name bij de gerealiseerde capaciteiten (zie ook verderop). Maar CertiQ registreert ook "andere" installaties waarvoor groenestroom certificaten worden aangevraagd. Hoeveel dat er precies zijn, is echter onbekend. Op een recente vraag daarover heeft Polder PV nog geen antwoord mogen vernemen.

Grotere project klasses

In de andere grootte categorieën, behalve die van 5,5-15,5 kWp (een populaire categorie, omdat de 15 kWp lange tijd een bovengrens is geweest voor "de kleinere systemen" in de SDE regeling), is de groei van de aantallen projecten continu geweest, zonder vreemde terugval, bij de aantallen projecten. Categorie 3,5-4,5 kWp is hier boven al genoemd. De opvolgende categorie 4,5-5,5 kWp (tegenwoordig goed voor zo'n 14-17 stuks 330 Wp modules, wat een "behoorlijk groot" residentieel dak vergt) is, merkwaardigerwijs, kennelijk niet erg populair geweest onder de oude SDE regimes. De groei bleef na 2011 relatief bescheiden, de accumulatie bleef in 2020 op slechts 566 installaties steken (2,1% van totaal). Dat is wel 75 exemplaren meer dan eind 2019 stond geregistreerd in het gereviseerde jaar rapport bij CertiQ, maar het blijft een klein volume.

Ongeveer even populair als de drie kleinste project categorieën, maar in betekenis toenemend, is de volgende groep, systemen tussen 5,5 en 15,5 kWp. Die van slechts 45 installaties in 2009 sterk groeide naar 2.155 projecten in 2014, even terugviel (waarschijnlijk door her-registratie perikelen), en vanaf 2016 weer in de lift zit, tot 2.529 installaties in 2020 (ongeveer 9,5% van totaal, dat was 11% in de revisie van 2019, en ruim 13% in de revisie van 2018, dus in relatieve zin toch in betekenis afnemend). Er zijn sedert de revisie van de cijfers voor 2019 126 exemplaren aan deze categorie in het voorlopige overzicht door CertiQ toegevoegd, een toename van 54% t.o.v. het nieuwe volume in 2019 (82 stuks).

De twee laatste categorieën zijn vooral van betekenis voor de recentere jaargangen van de SDE (collectief bekend onder "SDE +"), omdat ze groter zijn dan 15,5 kWp. 15 kWp was de ondergrens vanaf SDE 2011, toen ook de "bovencap van 100 kWp" (geldig tm. SDE 2010 categorie "groot") werd opgeheven. Toen is het hard gegaan, al duurde het even voordat de boel echt op gang kwam. De sedert 2019 wat "aantallen" betreft niet meer populairste categorie 15,5-100 kWp groeide van 1 project in 2009 stapsgewijs krachtig door, om in 2020 al op - nog zeer voorlopig - 6.422 projecten te eindigen (24% van totaal, in de revisie van 2019 was dat bijna 23%, in die van 2018 bijna 20%). Er zijn t.o.v. EOY 2019 door CertiQ al 1.455 projecten toegevoegd aan deze reeds zeer belangrijk geworden categorie.

Bij de grootste categorie, groter dan 100 kWp, is de "versnelling" in nog extremere mate te zien. Aanvankelijk maar 9 projecten in 2010, vrij langzaam groeiend tm. 2013 tot 49 stuks. Daarna ging het snel, in de reeks 2014 tot 2020 van 133 via 425, 1.018, 1.653, 3.141, en 5.950, al naar een spectaculair volume van 9.067 grote projecten elk >100 kWp in 2020 (34% van totaal, in revisie van 2019 27%, in 2018 nog slechts ruim 18%). De spectaculaire groei van deze grootste project categorie is beslist zeer opmerkelijk voor mensen die de marktcijfers niet goed volgen. Al heeft Polder PV zelf al lang door dat het binnen dit segment zeer hard gaat, gezien zijn al jaren bijgehouden enorme overzicht van grote PV projecten. CertiQ voegde in 2020, met de eerste update, maar liefst 3.117 (!) nieuwe projecten toe aan deze grootste categorie t.o.v. de revisie van 2019, een toename van 11% t.o.v. de 2.809 nieuwe projecten in 2019 (gereviseerde cijfers).

Polder PV heeft momenteel ruim de helft minder, uitsluitend "single-site" PV projecten in zijn sheet staan van deze omvang, maar wellicht worden bij CertiQ óók multi-sites zoals huizenblokken, flats met platte daken met PV modules e.d. onder deze categorie geschaard. Of, dat kan ook: verschillende beschikkingen voor een en hetzelfde object / project / erf worden wellicht separaat behandeld cq. ingevoerd, door de TenneT dochter. Polder PV heeft veel grote projecten met méérdere SDE beschikkingen in zijn single-site projecten verzameling staan, waardoor het zeer forse verschil deels verklaard kan worden. Er is natuurlijk ook nog een derde reden: ik zal beslist voor het realisatie jaar 2020 nog zeer veel grotere projecten niet hebben gevonden van die omvang, gezien de enorme groei in de sector. De zoektocht blijft echter doorgaan, ik heb nog veel overzichten na te vlooien, dus het verschil zal beslist weer kleiner kunnen worden.

Voor de grafiek met de bijbehorende capaciteiten, zie verder naar onder.



Opgelet! CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015) - afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.

In deze tweede grafiek de jaargroei volumes, afgeleid uit het verschil tussen de aantallen geaccumuleerde projecten per deel-categorie weergegeven in de eerste grafiek. Gezien de soms tijdelijke terugval in accumulaties (vanwege het reeds genoemde langdurige her-registratie proces, voortdurend tot in 2015), kunnen hier dus ook in sommige jaren negatieve "groei" cijfers optreden. Die ziet u terug onder de X-as in deze grafiek.

Goed is hier te zien dat voor de jaargang nieuwe realisaties in 2010 het grootste deel in de kleinste 5 grootte klasses ligt (2.987 van 3.805, 79%, tm. 5,5 kWp), de klasse 5,5-15,5 nog een aardige rol speelt met 634 installaties in dat jaar (17%), maar dat het vanaf 15,5 kWp bijna "gedaan" is met projecten. 175 stuks tm. 100 kWp (minder dan 5% van totaal). En nog maar 9 stuks een groter volume. Laatstgenoemden zijn waarschijnlijk enkele projecten van Horizon Energy (later overgedaan aan HVC) die destijds soms meerdere beschikkingen "groot" (elk gecapt op max. 100 kWp) voor een en hetzelfde adres wist te verzilveren.

Ook in 2011 is er een aflopende trend bij de kleinste categorieën (1.515 van 2.602, 58% tm. 5,5 kWp). Hier is de opvolgende categorie 5,5-15,5 het populairst geweest, met 910 stuks een aandeel van 35% van het totaal innemend. Ook hier nog weinig grotere projecten: 174 tm. 100 kWp (minder dan 7% van totaal), en zelfs maar 3 exemplaren groter dan 100 kWp.

In 2012 was de verdeling gemeleerd. Bij de kleinste installaties was de grootte klasse 2,5-3,5 kWp (toen ook qua aanschaf prijs vaak het maximaal haalbare op een gemiddeld residentieel dak) de grootste, met 372 stuks (48% van 781 stuks tm. 5,5 kWp). De 5 kleine klasses tm. 5,5 kWp namen toen ruim de helft van de totaal 1.550 geregistreerde nieuwe projecten in. Ook hier was weer de klasse 5,5-15,5 kWp de grootste categorie, zei het iets minder dominant dan in het voorgaande jaar: 484 stuks resp. 31% van het totaal. Met 269 stuks had de klasse tm. 100 kWp, al een groter aandeel dan in voorgaande jaren, ruim 17% van het totale volume. Er was ook al een opleving van de nog grotere projecten zichtbaar, 16 maal >100 kWp per stuk. Wat een "marktaandeel" van een procent was in dat jaar (voor de gecertificeerde projecten).

In 2013 en 2014 een zeer verwarrende periode met zéér lage (2013) resp. zelfs 1 maal (2013) en drie maal negatieve groeicijfers (2014). Dit heeft te maken met de her-registratie verplichting, waardoor talloze bestaande projecten niet fysiek verdwenen, maar wel tijdelijk administratief. Vandaar dat er zeer weinig overbleef van de netto nieuwe registraties, wat vooral in 2013 zeer duidelijk zichtbaar is. Van de in totaal (netto) 274 nieuw ingeschreven projecten in dat jaar zijn vooral de grotere exemplaren manifest, wat met uitvoering van met name de SDE 2009-2010 "groot" project categorieën heeft te maken. 63 stuks in de categorie 5,5-15,5 kWp, 131 stuks tm. 100 kWp, en nog eens 21 stuks groter dan 100 kWp werden "netto" ingeschreven (in het totaal zit ook een negatieve groei van netto 5 installaties in de kleinste categorie).

In 2014 werden de tijdelijke uitschrijvingen manifester, met name in de kleinste 3 project categorieën. Toen in totaal 382 projecten tijdelijk "administratief afscheid namen". Alleen in de grotere project klassen werden (netto) positieve groeicijfers getoond (voortgang realisaties eerdere SDE regelingen): 135 stuks tussen de 3,5-4,5 kWp, slechts 3 stuks tussen de 4,5-5,5 kWp, 19 in de voorheen "populaire" categorie 5,5-15,5 kWp, en een fors aantal van 211 tm. 100 kWp. Dat is 3 maal zoveel projecten dan de totale "netto" groei van slechts 70 projecten in dat jaar (nieuwe registraties minus tijdelijk uitgeschreven projecten). Er waren ook nog (netto) 84 nieuwe projecten per stuk groter dan 100 kWp in 2014. Wat de eerste signalen gaf te zien van een "omslagpunt" naar opvallend veel grote project realisaties in de jaren daarna.

De "verwarring" m.b.t. de tijdelijke uit- en weer in-schrijvingen van bestaande projecten duurde voort tot ver in 2015, zoals we weer zien aan negatieve groei cijfers in maar liefst 5 van de 8 door CertiQ onderscheiden grootte klasses. In totaal kwamen er netto in dat jaar slechts 148 nieuwe projecten bij. Grote - tijdelijke - verliezen zien we weer met name bij de kleinste project categorieën, het meest bij de klasse 1,5-2,5 kWp (netto minus 145 projecten). De verliezen bij de categorieën 4,5-5,5 kWp en 5,5-15,5 kWp waren wat minder groot. In totaal werden (netto) maar liefst 414 projecten (tijdelijk) uitgeschreven. Daar stond een (netto) groei tegenover van 562 projecten. Waarvan met name de grootste 2 klassen de grootste volumes voor hun rekening namen: 236 stuks tm. 100 kWp, en maar liefst 292 stuks groter dan 100 kWp. Met name in deze laatste categorie zullen de eerste grotere volumes met beschikkingen vanaf SDE 2011 hebben gezeten, waarin immers de "bovencap" van 100 kWp was verdwenen (met wel de inperking maar 1 aanvraag mogelijk per adres, wat voorheen niet zo was).

Vanaf 2016 lijken de problemen met de her-registraties tot het verleden zijn gaan behoren: er is per klasse weer slechts netto positieve groei te zien. Ook hier weer een zeer duidelijke verschuiving naar realisaties in de grootste project klassen. Tot en met 5,5 kWp werden er 559 installaties (netto) nieuw geregistreerd, 40% van de totaal 1.404 nieuwe installaties. De toevoeging van slechts 87 projecten in de categorie 5,5-15,5 kWp is een schijntje vergeleken met de volumes in 2010-2012, en is in de jaren daarna verder verminderd, om pas in 2020 weer hoger uit te pakken. Veruit de grootste nieuwe volumes gingen naar de projecten tm. 100 kWp (472 stuks, 34%), en naar de grootste installaties, per stuk groter dan 100 kWp (netto 593 exemplaren, 42% van totaal).

Opvallend in 2017 zijn de behoorlijke aantallen nieuwe projecten in de lagere grootte klassen, met name voor het traject 1,5-2,5 kWp, waarbinnen (netto) 177 nieuwe installaties erbij zijn gekomen. Dit kunnen nooit residentiële systemen met een oude SDE beschikking zijn geweest, omdat de laatsten daarvan uiterlijk zo'n beetje in 2014 moeten zijn opgeleverd. Het zijn dus kennelijk nieuwe particuliere systeempjes (en/of: kleine "zakelijke" installaties achter kleinverbruik aansluitingen), die waarschijnlijk via een van de verschillende platforms voor de verkoop van GvO's van specifiek door stroomklanten gekozen duurzame elektra producerende bronnen aan die afnemers worden "gekoppeld". Zoals bij Vandebron, en de off-shoot van Vattenfall (ex-Nuon), Powerpeers. En, wellicht bijvoorbeeld bij ontzorgende partijen in de lucratieve huursector, die grote volumes woningen met PV systemen kunnen "bundelen", en handel met GvO's een mogelijk interessante "nevenbron" van inkomsten kan zijn. De impact van de 5 kleinste grootte klassen (tm. 5,5 kWp) op het totaal is, met de "definitieve" cijfers van 2017, 340 op 1.717 (bijna 20%) geweest.

Het aantal nieuwkomers bij de voorheen populaire categorie 5,5 tm. 15,5 kWp is, net als in 2016, zeer bescheiden, slechts 79 netto nieuwe projecten (bijna 5%). Het hoogst, daarentegen, blijft, net als in het voorgaande jaar, de impact van de 2 grootste categorieën. Tm. 100 kWp 663 stuks (39% van totaal). En ook de grootste categorie projecten >100 kWp krap hoger dan in 2016, 635 exemplaren (37% van totaal, in absolute zin 7% meer dan in 2016). Waar dat in het toen voorlopige overzicht van jan. 2018 nog op een iets láger niveau lag dan in 2016 (513 stuks t.o.v. 593 exemplaren). Dit laat ook weer zien, dat de voorlopige cijfers van CertiQ altijd met prudentie "genoten" dienen te worden, om foute conclusies over de evolutie trend te voorkomen.

Het in de revisie bekend gemaakte totale nieuwe volume voor 2017 (1.717 projecten netto nieuw) is destijds met 19% toegenomen t.o.v. de voorlopige status in het januari rapport van CertiQ over 2017 (1.441 projecten).

De nieuwe cijfers voor 2018 verbeelden zeer duidelijk, wat ook in komende jaren nog sterker visueel zal gaan worden: nauwelijks nog nieuwe installaties in de kleinere project categorieën, maar voorál in de grootste 2 klassen. De nu "definitief vastgestelde" groei van het (netto) aantal nieuwe installaties in 2018 is 2.693 projecten. Dit is alweer een toename van 453 nieuwe exemplaren t.o.v. het begin 2019 nog geopenbaarde voorlopige volume van 2.240 nieuwe projecten voor 2018, ruim 20% meer projecten. De groei t.o.v. de jaarlijkse aanwas in 2017 (1.717 netto nieuw) is 57% geweest bij de aantallen. Er gingen in totaal 9 projecten in de kleinste categorie "verloren" (diverse redenen mogelijk).

De gereviseerde cijfers voor 2019 bevestigen het "nieuwe beeld" wat 2018 al goed liet zien: zeer weinig kleine installaties, en zeer veel grote projecten. Met nog een extra booster op de laatste ontwikkeling. Er zijn 12 projecten in de kleinste categorie uitgeschreven bij CertiQ (dus niet noodzakelijkerwijs fysiek verloren gegaan). Het totaal volume aan netto bijschrijvingen voor de 5 kleinste klassen was 85 installaties, slechts 1,9% van totaal. Alweer minder dan in 2018 (3,2%, wat véél lager was dan de 20% in 2017). De voorheen populaire categorie 5,5-15,5 kWp is bescheiden gegroeid, met 82 projecten. Een stuk hoger dan in 2018 (58 exemplaren), en iets meer dan het niveau in 2017 (79 stuks). De 2 grootste categorieën, echter, hebben weer (zeer) grote toenames laten zien. Categorie 15,5-100 kWp leverde, in de revisie fors opwaarts bijgesteld, netto 1.574 nieuwe projecten, 48% meer dan de 1.061 nieuwe projecten in deze categorie in 2018 (revisie data). In de grootste categorie, >100 kWp, zijn zelfs 2.809 nieuwe projecten ingeschreven door CertiQ, 89% meer dan het nieuwe volume in 2018 (1.488 nieuwe installaties). En zelfs een factor 4,4 maal zo hoog dan het nieuwe volume in 2017 (635 nieuwe installaties).

Voor 2020, tot slot, zijn de groeicijfers nog extremer, met het voorbehoud dat ze later nog zullen worden bijgesteld. Wederom verdwenen er 16 projecten uit de kleinste categorie. De 5 kleinste klassen voegden netto (inclusief dit verlies) 89 projecten toe, wederom slechts 1,9% van het nieuwe totaal volume. De groei in de categorie 5,5-15,5 kWp is wat groter dan in het voorgaande jaar, 126 installaties. De op een na grootste categorie, 15,5-100 kWp, heeft ditmaal iets minder nieuwe projecten opgeleverd dan in 2019, 1.455 stuks (ruim 30% van totaal), een lichte trendbreuk met de historische ontwikkeling. De grootste categorie echter, groeide weer sterk door, met 3.117 nieuwe installaties in Covid19 jaar 2020, 65% van het totale volume. Dat is 11% meer dan het nieuwe volume in 2019, en een factor 4,9 maal het nieuwe volume in deze grootste categorie in 2017. Ook hier is weer de enorme schaalvergroting van de projecten markt, gedreven door de SDE subsidies, goed terug te zien.

Voor de grafiek met de bijbehorende capaciteits-groei per jaar, zie verder naar onder.



Opgelet! CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015) - afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.

In deze derde grafiek over de aantallen projecten geef ik de groei van het nieuwe jaarvolume t.o.v. de eindejaars-accumulatie (EOY) van het voorafgaande jaar weer, in procent. De Y-as is logarithmisch, om ook de zeer hoge groei percentages in het eerste jaar, 2010 enigszins in de grafiek "passend" te krijgen. Die hoge groeipercentages in het eerste jaar waren natuurlijk logisch, omdat de SDE regelingen voor grotere projecten slechts moeizaam op gang kwamen in de eerste jaren, en er pas vanaf 2010 een versnelling viel waar te nemen. Let op dat voor 2010 in de grootste categorie >100 kWp geen opgave is gedaan, omdat in het vergelijkingsjaar 2009 die categorie ontbreekt.

In 2011 zijn die percentages al een stuk minder hoog, ditto in 2012, behalve voor de toen nog vrij "nieuwe" categorie >100 kWp, met hoge impact (133% jaargroei t.o.v. EOY 2011). De her-registratie periode 2012-2014 en het nog sterk daardoor beïnvloede jaar 2015 laten "mixed results" zien. 2016 toont percentages tussen de 4,1% in de categorie 5,5-15,5 kWp en een hoge toename van bijna 140% in de categorie >100 kWp. In 2017 liggen voor met name de kleinere grootte klassen de groeicijfers op bescheiden niveaus (1,6 - 9,1%), maar voor de grootste categorieën hoog (40% in de al flink gegroeide klasse tm. 100 kWp, ruim 62% voor de grootste categorie >100 kWp).

In het gereviseerde jaar rapport voor 2018 vinden we nog maar zeer bescheiden - tot non-existente - groei percentages in de kleinste categorieën (behalve een nog aardige 6,8% in categorie 4,5-5,5 kWp), en vooral ook weer hoge groei percentages in de al flinke volumes bevattende grootste segmenten: bijna 46% voor de categorie 15,5-100 kWp, en 90% voor de grootste categorie >100 kWp.

De revisie voor 2019 laat een vergelijkbaar beeld zien. De groei in de kleinste drie klassen is vrijwel non-existent, bij de volgende drie klassen springt met name categorie 4,5-5,5 kWp er weer uit, met 8,4% groei. Toename in het ooit populaire segment 15,5-100 kWp is marginaal hoger dan in 2018, ruim 46%. Ondanks de sterk toegenomen aantallen in de grootste categorie >100 kWp, is ook in 2019 de groei daar hoog geweest, wederom marginaal lager dan het EOY volume van 2018, op ruim 89%.

De eerste resultaten voor 2020 geven geen waarneembare groei meer tm. de grootteklasse 3,5-4,5 kWp, de er op volgende klasse van 4,5-5,5 kWp nam echter met een respektabel volume van ruim 15% toe t.o.v. het EOY volume van 2019, beduidend hoger dan de toename in 2019 zelf. Een zelfde trend, op een lager niveau vinden we bij klasse 5,5-15,5 kWp, waarbij t.o.v. eind 2019 een groei van ruim 5% plaatsvond. Wederom vinden we de hoogste toenames in de twee grootste project categorieën. Bij installaties tussen 15,5 en 100 kWp nam het aantal projecten met ruim 29% toe, beduidend lager dan de ruim 46% in het voorgaande jaar. Ook hier weer een vergelijkbare trend bij de grootste projecten >100 kWp, waar de toename ruim 52% was t.o.v. het EOY volume van 2019. In 2019 zelf was de toename beduidend groter, dik 89% t.o.v. EOY 2018.

Achteraan in de grafiek de jaar groei percentages voor alle systemen bij elkaar (totalen). Met zeer hoge groei voor de eerste drie hier weergegeven jaren (17-134%), nauwelijks tot bijna nihil groei in 2013-2015. En weer relatief hoge, stabiele groei in 2016 (ruim 12%), 2017 (ruim 13%), 2018 (ruim 18%), resp. 2019 (ruim 26%). Bij de voorlopige jaargroei in 2020 was de toename t.o.v. EOY 2019 bijna 22%.


Compound Annual Growth Rate (CAGR) aantallen projecten

Polder PV heeft ook voor het eerst in dit CertiQ overzicht de zogenaamde "compound annual growth rate" berekend voor de aantallen projecten, voor alle tijdvakken. Hieronder geef ik per grootte categorie de CAGR's voor de periode 2010 tm. 2020 (voorlopige cijfers) op, aangezien voor het jaar 2009 nog geen projecten in de nu grootst bekende categorie >100 kWp aanwezig waren (wel vanaf 2010).

categorieën
cf. CertiQ
CAGR aantallen projecten
2010 - 2020*
0,601 - 1,5 kWp
2,5%
1,5 - 2,5 kWp
2,9%
2,5 - 3,5 kWp
4,1%
3,5 - 4,5 kWp
8,8%
4,5 - 5,5 kWp
10,9%
5,5 - 15,5 kWp
14,1%
15,5 - 100 kWp
43,3%
>100 kWp
99,7%
TOTAAL
15,0%

Uit deze tabel wordt nogmaals duidelijk, dat de kleinste project categorieën over deze periode van 10 jaar het minst hard zijn gegroeid (gemiddeld per jaar over deze periode 2,5-4,1%, de "midden-categorieën" een stuk sneller zijn gegroeid (8,8 tm. 14,1% gemiddeld per jaar), en dat de twee grootste project categorieën dominant zijn toegenomen. Met 43,3% gemiddeld per jaar voor categorie 15,5 - 100 kWp, resp. bijna 100% per jaar (een gemiddelde verdubbeling) voor de grootste projecten > 100 kWp per stuk. In totaal is, over alle project categorieën bij elkaar genomen, de gemiddelde jaarlijkse groei 15% per jaar geweest, over een periode van tien jaar.

Voor de CAGR ratio m.b.t. de jaarlijkse groei van de capaciteit, zie de tweede tabel verderop.


2. Capaciteit van gecertificeerde PV-installaties geregistreerd bij CertiQ (nominaal, STC generator vermogen; EOY volumes)

Opgelet! CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015) - afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.

Deze grafiek, waarin uitsluitend de geaccumuleerde capaciteit per grootteklasse, en per jaargang (kleurcodes in legenda) zijn weergegeven, is vergelijkbaar met de grafiek voor de aantallen installaties per categorie en per jaar. Met uitzondering van het jaar 2009, waarvoor destijds géén capaciteits-cijfers zijn bekend gemaakt. Hierin is meteen duidelijk waarom het binnen de SDE regelingen (die de "major feeders" van de CertiQ databanken zijn geworden) feitelijk gaat: volumegroei in megawattpieken (zonnestroom genererende capaciteit). En die "volumes" worden vrijwel niet geleverd door de kleinste project categorieën tm. 5,5 kWp, met zéér lage volumes aan de linkerzijde. Maar door de grotere project categorieën onderscheiden door CertiQ. Categorie 5-15,5 kWp levert nog een "beetje" capaciteit, geaccumuleerd tot 24,6 MWp in de eerste cijfers voor 2020 (marginaal hoger t.o.v. revisie van 2019, 23,7 MWp). Maar de 2 grootste categorieën zijn - en blijven - het belangrijkst.

Anomalie numero x

Binnen de vermogens-categorie 15,5 - 100 kWp, klom de geaccumuleerde capaciteit op redelijk regelmatige wijze jaarlijks van 6,8 MWp (2010) naar al 273,5 MWp in revisie voor 2019. Dat is al bijna 51% meer volume t.o.v. de gereviseerde 181,6 MWp voor eind 2018. En dan gebeurt er iets vreemds: de eindejaars-accumulatie voor 2020 is vervolgens, bij deze eerste update, afgenomen naar 256,9 MWp, 6% minder dan het gereviseerde EOY volume van 2019. Weliswaar kunnen de data voor 2020 beslist nog later worden aangepast, maar hier wordt voor de zoveelste maal duidelijk, dat CertiQ zelfs in hun jaaroverzichten af en toe nog verrassingen tevoorschijn weet te toveren. Kennelijk is er meer capaciteit in deze categorie verdwenen, dan er t.o.v. de revisie voor 2019 is toegevoegd ! Dit kan aan diverse zaken liggen, waaronder opgegeven projecten van een behoorlijk formaat (hetzij vernietigd, hetzij om niet bekende reden uit het Garanties van Oorsprong systeem, en dus uit de databank van CertiQ terug getrokken), of mogelijk zelfs neerwaartse aanpassingen van capaciteit van eerder in de bestanden opgenomen projecten. CertiQ geeft hierover geen uitsluitsel. Het kan best zo uitpakken, dat deze anomalie in een komende revisie wordt hersteld, maar ik vond het belangrijk om deze in het eerste jaaroverzicht zichtbaar te maken.

Speculaire groei - bij de grootste projecten

Het echte "spektakel" geschiedde - uiteraard weer - bij de categorie installaties per stuk groter dan 100 kWp, in de laatste kolommen groep. Daar groeide het volume relatief gestaag, van 5,3 MWp in 2010, naar 36,3 MWp in 2014. Daarna ging er een serie boosters overheen, met bijna 114 MWp in 2015, ruim 302 MWp in 2016, dik 565 MWp in 2017, en 1.419 MWp in het gereviseerde jaaroverzicht voor 2018. De revisie van 2019 bracht reeds een zeer hoog volume van 2.962 MWp op de radar. Dat is al bijna 40 MWp meer dan in de eerste rapportage over dat jaar. En inmiddels is dat, met nog voorlopige, later nog (opwaarts) bij te stellen cijfers, een ronduit spectaculair volume van ruim 5.013 MWp geworden in 2020. Dat is een factor 1,7 maal het gereviseerde eindejaars-volume van 2019, en reeds een factor 44 maal zoveel dan eind 2015 (het eerste echte "versnellings-jaar"). Mogelijk moeten we voor deze grafiek in een volgende versie een logarithmische Y-as introduceren, om nog "iets" te kunnen zien van de nu zéér lage cijfers uit de eerdere jaren ...

Nieuwe accumulaties en voorlopige jaargroei cijfers - capaciteiten

Het totale geaccumuleerde volume in het gereviseerde jaaroverzicht van 2019 was 3.280,3 MWp. Dat was 55 MWp (1,7%) meer dan in het eerste jaar rapport voor dat kalenderjaar (3.225,3 MWp). De 2018 revisie vermeldde voor eind dat jaar een accumulatie van 1.644,0 MWp. Derhalve is de jaargroei voor 2019, met de laat in 2020 verschenen "definitieve" rapportage, uitgekomen op netto 1.636,3 MWp in de gecertificeerde zonnestroom markt. Wat 79% hoger is dan de "definitieve" jaargroei van 914,9 MWp in 2018. Nogmaals: netto = verschil capaciteit tussen nieuwe inschrijvingen minus uitschrijvingen in hetzelfde kalenderjaar (!).

Het eerste cijfer voor 2020, 5.316,7 MWp, zal ook, naar analogie van wat er met de data voor 2019 en in voorgaande jaren is geschied, later worden bijgesteld. Dit zal mogelijk ook "de nodige procenten meer" gaan worden, al weten we natuurlijk nog lang niet hoeveel meer. Voorlopig is in ieder geval de jaargroei t.o.v. het hier boven genoemde gereviseerde EOY cijfer voor 2019 al 2.036,4 MWp. Alleen dit, het nieuwe project volume voor 2020, bekend bij CertiQ, is al ruim 67% van het totale nieuwe jaarvolume van 2020, wat uit de eerste data van het CBS voor afgelopen jaar in haar laatste update ge-extraheerd kon worden (3.036 MWp, dus inclusief alle andere projecten, waar onder de omvangrijke residentiële markt).

Belangrijk is het, om te beseffen dat het allergrootste deel van deze 5,3 GWp, ruim 5 GWp in de grootste project categorie is te vinden ...

Voor de nieuwe grafiek met jaargroei volumes, zie verderop.

De in de grafiek getoonde enorme versnelling in geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit geeft feilloos de trend weer bij de implementatie van de SDE portfolio's, waar Polder PV regelmatig op hamert. Waar het bij de aantallen gerealiseerde projecten nog steeds niet om "extreme" volumes gaat, in vergelijking met de hoeveelheden in eerdere jaren, neemt de accumulatie curve voor capaciteit zeer sterk toe doordat, naast toenemende aantallen gerealiseerde projecten met SDE beschikking, er gemiddeld genomen (ook) steeds grotere projecten worden opgeleverd. Met als gevolg een zéér hoge capaciteit in met name de laatste project categorie. Die ook geen "maximum begrenzing" heeft. Deze trend zal verder gaan doorzetten, als met name nog meer grote grondgebonden zonneparken, en vele grote rooftop projecten in toekomstige versies van deze grafiek opgenomen zullen gaan worden. Deze trend is al lang ingezet, en zal verder versnellen gezien de enorme portfolio aan SDE ("+") beschikkingen die is opgebouwd in de afgelopen jaren (update tm. SDE 2020 I regeling alhier).

Relatie met Polder PV data voor grootste project categorie

Wederom kunnen we ons gaan afvragen hoe met name de 5.013 MWp voorlopig vastgesteld voor de projecten >100 kWp in de CertiQ registers, eind 2020, zich verhoudt tot het volume wat Polder PV tot nog toe heeft staan in zijn grote projecten lijst. Ik blijk in de huidige update van mijn inventarisatie al 81% van dat volume aan capaciteit voor single site projecten vanaf 100 kWp als opgeleverd te hebben staan. Dat is alweer wat beter dan de 77% in de update tm. het jaar 2019 (vorige analyse). Dat is niet vreemd, omdat ik vooral de grootste projecten zo goed mogelijk bijhoudt. Maar ook hier geldt, dat ik beslist voor 2019 en 2020 veel volume nog niet heb gevonden, zelfs in de grootste hier gedefinieerde project categorie > 100 kWp. Daarvan zal zeker een substantieel deel alsnog op mijn netvlies gaan komen, en in de projecten lijst worden bijgeboekt.


Opgelet! CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015) - afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.

Deze tweede grafiek voor de capaciteiten, corresponderend met het exemplaar voor de nieuwe aantallen projecten per jaar, laat wederom de enorme verschillen in nieuwe capaciteit per grootte-klasse van de projecten goed zien. In 2020 kwam er, met de nog zeer voorlopige eerste cijfers, in totaal een nieuw volume bij van 2.036,4 MWp. Dat is al 400,1 MWp (24%) meer dan de 1.636,3 MWp jaargroei in 2019, gedestilleerd uit de gereviseerde data voor zowel EOY 2018 als die voor EOY 2019. De toename van de groei was daarmee in 2020 beduidend minder hoog dan in 2019 (toename jaargroei 79%), maar dat mag in Covid19 jaar 2020 dan ook niet verbazen. Die toename met een kwart t.o.v. de aanwas in 2019 mag zelfs beslist als een respektabel resultaat worden gezien van de installatie capaciteiten in de reeds omvangrijke Nederlandse zonnestroom sector, al dan niet met hulp van buitenlandse specialisten (met name voor de grondgebonden zonneparken).

Tot en met de klasse 5,5-15,5 kWp stellen de nieuwe volumes aan vermogen per jaar t.o.v. het geheel aan realisaties vrijwel niets meer voor, en zijn ze bijna niet meer te onderscheiden van de X-as. Dat, ondanks de behoorlijke hoeveelheid nieuwe projecten die hiermee gepaard zijn gegaan (2e grafiek, "aantallen nieuw per jaar"). Vrijwel alle capaciteits-groei per jaar is gegenereerd in de twee grootste project categorieën, en wel in de meest recente jaargangen. Een relatief bescheiden deel in de categorie 15,5-100 kWp. Totaal, met de gereviseerde cijfers, 91,9 MWp in 2019. Een volume wat 51% hoger is dan de 60,9 MWp jaargroei in de gereviseerde cijfers voor 2018. En, zoals we al zagen bij de "anomalie" voor 2020, met een weer byzondere negatieve jaargroei van 16,6 MWp, aan de hand van de eerste, nog zeer voorlopig data voor 2020. Of dit omgebogen zal worden in een positieve groei bij latere cijfer revisies, moeten we nog gaan zien.

Klasse > 100 kWp

Voor de grootste project categorie namen de jaargroei cijfers in ieder geval wederom rap toe. In 2015 was het nog maar 77,3 MWp (3,7 maal het jaarvolume in 2014). Het werd al bijna 189 MWp nieuwe capaciteit in 2016 (2,4 maal de jaargroei in 2015), en nam "relatief bescheiden", met 40%, toe, tot ruim 263 MWp nieuwe jaar capaciteit in 2017 (gereviseerde cijfers).

Vervolgens kwam er een enorme sprong omhoog in 2018. Met een nieuw, gereviseerd jaarvolume van 853,2 MWp. Een factor 3,2 maal het nieuwe jaarvolume in 2017 in deze categorie. De sprong in 2019 was, met de hier getoonde de gereviseerde jaarcijfers, gigantisch. Er kwam in de grootste categorie voorlopig al 1.543,1 MWp bij, alweer een factor 1,8 maal zo veel nieuw jaarvolume dan in 2018.

Ondanks de Covid19 pandemie nam het volume voor de grootste project categorie in 2020 verder toe, met een nog zeer voorlopig volume van 2.051,7 MWp, ruim 1,3 maal de jaarlijkse aanwas in 2019. De nieuwe jaargroei in 2019 is hiermee voor de grootste project categorie al een factor 26,5 maal zo groot geworden dan de aanwas in 2015. Met mogelijk nog e.e.a. toe te voegen in latere revisies.


Compound Annual Growth Rate (CAGR) van PV capaciteiten per jaar

Polder PV heeft net als voor de aantallen projecten, voor alle tijdvakken de CAGR ratio's bepaald voor de groei van de capaciteit per jaar. Hieronder geef ik in een tweede tabel per grootte categorie de CAGR's, wederom voor de periode 2010 tm. 2020 (voorlopige cijfers).

categorieën
cf. CertiQ
CAGR aantallen projecten
2010 - 2020*
0,601 - 1,5 kWp
2,5%
1,5 - 2,5 kWp
2,9%
2,5 - 3,5 kWp
4,0%
3,5 - 4,5 kWp
8,7%
4,5 - 5,5 kWp
10,8%
5,5 - 15,5 kWp
14,2%
15,5 - 100 kWp
43,8%
>100 kWp
98,5%
TOTAAL
66,9%

De relatieve procentuele toenames per gemiddeld kalenderjaar zijn voor de afzonderlijke grootte categorieën niet sterk verschillend van de percentages bij de aantallen projecten, behalve bij de 2 grootste project categorieën (zie voorgaande tabel). Een zeer groot verschil zien we echter bij de totale gemiddelde volume groei per jaar, 66,9% gemiddeld bij de capaciteit, in vergelijking met "slechts" 15,0% gemiddeld bij de aantallen projecten. Dit komt doordat de capaciteiten véél harder zijn gegroeid dan de aantallen projecten, en dat de volumes per (gemiddeld) project zeer sterk zijn gestegen. De verwachting is, dat deze groei nog wel even zal gaan doorzetten, gezien de evoluties bij de project aanvragen, beschikkingen, en fysieke realisaties bij de SDE portfolio's.

De kleinste project categorieën zijn over de getoonde periode van 10 jaar wederom het minst hard gegroeid (gemiddeld per jaar over deze periode 2,5-4,0%, de "midden-categorieën" namen gemiddeld per jaar rapper toe qua capaciteit (8,7 tm. 14,2% gemiddeld per jaar). Waar de aantallen installaties nog op 43,3% gemiddeld per jaar waren gekomen voor de categorie 15,5 - 100 kWp, is dat al iets hoger bij de capaciteit, 43,8%. In de grootste categorie is het tegenovergestelde geval. Was dat bij de aantallen projecten in die categorie nog 99,7%, is dat iets lager, 98,5%, bij de capaciteit. Dit kan uiteraard nog wijzigen in toekomstige updates.


3. Accumulaties alle project categorieën - aantallen en capaciteiten, tm. 2020*

In deze grafiek worden, van jaar tot jaar, de cumulerende totalen van alle 8 zonnestroom project categorieën getoond in de databank van CertiQ, zoals gepubliceerd in de gereviseerde jaar rapportages tot en met 2019, en als laatste toevoeging de eerste voorlopige cijfers voor 2020. Voor zowel de aantallen (blauwe stippellijn, linker Y-as) als de capaciteiten (oranje kolommen, rechter Y-as, in MWp). Duidelijk is de langdurige "stagnatie" in - met name - de accumulerende aantallen projecten te zien in de jaren 2013-2015. Een gevolg van de verdwenen residentiële component door verzwaarde eisen aan de aanvragen, de verplichte "her-registratie operatie" in die jaren, en een nog niet goed opgestarte uitrol van de grotere projecten nadat het 100 kWp deksel was opengebroken (SDE 2011). Daarna trok het aantal weer aan door nieuwe inschrijvingen van, met name project realisaties vanuit de SDE 2013 en, vooral, de SDE 2014 regelingen, aangevuld met een sterk groeiend contingent uit de latere jaargangen. Het tempo is pas tussen 2018 en 2019 ongeveer even hoog geworden als in de beginjaren, toen vooral kleine residentiële projectjes nog toegang hadden tot de (oude) SDE subsidie rondes. Het voorlopige eindtotaal in 2020, 26.736 installaties, ligt, met 4.787 nieuwe projecten t.o.v. het gereviseerde eindejaarsvolume voor 2019 (21.949 projecten), bijna 22% boven dat EOY cijfer. En bij de jaargroei 5% hoger dan het niveau van de aanwas in 2019 (4.550 nieuwe projecten gemeld).

Bij de capaciteit cumulatie is de ontwikkeling, ondanks de her-registratie perikelen en de relatief geringe hoeveelheden nieuwe projecten in de periode 2013-2015, continu verder gegaan, en ging deze vanaf 2014-2015 zelfs fors in de versnelling. In twee jaar tijd werd het volume (119 MWp eind 2014) bijna verviervoudigd tm. 2016. In 2017 is daar alweer ruim 303 MWp bovenop gekomen, tot een accumulatie van ruim 729 MWp. 2018 geeft een nog hoger nieuw volume te zien. T.o.v. het gereviseerde eindejaars-cijfer voor 2017 is er weer 915 MWp bijgekomen. Leidend tot een EOY volume van 1.644 MWp in dat jaar. En resulterend in een factor van bijna 2,3 maal de genoemde eindejaars-capaciteit EOY 2017.

De definitieve, gereviseerde cijfers voor 2019 geven al een formidabele groei van 1.636,3 MWp t.o.v. het gereviseerde EOY 2018 volume te zien, leidend tot een EOY accumulatie van 3.280,3 MWp. En qua jaarlijkse aanwas alweer een factor 1,8 maal het nieuwe volume in 2018 (jaargroei toename 79%). De groei van het aantal gecertificeerde projecten in 2019 was 4.550 stuks, een factor 1,7 maal het nieuwe jaarvolume in 2018 (2.693 stuks).

In kalenderjaar 2020 deed, ondanks de Covid19 pandemie, de sector het zeer goed, met een voorlopige toename van 2.036,4 MWp, leidend tot een voorlopige EOY accumulatie van 5.316,7 MWp (gearceerde laatste kolom). Een factor 1,6 maal het EOY volume in 2019 (62% hoger), en een toename van de jaarlijkse aanwas van 24% t.o.v. de jaargroei in 2019. De verwachting is dat deze cijfers allemaal opwaarts zullen worden bijgesteld in latere updates van de hand van de TenneT dochter.

Discrepantie met cijfers uit maand rapportages

Zie daarvoor een korte bespreking in het gereviseerde jaar rapport voor 2018.

Evolutie systeemgemiddelde capaciteit

Tot slot heb ik in de laatste grafiek ook nog het voortschrijdend systeemgemiddelde volgend uit voornoemde 2 curves in de grafiek weergegeven (groene lijn; referentie tevens rechter Y-as, in kWp gemiddeld per project). Hierbij zien we ook een opvallend progressieve ontwikkeling, ook al betreft het de accumulatie van alle installaties bij CertiQ. Ik heb de begin (2009) en eindwaardes (revisies 2017-2019, eerste resultaten voor 2020) weergegeven in de grafiek. Eind 2017 was het systeemgemiddelde van alle bij CertiQ ingeschreven PV projecten al zo'n 50 kWp. In het gereviseerde jaaroverzicht voor 2018 volgt al een bijna dubbel zo hoog systeemgemiddelde van 94 kWp voor alle CertiQ projecten in dat rapport (17.399).

De definitieve cijfers voor 2019 laten alweer een gemiddelde capaciteit van 149 kWp per project zien, waarvan er EOY 21.949 stonden ingeboekt bij CertiQ. Met de nog zeer voorlopige data voor 2020 is het gemiddelde flink verder toegenomen, naar 199 kWp, voor de tot nog toe geaccumuleerde 26.736 projecten eind dat jaar. Dat gemiddelde is al een factor ruim 28 maal zo hoog is dan de gemiddelde capaciteit eind 2009, 7 kWp per bij CertiQ geregistreerde PV installatie (toen nog maar 2.829 projecten). Zeer conservatief rekenend met PV modules met een gemiddeld vermogen van 280 Wp, zit je dan voor een gemiddeld project in de complete CertiQ pool eind al op een installatie van ruim 710 zonnepanelen.

Voor de uit deze grafiek afgeleide jaargroei volumes, zie de nieuwe eerste grafiek in paragraaf 4.

CertiQ geeft zelf ook nog een progressie grafiek van de maandelijkse evolutie van de accumulaties in haar voorlopige jaaroverzicht over 2020. In die grafiek de evolutie van de aantallen PV projecten (licht-oranje kolommen, linker Y-as), resp., het daarmee gepaard gaande geaccumuleerde volume in MWp (rode lijn, rechter Y-as), van januari 2019 tm. december 2020. Let hierbij op, dat van de destijds gepubliceerde bizarre "negatieve groei anomalie" in het april rapport van 2020 niets meer is te zien: die is in latere revisies dus al lang gecorrigeerd.



^^^
Evolutie zonnestroom capaciteit en aantallen installaties, uit 1e jaar rapport van CertiQ over 2020

De groei over de getoonde periode is evident, en wat de capaciteit betreft, met enkele tijdelijke versnellingen en vertragingen. In 2020 is de hellingshoek van de vermogens-toename curve gemiddeld iets groter dan in 2019. Deze groei zal ook wel nog langere tijd zo doorgaan, gezien de immense portfolio aan SDE beschikte PV projecten die wachten op realisatie. In oktober zien we een sterkere toename. Volgens de maand rapportages in 2020 (cijfer tabellen), is november 2020, net als in het voorgaande jaar, "de topmaand" geweest. Met een spectaculaire toevoeging van ruim 393 MWp in 1 maand tijd, niet veel minder dan de tot nog toe topmaand aller tijden, november 2019 (met 410 MWp). Hierbij dient wel een waarschuwing te worden opgenomen: detail cijfers door Polder PV opgevraagd laten kristalhelder zien, dat de capaciteiten (en aantallen projecten) per maand al rap worden aangepast, en dat de data bij CertiQ dus continu worden bijgewerkt. Zie analyse van 4 november 2020. Dat is dan ook een van de belangrijkste redenen, waarom ook de kalenderjaar cijfers van vervlogen jaren bijna altijd later worden bijgesteld.


4. Nieuwe PV capaciteit per jaar bij CertiQ, en gecertificeerde zonnestroom productie in 2020*

In deze sectie geef ik een nieuwe grafiek met de nieuwe jaar volumes per kalenderjaar, ontleend aan de gereviseerde jaar rapportages, en de vaker getoonde grafiek met de capaciteitsgroei per jaar met de laatst bekende cijfers, en de door CertiQ afgegeven Garanties van Oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom, in de afgelopen jaren.

Nieuwe grafiek - jaargroei volumes volgens (gereviseerde) jaar rapporten

De hier onder weergegeven nieuwe grafiek toont, naar analogie van de eindejaars- (EOY) accumulaties getoond in paragraaf 3, de daar direct van afgeleide jaargroei volumes per kalenderjaar (YOY). Deze op de (grotendeels al gereviseerde) jaar rapportages gebaseerde cijfers zijn voorhanden voor de jaren 2010 tot en met 2020.

In deze nieuwe grafiek ziet u een geheel ander beeld van de evolutie van de jaar rapportages, wat in paragraaf 3 werd gevisualiseerd voor de eindejaars-accumulaties. Bij de daaruit afgeleide jaargroei zien we bij de (netto) nieuwe aantallen projecten per jaar (blauwe stippellijn, linker Y-as als referentie) aanvankelijk een enorme daling, van 3.805 nieuwe projecten in 2010, naar nog maar 70 installaties nieuw in 2014. Dit heeft grotendeels te maken met het feit dat in de beginjaren vooral (veel) kleine residentiële installaties werden gerealiseerd, terwijl er nauwelijks mogelijkheden waren voor grote(re) projecten. Ook speelden in die jaren nog her-registratie perikelen, die mogelijk nog forse (negatieve) effecten op de jaarvolumes kunnen hebben gehad.

De "bovencap" van 100 kWp is in de SDE subsidie regeling van 2011 verwijderd, maar dat had enkele jaren daarna nog weinig effect op de aantallen nieuwe projecten die daadwerkelijk werden gerealiseerd. Omdat ook de "ondercap" was opgehoogd naar 15 kWp, konden particulieren de facto niet meer meedoen, en droogde het potentieel aan nieuwe gecertificeerde PV projecten stapsgewijs op. Pas sedert de voor die tijd zeer succesvolle SDE 2014 regeling, waarbinnen een groot volume aan PV projecten werd beschikt, kon eindelijk de groei van de grote projectenmarkt een aanvang nemen. En dat deed ze ook. Stapsgewijs werden per kalenderjaar steeds meer - en tevens ook steeds grotere - nieuwe gerealiseerde PV projecten bijgeschreven bij CertiQ, van alweer 455 exemplaren in 2015, tot zelfs al 4.550 stuks in kalenderjaar 2019, het tien-voudige volume in 4 jaar tijd. 2020 kent nog slechts voorlopige cijfers, maar het nieuwe al bekende volume ligt al op 4.787 stuks, wat alweer 5,2% hoger ligt dan het jaarvolume in 2019 (volgens gereviseerd rapport).

Aan de evolutie van de met die nieuwe aantallen gepaard gaande capaciteits-groei per jaar (oranje kolommen, in MWp, rechter Y-as) is de enorme schaalvergroting goed terug te zien in de projecten markt. De nieuwe jaarvolumes waren tot en met 2013 bijna verwaarloosbaar op deze schaal, en begonnen pas in 2014 enigszins vorm te krijgen, met in dat jaar 31 MWp nieuwbouw aan gecertificeerde capaciteit. Dit volume groeide stapsgewijs door naar 303 MWp nieuwe capaciteit in 2017. 2018 werd "het kanteljaar", met een verdrievoudiging van het 2017 volume (915 MWp), en dit werd alweer bijna verdubbeld, met een groei van 1.636 MWp in 2019 volgens het gereviseerde jaar rapport. De voorlopig cijfers voor Covid19 jaar 2020 geven ondanks alle problemen al een zeer bevredigende groei van 2.036 MWp te zien, wat al ruim 24% meer is dan de aanwas in 2019. En er kan in latere revisies dan ook nog een en ander aan volume bijkomen voor 2020 (derhalve: gearceerde laatste kolom).

De met de nieuwe jaarlijkse aanwas gepaard gaande nieuwe systeemgemiddelde capaciteit (groene curve, in kWp per project, rechter Y-as ter referentie) vertoont een interessant patroon. Van 2010 tot en met 2013 vertoont dit systeemgemiddelde een lichte groei bij de nieuwe installaties, van 12 naar 43 kWp per project. Dit is een eerste indicatie, dat "grotere" projecten dan uitsluitend kleine residentiële systemen van enkele kWp per stuk voet aan de grond beginnen te krijgen. In 2014 is er een opvallende toename naar al 444 kWp gemiddeld per project, maar daarna valt het weer fors terug naar 137 kWp gemiddeld in 2016. De reden lijkt hier te zijn een combinatie van een niet representatief zeer klein aantal projecten in 2014 (70 stuks), en een flinke toename van vooral de kleinere (makkelijk te realiseren) installaties met beschikkingen uit de SDE 2011-2014 regelingen in de 2 jaar daarna. Pas vanaf 2017 begint het bij het systeemgemiddelde vermogen van de nieuwe projecten per jaar structureel serieus te worden. Dit nam vanaf dat jaar toe van 177 naar 360 kWp per project in 2019 (gereviseerde data). En is in Covid19 jaar 2020, met nog voorlopige cijfers, verder gegroeid naar al 425 kWp. Dat is al dik 3,1 maal zo groot dan in 2016. En, "no end in sight". Want er is een nog gigantische SDE portfolio van bijna 11 GWp af te wikkelen (NB: nog exclusief onbekend overblijvend volume voor SDE 2020 II). Waarvan het overgebleven door RVO gealloceerde volume begin 2021 een gemiddeld vermogen heeft van maar liefst 766 kWp per beschikking ...


Laatst bekende capaciteit nieuwbouw versus gecertificeerde zonnestroom productie per kalenderjaar

In de tweede grafiek in deze sectie, is de nieuwe jaarlijkse capaciteit ditmaal deels gebaseerd op eerdere revisies van historische cijfers, die niet openbaar zijn gepubliceerd door CertiQ (revisies tot en met 2014, update tm. april 2015, in bezit van Polder PV), en, vanaf 2015, op basis van de daarna wel openbaar gepubliceerde gereviseerde jaar rapportages. Die late aanpassingen zijn t.o.v. de jaarcijfers van de opvolgende jaren zeer beperkt gebleven, maar worden hier voor de volledigheid weergegeven. De status van de GvO's is gebaseerd op de laatst bekende gereviseerde cijfers, tot en met het exemplaar voor 2019, zeer laat gepubliceerd op 2 november 2020. Voor 2020 zijn de daar aan toegevoegde cijfers voor zowel de capaciteit, als voor de GvO's nog lang niet volledig. De GvO cijfers worden vaak nog tot 2 jaar na het betreffende jaar bijgesteld, minimaal twee keer (in het gereviseerde jaar rapport, en ook nog in het eerstvolgende jaar rapport van het nieuwe, opvolgende jaar). Vandaar dat de voorlopige resultaten voor 2020 weer in gearceerde kolommen zijn weergegeven.


Blauw (inset): capaciteits-groei per jaar (totaal volume alle categorieën; MWp per jaar, aparte Y-as links). Geel (kolommen grote grafiek, Y-as rechts in GWh/jaar, uitsluitend gecertificeerde productie): geijkt bemeten, totale zonnestroom productie van deze volumes, vertaald in de door CertiQ afgegeven Garanties van Oorsprong weergegeven in de gereviseerde jaar rapporten tm. 2019, en nog zéér voorlopige cijfers, voor 2020 (gearceerde kolommen). Netto jaargroei capaciteit 2007-2008 gering (afgerond "0"): 94, resp. 155 kWp.

Van 2007 tm. 2020* is de jaarlijks toegevoegde capaciteit gemiddeld genomen 295 MWp/jaar geweest (gestippelde open kolom achteraan in de inzet, vorige update tm. 2019: 189 MWp/jaar). Alleen in 2020 werd met de nog zeer voorlopige cijfers (2.036 MWp nieuw) al een factor 6,9 maal zo veel gecertificeerd volume aan de CertiQ databank toegevoegd t.o.v. dat lang-jarige gemiddelde.

Let op, dat het nieuwe jaargroei cijfer voor 2019 is gewijzigd a.g.v. de laat in 2020 verschenen jaarrapport revisie, van 1.581 naar 1.636 MWp, een toename van 3,5%.

Wat betreft de gecertificeerde stroom productie (grote grafiek, gele kolommen): de - opwaartse - bijstelling voor 2016 is, in diverse stappen, 46,5 GWh geweest, een toename van in totaal bijna 16%, tot een volume van 344 GWh. De door CertiQ genoteerde gecertificeerde productie voor 2017 was aanvankelijk 550,1 GWh (tm. november), werd daarna eerst verlaagd tot 537,3 GWh (hele kalenderjaar), en vervolgens in 2 stappen weer verhoogd, via 540 GWh, tot uiteindelijk 542 GWh in het revisie rapport voor 2018 (1,5% mínder productie dan in de eerste, kennelijk incorrecte publicatie).

Het eerste, nog onvolledige cijfer voor 2018 was 1.066 GWh, wat in het gereviseerde jaar rapport voor dat jaar met 3,6% opwaarts bijgesteld is tot 1.104 GWh voor het hele kalenderjaar. In het jaarverslag werd eerder al 1,1 TWh opgegeven voor 2018. In het later verschenen eerste jaar rapport over 2019, werd de productie voor 2018 opnieuw opwaarts bijgesteld, naar 1.109,8 GWh. En in de revisie van het 2019 jaar rapport, werd het voorlopig definitieve cijfer benoemd: 1.112,8 GWh (afgerond 1.113 GWh in grafiek; alweer 4,4% hoger dan de allereerste opgave door CertiQ).

De getallen reeks voor 2019 was als volgt: eerste jaar rapport voor dat jaar 1.996,1 GWh, nog zonder december voor dat jaar; 2.134,2 GWh (incl. december) in de revisie van het 2019 jaar rapport. Dit is voorlopig verder opgewaardeerd naar 2.142,2 GWh in het eerste jaar rapport voor 2020, een toename van reeds 7,3% t.o.v. de eerste publicatie. Met nog een mogelijke laatste wijziging te verwachten in de revisie van het jaar rapport van 2020 (mogelijk pas in het najaar van 2021 te verwachten).

Hieraan is, tot slot, het nog zeer voorlopige volume voor kalenderjaar 2020 toegevoegd, waarvoor de productie maand december nog ontbreekt volgens de toelichting van CertiQ, op 3.748,7 GWh (afgerond 3.749 GWh in grafiek) is gesteld door CertiQ. Met nog diverse wijzigingen in het vooruitzicht. Uiteraard is december een wintermaand, en is de verwachte zonnestroom productie niet zeer hoog, maar alleen al voor die maand zal nog het nodige aan productie moeten worden bijgeteld.

Als we alle jaren middelen, resteert een gemiddelde hoeveelheid van 589 GWh/jaar aan gecertificeerde zonnestroom productie. Een volume wat snel stijgt met elk toegevoegd jaar (laatste, gestippelde open gele kolom, dit was in de vorige update nog 335 GWh/jaar).

Voor eerder commentaar op een eerste versie van dit diagram, zie bespreking van laatste grafiek in het CertiQ december maandrapport 2017 artikel van 5 januari 2018.


Zonnestroom productie 2020 - gecertificeerd en totaal volume, en evolutie 2007-2020

De eerste opgave voor gecertificeerde zonnestroom productie in 2020 is dus alweer minimaal 3.749 GWh, 75 procent hoger dan de meest recent bijgestelde productie in kalenderjaar 2019. En 50 maal zoveel gecertificeerde productie dan de 75 GWh in 2014. Let wel, dat slechts een (groot) deel van de in de inset weergegeven (nieuwe) productie capaciteit in 2020 bijgedragen zal hebben aan de jaarproductie dat jaar, omdat nieuwe volumes slechts een deel van het kalenderjaar zullen zijn aangesloten aan het net. Alleen de nieuwe installaties die vroeg in januari 2020 zijn aangesloten, zullen vrijwel volledige kalenderjaar producties hebben gedraaid. Ook is hierin nog geen rekening gehouden met ongetwijfeld nog volgende forse aanpassingen aan de capaciteit cijfers voor 2020, inclusief de nog toe te voegen maand december.

In ieder geval is de 3,7 TWh gecertificeerde zonnestroom dus het absolute minimum voor 2020. Alleen dat volume is al bijna 6% meer t.o.v. de gemiddelde jaarproductie van kerncentrale Borssele (periode 2009-2019, zie Wikipedia reeks tm. 2018, en productie in 2019 volgens EPZ), gemiddeld over 11 jaar: 3.550 GWh/jr.

Onderstaande deel analyse verscheen eerder in de bespreking van het januari 2021 rapport van CertiQ, waarin voor het eerst de voorlopige jaar productie cijfers van gecertificeerde PV projecten in 2020 bekend werden. Waarbij de TenneT dochter claimt dat december nog niet meegeteld zou zijn in de totaal resultaten.

In onderstaand staatje geef ik de garanties van oorsprong weer, die per kalenderjaar waren uitgegeven volgens de eerste rapportages in de januari maand volgend op het afgesloten jaar. In eerdere jaren was de wijze van rapporteren anders van opzet. In een separate (3e) kolom geef ik de "definitieve" status, nadat het ultieme gereviseerde jaar rapport voor het betreffende jaar is gepubliceerd door CertiQ. Dat gereviseerde jaar rapport kan zeer lang op zich laten wachten. Voor 2019 verscheen dat pas - in tweede instantie - op 2 november van het jaar 2020 (zie detail analyse Polder PV). De laatste jaren komt het ook voor, dat voor de GvO's er minimaal twee bijstellingen worden gepubliceerd (in het gereviseerde rapport voor het betreffende jaar, maar nu regelmatig ook in het eerste resp. gereviseerde rapport voor het opvolgende kalenderjaar). In de derde kolom is achteraan het laatst bekende cijfer voor het betreffende jaar weergegeven, naast het eerst verschenen gereviseerde cijfer. Voor 2008 en 2010 konden geen "eerste" rapportages voor het betreffende jaar worden terug gevonden in het archief van Polder PV, wel de gereviseerde data. Uit kolommen 2 en 3 zijn de relatieve wijzigingen getoond in kolommen 4 en 5 berekend, in procenten. Samenstelling tabel: Peter J. Segaar / www.polderpv.nl.


Evolutie zonnestroom productie cijfers 2007-2020

Gecertificeerde productie (GWh)
1e jaaroverzicht / jan. rapport jaar x+1
Revisies jaaroverzichten
Verschil 1e > finaal gereviseerde overzichten (1)
Toename (finaal) gereviseerde gecertificeerde productie YOY (2)
2007
4,99
4,99
--
2008
5,74
--
15,0%
2009
3,71
6,57
77%
14,5%
2010
10,80
--
64,4%
2011
13,51
24,76
83%
129,3%
2012
25,62
41,02
60%
65,6%
2013
36,90
56,81
54%
38,5%
2014
51,77
66,65 > 75,48
46%
32,9%
2015
117,6
126,34 > 133,9
14%
77,4%
2016
297,6
337,0 > 344,1
16%
157,0%
2017
527,7
537,3 > 542,0
2,7%
57,5%
2018
1.077,4
1.104,4 > 1.112,8
3,3%
105,3%
2019
2.047,2
2.134,2 > 2.142,2
4,6%
92,5%
2020
3.748,7
(75%) ³

(1) Verschil tussen "eerste" en "definitieve" cijfers is bepaald t.o.v. het allerlaatst gepubliceerde gereviseerde cijfer (rechts in kolom 3). De eerste jaar rapportages bevatten meestal nog niet de productie van december in dat jaar, die volumes (meestal laagste maand productie in elk jaar), worden in gereviseerde overzichten toegevoegd.

(2) Relatieve toename van gecertificeerde zonnestroom productie van de laatst gereviseerde cijfers in het jaar x t.o.v. het volume in het jaar x-1

(3) Voorlopige relatieve toename tussen eerst gemelde productie van gecertificeerde zonnestroom in 2020 en (het voorlopig "definitieve") volume in 2019 (NB: dit zal, naar analogie van de bijstellingen in voorgaande jaren, nog een stuk hoger gaan worden). Cijfers zijn identiek in het separaat verschenen januari maandrapport van 2021 (4 feb. 2021).

Uit bovenstaande tabel wordt kristalhelder dat de bijstellingen zeker in eerdere jaren zeer fors zijn geweest, tot 83% voor de gecertificeerde productie in 2011 (kolom 4). Vanaf 2015 zijn genoemde bijstellingen een stuk lager geworden, vermoedelijk door proces verbeteringen bij TenneT dochter CertiQ. Tot nog toe het minst voor 2017, toen slechts 2,7% meer volume werd gerapporteerd bij het definitieve cijfer, dan in het eerste overzicht voor dat jaar. In 2018 en 2019 zijn die verschillen weer iets groter geworden, 3,3%, resp. 4,6%.

Bij de jaargroei volumes van gecertificeerde productie is de enorme aanwas van de (gecertificeerde) zonnestroom markt goed terug te zien (laatste kolom), met relatief lage toenames rond de 15% (producties 2008 t.o.v. 2007 en 2009 t.o.v. 2008), tot zeer hoge jaargroei volume toenames tussen 2010 en 2011 (ruim 129%), resp. tussen 2015 en 2016 (157%). Zelfs in de laatste jaren, waarin record hoeveelheden (gecertificeerde) PV capaciteit zijn toegevoegd, zijn de toenames van de jaargroei van uitgegeven GvO's voor zonnestroom nog steeds zeer hoog, van 105% voor de groei van 2018 t.o.v. 2017, en zo'n 93% van 2019 t.o.v. 2018. De "markt" is echter niet verdubbeld tussen 2018 en 2019, de PV capaciteit in de sector "bedrijven", vrijwel exclusief verantwoordelijk voor de SDE volumes bekend bij CertiQ, nam in 2019 maar 61% toe volgens het CBS (van 1.051 naar 1.696 MWp). Dat de productie toename toch zo hoog was, ligt vermoedelijk aan een combinatie van relatief hoge productie in het booming SDE segment (vaak geoptimaliseerde projecten), en gemiddeld meer instraling. Maar zeker is dit beslist niet.


Zonnestroom productie nationaal / totale volumes

Uiteraard wordt er al veel meer zonnestroom geproduceerd in Nederland, een aanzienlijk deel nog steeds "niet gecertificeerd", en dus niet bekend bij CertiQ. Hier kunnen we inmiddels het relatief vroeg verschenen eerste productie cijfer van het CBS bij halen, wat in haar eerste afschatting op peildatum 24 februari dit jaar voor 2020 op 8.056 GWh uitkwam voor de nationale zonnestroom productie (analyse Polder PV meest recente CBS data hier).

Martien Visser van Hanzehogeschool RUG en brein achter de energieopwek.nl website, heeft op die 24e februari eveneens, waarschijnlijk vanwege de CBS publicatie, als 2e afschatting, onderstaande tweet geplaatst, die een eerder exemplaar van 5 januari 2021 verving (toen nog 8 TWh PV productie bij een te lage aanname van 9,2 GWp opgestelde capaciteit EOY 2020). Hij komt in zijn recentste afschatting, met een hogere opgestelde capaciteit als uitgangspunt, en het geavanceerde rekenmodel van En-Tran-Ce, tot een hogere uitkomst, zo'n 9 TWh. Een dikke 12% meer dan het CBS in eerste instantie claimt. Zie het eerste kolommen paar in de grafiek in de tweet:

https://twitter.com/BM_Visser/status/1364526832536666112

Als die 9 TWh zonnestroom productie in 2020 daadwerkelijk ook in de later te reviseren CBS cijfers zou materialiseren, zou dat betekenen, dat het voorlopige aandeel van de fysieke productie van de gecertificeerde installaties bekend bij CertiQ, 3.749 GWh, op het totaal al zou zijn toegenomen tot (minimaal) 42%, al is de verwachting dat het nog hoger zal komen te liggen in latere revisies van de cijfers voor 2020. Aangezien de netto nationale stroomproductie in 2019 rond de 118 TWh lag (Open Data CBS), en de verwachting is dat 2020 daar niet structureel van af zal wijken, zou de totale zonnestroom productie in 2020 rond de 8% van die productie voor haar rekening genomen kunnen hebben. We zullen definitieve cijfers voor 2020 af moeten wachten om te kijken wat het precieze percentage zal zijn geworden.

In 2019 was de laatst bekende totale zonnestroom productie volgens het CBS 5.336 GWh. De ook bij CertiQ nog niet "definitieve" revisie geeft voor dat jaar een gecertificeerde productie van 2.142 GWh. Het aandeel van gecertificeerd t.o.v. totaal was in dat jaar dus al ruim 40%. Het verschil in het relatieve aandeel is in 2020 dus vrij bescheiden, terwijl er wel weer een zeer hoge capaciteits-groei heeft plaatsgevonden in dat jaar, met name ook in de SDE subsidies gedreven projecten markt (volume wat allemaal bij CertiQ ingeschreven zal zijn). Ik verwacht dan ook, dat er nog heel wat (gecertificeerde) zonnestroom productie bijgeschreven zal (moeten) gaan worden voor het kalenderjaar 2020.


Zonnestroom tweets van getallen wonder Martien Visser

De heer Visser van En-Tran-Ce / Hanzehogeschool is zeer actief op Twitter, en strooit dagelijks vele hoogst interessante grafieken op het net over de energietransitie, die vaak nogal wat commentaar uitlokken. Voor zonnestroom relevante grafieken van begin dit jaar, vaak in combinatie met de evolutie bij windenergie, heb ik hier onder een korte selectie voor u samengesteld, met de twitter link naar de betreffende grafiek(en).

  • Voor een interessante grafiek met de "inhaalrace" die Nederland doormaakte t.o.v. andere Europese landen, bij het aandeel zonnestroom in de nationale elektriciteits-mix, zie Visser's tweet van 6 januari 2021.
  • Op 13 januari 2021 werden de dagrecords in de zomer (!) van 2014 en 2015 alweer verslagen (vooral vanwege de extreme capaciteitsgroei van PV in de tussenliggende periode). Tweet Visser van die dag.
  • Verder ook interessant de ontwikkeling van de elektriciteits-productie mix in NL volgens Visser (tweet 15 januari 2021).
  • De top tien dagen combinatie zonnestroom / windstroom productie 2020-2021 (tweet 21 januari 2021).
  • Op 25 januari (!) produceerde zonnestroom bijna 5% van de gemiddelde stroomvraag in Nederland (tweet 26 januari 2021).
  • Voor 31 januari 2021 werd een piek output berekend voor zonnestroom van 4,5 GW midden op de dag (tweet 31 januari 2021).
  • Klimaatakkoord - gedetailleerde segmentatie berekening bijgesteld (3 februari 2021).
  • Opgestelde capaciteit zon + wind in 4 jaar tijd met 160% gegroeid (9 februari 2021).
  • De gemiddelde CO2-emissie van de NL-se elektriciteits-productiemix in 2020. Over de dag en per maand. Brain teaser, ook gezien de reacties ... (13 februari 2021).

5. Alle wijzigingen in data gepubliceerd door CertiQ (aantallen en capaciteiten)

In onderstaande tabelletjes overzichten van de wijzigingen tussen de oorspronkelijke jaar rapporten, en de laatst bekende (finaal) gereviseerde exemplaren van CertiQ, m.b.t. de eindejaars-cijfers voor aantallen installaties en capaciteit van gecertificeerde zonnestroom projecten. Hierbij is geen rekening gehouden met latere, niet "officieel" publiek gemaakte wijzigingen (zie daarvoor de detail tabel onderaan deze paragraaf !).

jaaroverzicht CertiQ
Aantallen EOY accumulatie
2013
2014
2015
2016

2017

2018

2019

2020

oorspronkelijk JO
11.060
10.804*
11.278
12.532
14.430
16.946
21.141
26.736
"finaal" JO
11.148
11.130*
11.585
12.989
14.706
17.399
21.949
---
verschil (abs.)
88
326
307
457
276
453
808
---
verschil (%)
0,8%
3,0%
2,7%
3,6%
1,9%
2,7%
3,8%
---

jaaroverzicht CertiQ
Capaciteit EOY accumulatie (MWp)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
oorspronkelijk JO
87,5
113,4
207,7
398,6
672,0
1.523,3
3.225,3
5.316,7
"finaal" JO
91,5
118,6
234,0
426,0
729,1
1.644,0
3.280,3
---
verschil (abs.)
4,0
5,2
26,3
27,4
57,1
120,7
55,0
---
verschil (%)
4,6%
4,6%
12,7%
6,9%
8,5%
7,9%
1,7%
---

Oorspronkelijk was de capaciteit met 3 cijfers achter de komma weergegeven, maar dat is later nog maar 1 cijfer geworden. * 2014 gaf iets lagere eindcijfers bij de aantallen te zien dan in de 2013 rapportages vanwege de impact van de "herinschrijvings-operatie" die toen nog volop aan de gang was. Voor 2020 zijn nog slechts de eerste, later nog te wijzigen cijfers bekend. De data in het eerste jaaroverzicht voor 2020 weken trouwens al af van de gepubliceerde EOY cijfers in het december rapport over dat jaar (26.476 installaties, resp. 5.122,6 MWp).

Bij de aantallen blijkt gemiddeld een verschil te zijn opgetreden van zo'n 2,6% tussen het originele en het definitieve jaar rapport. Bekijken we alleen de laatste 5 jaar (weinig perikelen meer m.b.t. herinschrijving van projecten bij CertiQ), is het gemiddelde percentage zelfs hoger, 2,9%. Bij de capaciteiten is het gemiddelde percentage duidelijk hoger. Over de jaren 2013-2019 gemiddeld 6,7% verschil tussen de originele en de definitieve jaar rapportages. Over de jaren 2015-2019 zelfs gemiddeld ruim 7,5%. Dit komt, omdat nog "missende" volumes in de oorspronkelijke jaar rapportages de laatste jaren heel wat groter zullen zijn dan in eerdere jaren, vanwege de forse schaalvergroting bij de rooftop projecten, en de toenemende instroom van grote, veel MWp-en toevoegende grondgebonden projecten in latere jaren. Dit, in combinatie met de altijd optredende vertragingen bij de administratie van dit soort projecten. Dat maakt, dat de afwijking tussen het "finale" en het oorspronkelijke rapport significant is wat de toegevoegde megawattpieken betreft. Waarmee dus rekening gehouden moet worden als alleen nog maar een eerste, voorlopige rapportage beschikbaar is (in komende jaren). Wel is opvallend, dat juist voor de capaciteit in het jaar 2019, de positieve bijstelling weer relatief gering is geweest. Dus ook hier zijn weer afwijkingen van de gemiddelde trend mogelijk. Universele, logische trends, lijken een kort leven beschoren in deze dynamische markt.

In het uitgebreidere overzicht hier onder weergegeven, heb ik bijgehouden welke (andere) wijzigingen er zijn geweest in de loop van de tijd, m.b.t. gepubliceerde jaar data over zonnestroom bij CertiQ (en, voorheen, in MEP / SDE rapportages). Dit, om aan te geven dat dit soort cijfers zelden "statisch" zijn, maar vaak achteraf en/of in andere publicaties tussentijds kunnen worden bijgesteld. De laatste cijfers voor 2019, en de eerste voor 2020, zijn links bovenaan toegevoegd in de tabel.



^^^
Klik op plaatje voor presentatie in separaat venster


6. Status PV capaciteit CertiQ t.o.v. status CBS

Nu de "definitieve" capaciteit cijfers voor 2019 bekend zijn bij CertiQ, kunnen we deze weer gaan vergelijken met de meest recente inzichten voor de totale eindejaars-volumes (EOY) zoals CBS die voor heel Nederland heeft vastgesteld met haar nieuwe cijfer methodiek. De laatste data zijn van recente datum, 24 februari jl. (bespreking PPV alhier). Voor de aantallen installaties vastgesteld met de nieuwe methodiek, en voor een iets gedetailleerder opgave van het totale vermogen, raadplegen we de separate Open Data tabel "Zonnestroom; vermogen bedrijven en woningen, regio (indeling 2019)". Waarvan de laatste update datum 10 december 2020 is.

  • CBS cijfers nationaal PV vermogen EOY (eindejaar) 2019: 7.177,953 MWp verdeeld over 1.062.997 installaties
  • CertiQ cijfers gecertificeerd PV vermogen EOY 2019 (laatst bekende revisie): 3.280,3 MWp verdeeld over 21.949 projecten

Uit bovenstaande volgt, dat met de huidige stand van zaken bij de twee grote nationale cijfer instituten op het gebied van eindejaars-accumulaties, de CertiQ databank eind 2019 slechts minder dan 2,1% van het aantal van de totaal door CBS vastgestelde PV projecten moet hebben bevat (dat was EOY 2017 zelfs nog 2,6%, en EOY 2018 al gedaald naar 2,2%). Maar dat het bij de geaccumuleerde (gecertificeerde) PV capaciteit al om bijna 46% moet zijn gegaan. EOY 2017 was dat aandeel nog "slechts" ruim 25%, EOY 2018 al ruim 36%. In 2014, vóór de rappe groei in de implementatie van de SDE beschikkingen, was dat volume bij het vermogen nog maar een krappe 12%. Het gaat dus echt hard bij de implementatie van grote volumes aan (grote, grotendeels SDE gesubsidieerde) PV projecten.

Voor 2020 is dit vooralsnog speculeren geblazen, gezien de nog zeer premature cijfers voor afgelopen jaar. Het voorlopige EOY 2020 volume bekend bij CertiQ is 5.316,7 MWp (verdeeld over 26.736 installaties). De eerste afschatting van het CBS voor het totale capaciteit volume in Nederland is voor eind 2020 10.213 MWp. Dat zou in dat geval betekenen, dat het aandeel van gecertificeerde capaciteit op het totaal volume al verder zou zijn toegenomen tot 52%. Voor het eerst in de lange Nederlandse zonnestroom geschiedenis ruim meer dan de helft van het totale volume. Omdat er nog de nodige onzekerheden zijn over de exacte volumes, is dit vooralsnog een grove afschatting.

Conclusie: zeker met de blijvende stortvloed aan in te vullen SDE "+" beschikkingen (met name de SDE 2016 tm. 2019 regelingen), zal het nu al zeer significantie CertiQ dossier nog verder aan belang winnen. En een steeds groter deelvolume van de totale PV capaciteit in Nederland gaan bevatten. Dit, terwijl het in 2020 reeds op het gebied van capaciteit het belangrijkste dossier voor zonnestroom is geworden. Het werd de hoogste tijd, dat de cijfers van CertiQ, ook wat dat betreft, meer aandacht gaan krijgen, dan ze jaren hebben gehad in ons land. De tweets die Polder PV al jaren zet over zijn zeer informatieve, inhoudelijke CertiQ rapportages, behoren tot de slechtst geretweete en "gelike-te" exemplaren in zijn oeuvre. U mag bij uzelf te rade gaan waarom er zo'n enorme ignorance is op dit dossier in ons land.

Systeemgemiddelde capaciteit CBS versus CertiQ

Uit bovenstaande data van CBS versus CertiQ is ook te destilleren dat eind 2019 een gemiddeld PV project bij CBS een omvang had van ongeveer 6,8 kWp (EOY 2017 was dat nog 5,0 kWp, EOY 2018 al 5,8 kWp). Bij CertiQ lag dat niveau ruim een factor 22 hoger, 149,5 kWp (EOY 2017 was dat nog 49,6 kWp, EOY al 94,5 kWp) ! Uiteraard heeft dit alles te maken met het feit, dat in het CBS dossier honderdduizenden kleine residentiële installaties zijn opgenomen (naast alle andere projecten), terwijl de CertiQ databank voor het overgrote merendeel alle grote(re) PV projecten bevat die een of meer SDE beschikkingen hebben. Of projecten waarvan de ontwikkelaars / eigenaren om wat voor reden dan ook zonder SDE subsidie toch Garanties van Oorsprong voor hun productie willen verzilveren. Wat uitsluitend via GvO "monopolist" CertiQ kan worden gerealiseerd.

Kanttekening bij CBS statistiek

Een kanttekening hierbij blijft noodzakelijk. CBS kan namelijk haar jaarcijfers nog steeds bijstellen, ondanks de al forse revisie, eind vorig jaar. De cijfers voor 2019 worden namelijk nog steeds gekwalificeerd als "nader voorlopig". De laatste vijf jaar is de "traditie", dat de CBS data telkens weer opwaarts werden gereviseerd (zie tabel bovenaan mijn laatste CBS cijfer evaluatie). Naar verwachting, zullen de data voor CertiQ in 2019 niet meer wijzigen. Mogelijk weten we pas later in 2021 wat de "exacte" verhouding tussen gecertificeerd en niet gecertificeerd (grotendeels, doch beslist niet exclusief residentieel) volume zal zijn in het kalenderjaar 2019. Daarbij ook de blijvende waarschuwing, wat de CBS cijfers betreft. Het statistiek instituut schat, dat met hun nieuwe onderzoeks-methodiek, "de totale onnauwkeurigheid in de elektriciteitsproductie uit zonnepanelen ... 15 tot 20 procent" zou bedragen, wat ook van toepassing is op de opgestelde capaciteit (sectie zonnestroom in rapportage "Hernieuwbare energie in Nederland 2019"). Dat is een forse statistische mogelijkheid tot afwijking van de realiteit. Die deels is terug te voeren op blijvende onzekerheden rond de door hen nieuw samengestelde capaciteits-cijfers. En dat zal zo blijven zo lang niet álle PV capaciteit gevalideerd, en nauwkeurig, met de exacte nominale vermogens, inclusief die van de bizar slecht gedocumenteerde, talloze uitbreidingen, centraal staat geregistreerd. Vooralsnog zal zo'n centraal register een complete illusie blijven, en moeten we blijven roeien met de riemen die we hebben.


CertiQ vs. CBS bij jaargroei volumes

Bij de jaargroei cijfers (YOY) doemt het volgende beeld op in de vergelijking tussen de cijfers verstrekt door CBS en CertiQ:

  • CBS cijfers nationaal PV vermogen YOY 2019: 7.177,953 - 4.609,174 = 2.568,779 MWp (afgerond 2.569 MWp), verdeeld over 1.062.997 - 787.835 = 275.162 nieuwe installaties (Open Data CBS)
  • CertiQ cijfers groei gecertificeerd PV vermogen YOY 2019 (revisie): 1.636,3 MWp verdeeld over 4.550 nieuwe projecten

Uit bovenstaande volgt, dat met de huidige stand van zaken bij de twee grote nationale cijfer instituten op het gebied van energie data, de CertiQ databank bij de jaargroei in 2019 bijna 1,7 % van het aantal van de uit de EOY cijfers van CBS afgeleide nieuwe PV projecten moet hebben bevat (dat was YOY 2018 nog 1,4%, YOY 2017 1,2%, en bij YOY 2015 zelfs nog maar 0,5%). Al groeit dat aandeel dus wel gestaag, vanwege de vele SDE gesubsidieerde projecten die de afgelopen jaren worden gerealiseerd, het blijft zeer bescheiden.

Bij de nieuwe (gecertificeerde) PV capaciteit gaat het inmiddels echter al om bijna 64%. Dat was nog bijna 57% voor YOY 2018. In YOY 2017 lag het aandeel op 39%, in YOY 2015 was het beduidend lager. CertiQ had toen ruim 22% van het totale nieuwe volume. In 2014 lag het zelfs nog maar op bijna 12%. Het is nog steeds mogelijk dat CBS alsnog met aangepaste cijfers voor (de jaargroei in) 2019 zal komen, waardoor vooral vanwege opwaartse bijstellingen voor de projectenmarkt de volumes en de verhoudingen tussen het nieuwe gecertificeerde / niet gecertificeerde vermogen kunnen wijzigen. Mijn verwachting is echter, dat een eventuele laatste bijstelling voor 2019 gering zal zijn, en nauwelijks effect zal hebben op de hierboven genoemde aandeel percentages van de CertiQ populatie. Wat klein blijft op het vlak van "aantallen" projecten. Maar wat al lang bij de jaargroei van de capaciteit het dominante dossier is geworden, en sedert 2020 zelfs ook al bij de eindejaars-accumulatie.

Jaargroei 2020 - eerste data

Wat het afgelopen jaar betreft hier de eerste, nog grove cijfers. CertiQ zou al minimaal 2.036 MWp jaargroei hebben laten zien. Volgens CBS zou er al zeker 3.036 MWp totaal zijn toegevoegd in Covid19 jaar 2020. Dit zou impliceren dat het aandeel van de aanwas bij CertiQ al zeker opgelopen kan zijn tot 67% van het nieuwe jaarvolume in ons land, tweederde dus. Dit relatieve aandeel kan nog wat wijzigen, als "finale" cijfers beschikbaar zullen gaan komen. Betrouwbare cq. officiële cijfers over 2020 zullen echter nog wel eventjes op zich laten wachten.


7. Jaaroverzicht 2020 - andere belangrijke parameters

Het CertiQ jaar rapport bevat natuurlijk veel meer cijfers dan alleen voor zonnestroom. Het is in drie grote secties onderverdeeld. De grootste, "klassieke" is die voor duurzame elektriciteit, waarin windenergie en biomassa de dominante spelers blijven. Daar is de laatste jaren duurzame warmte bijgekomen, en per 1 januari 2020, vanwege de verplichting om álle stroomverbruik in Nederland gecertificeerd te krijgen, ook een nieuwe sectie, "niet-hernieuwbare elektriciteit". Het overzicht wordt afgerond met een korte blik op het "kleine zusje van zonnestroom", thermische zonne-energie, inclusief CertiQ evolutie grafiek van het aldaar geregistreerde vermogen.

Gecertificeerde duurzame elektriciteit productie in Nederland, in 2019-2020

De - gereviseerde - productie van duurzame elektriciteit was in 2019 19.792,8 GWh, waarvan windenergie het grootste deel, 11.490,2 GWh (58%) voor haar rekening nam, biomassa 6.086,2 GWh (bijna 31%), zonnestroom 2.142,2 GWh (10,8%), en waterkracht slechts 74,2 GWh (0,4%).

De eerste data voor heel 2020, zie ook tabel van CertiQ hier onder, laten al 40% meer (!) geregistreerde productie zien, een volume van maar liefst 27,6 TWh. Dit, nog ondanks het feit dat december 2020 nog niet is toegevoegd aan de data. Die sowieso nog behoorlijk kunnen worden aangepast, vanwege alle noodzakelijke (streng gecontroleerde), tijdrovende administratieve processen, met name voor de complexe biomassa installaties, en voor de talloze particuliere installaties met SDE beschikking, die geen geautomatiseerde (maandproductie) metingen hebben. Windenergie claimt een volume van 15,2 TWh, vooral door extra input van on-line gekomen off-shore capaciteit, een aandeel van 55% van de vier "hernieuwbare" modaliteiten. Voor biomassa is al een volume certificaten uitgegeven voor 8.649,2 GWh (aandeel ruim 31%), maar daar zal wel het nodige bij gaan komen. Gecertificeerde zonnestroom productie is zeer sterk gestegen, met nu al 75% t.o.v. het volume in 2019, en komt op een hoeveelheid van 3.748,7 GWh (bijna 14% van totaal). Waterkracht blijft, met een fors tegenvallende productie van 46,3 GWh op minder dan 0,2% steken. Mogelijk komen hiervoor nog certificaten vrij, maar genoemd volume is 38% lager dan de 74,2 GWh in 2019. De verhoudingen tussen deze modaliteiten kunnen in latere updates beslist ook nog verschuiven, vanwege laat aangemaakte groene certificaten over het jaar 2020, door de TenneT dochter.



^^^
Tabel / grafiek © CertiQ, uit eerste jaaroverzicht over 2020

Figuur hierboven: Tabel uit eerste jaar rapport "elektra", van CertiQ, over 2020 (pdf), met eronder grafisch uitgezet de gecertificeerde productie per maand, en per modaliteit, in de periode januari 2019 (links) tot en met november 2020 (rechts). De voetnoot geeft dit in ieder geval aan, al laat de grafiek wel degelijk al volumes zien voor december 2020. Kristalhelder uit de grafiek wordt in ieder geval, dat gecertificeerde zonnestroom (gele curve) een substantieel aandeel aan het krijgen is in de duurzame stroom-mix. Dat de curve duidelijk "de seizoenen volgt" (hoge productie in de zomermaanden, weinig in de winterperiode). En, dat de "piek" in 2020 al substantieel veel hoger ligt dan die in 2019 (mei 2020 al zo'n 600 GWh, max. in 2019 rond de 300 GWh). Wat grotendeels is terug te voeren op de enorme hoeveelheid gecertificeerde capaciteit die er in de tussentijd bij is gekomen, en die sedert de aansluiting aan het net volop is gaan produceren, bovenop het reeds bestaande volume.


Import van GvO's, Nederland in

Naast de eigen fysieke productie van stroom uit duurzame bronnen, is er uiteraard in 2019 nog eens voor ruim 45,2 TWh aan garanties van oorsprong uit het buitenland Nederland in geïmporteerd om de enorme hoeveelheid groene stroom contracten van "groenheid" te voorzien (gezien de weliswaar toegenomen, doch nog steeds relatief beperkte eigen duurzame productie in Nederland). Het overgrote merendeel betreft windenergie certificaten (het goedkoopst, en in grote volumes verhandeld), ruim 28 TWh, bijna 63% van de import. Zonnestroom certificaten werden ook geïmporteerd, maar die hadden dat jaar een beperkt aandeel van 398 GWh (dat was in 2018 nog ruim 1,8 TWh !), 0,9% van het totale geïmporteerde certificaten volume. Waterkracht GvO's waren ook nog steeds populair, met 14,6 TWh goed voor ruim 32% van de totale import, en bijna ongewijzigd qua relatief volume t.o.v. 2018. Daarnaast kwamen er ook biomassa (3,9%) en geothermie GvO's onze kant op (0,1%).

In 2020 is het totale import volume weer wat afgenomen, met bijna 6%, tot een volume van 42,7 TWh. Wind certificaten deden het, in relatieve zin, zelfs nog beter dan in 2019. Ze claimden 65% van import (!) GvO's. Waterkracht GvO's exemplaren waren ietsje minder populair, met een aandeel van bijna 30%, maar zonnestroom deed het weer wat beter, met 1,1% (488,3 GWh) van het totale volume. Biomassa certificaten verloren ook terrein, en vielen qua aandeel terug naar 3,4%. Het aantal certificaten voor geothermie nam toe met een factor 2,4, maar bleef steken op een relatief aandeel van slechts 0,3% van totaal import volume.

Waar Spanje in 2019 tijdelijk de leiding had genomen bij de oorsprong van GvO's die naar Nederland werden verkocht (gereviseerde rapportage 2019), heeft ditmaal Italië wederom duidelijk de top positie ingenomen, met een aandeel van ruim 20%. Spanje komt wel op de tweede plaats, met 15,5%. De verdeling over andere landen is in ieder geval meer gebalanceerd dan de situatie in 2019. Ook Noorwegen, Frankrijk, en Zweden hebben behoorlijke aandelen als bron voor de Nederland in verscheepte GvO's (13,8 tot 12,2%). Zie ook taart diagram van CertiQ hier onder. Andere contribuanten met (nog) relatief hoge aandelen zijn Denemarken en België (7,2 - 6% van totaal). In totaal leverden 16 landen GvO's aan Nederland. Inclusief niet aan het Europese net gekoppelde IJsland.



^^^
Import verdeling van GvO's, Nederland in, kalenderjaar 2020.
Grafiek van CertiQ, uit eerste jaar rapport over 2020

De GvO import Nederland in, is van 2017 naar 2019 gestegen van 38,3 via 43,7 naar 45,2 TWh, een stijging van 18% in drie jaar tijd. In 2020 viel het weer wat terug naar 42,7 TWh (daling van 5,5%).

Voor de soms zeer grote wijzigingen van de aandelen van de GvO import van elk land in de loop der jaren, zie de volgende twee secties hier onder, met nieuwe grafieken en een uitgebreide animatie.

Import Garanties van Oorsprong in Nederland - tijdlijn sedert juni 2016

In deze grafiek sectie pik ik weer de laatst tot in 2019 bijgewerkte grafieklijn op voor de import van GvO's Nederland in, in de loop van de tijd, waarbij de relatieve aandelen van de contribuerende landen continu wijzigen. Ik doe dit in eerste instantie met een "statische grafiek" voor de 12-maandelijkse accumulaties per land, zoals hier onder weergegeven.

Hiervoor moest ik, helaas, vanaf augustus 2019 alle cijfers zelf uitrekenen, omdat CertiQ in hun statistiek rapportages sinds dat rapport op een grover taartdiagram is overgestapt, waarin alléén de grootste contribuerende landen zijn weergegeven met de bijbehorende percentages. De overige landen zijn sedertdien allemaal in 1 grote "rest categorie" verstopt. Die worden nu weer individueel zichtbaar gemaakt n.a.v. mijn separate berekeningen van de 12-maandelijkse accumulaties voor alle landen, waarna het relatieve aandeel per land ten opzichte van de totale volumes aan GvO importen Nederland werd vastgesteld, in procenten van het totaal.

Extra complicatie is, dat voor het eerst Portugal is opgedoken in het maandrapport voor februari 2021. Dat land trad op 23 juni 2020 toe, samen met Letland, tot het overkoepelende Europese orgaan voor GvO's met elkaar handelende landen, de Association of Issuing Bodies (AIB). In februari duiken de eerste certificaten op die Portugal aan Nederland heeft verkocht, een klein volume van 117 GWh, verkregen uit waterkracht. Ik heb Portugal nu in de "reken lijst" ingevoegd, en ook de brongrafieken benodigd voor de animatie, verderop gepresenteerd, allemaal aangepast. Met Portugal toegevoegd, is er nu volgens de CertiQ opgaves een "pool" ontstaan van 18 potentieel contribuerende landen aan de import van GvO's voor Nederland. Die echter in sterk wisselende volumes daadwerkelijk bijdragen, afhankelijk van de maand en de vigerende markt omstandigheden. Waarbij met name de "marktwaarde" van verschillende types GvO's op enig moment de sterkste sturings-factor zal zijn.

De import bevat altijd een mix aan GvO's uit verschillende bronnen, die hier niet verder wordt uitgediept, ze zijn in ieder geval allemaal "groen" volgens standaard Europese richtlijnen. In de grafieken worden de totale volumes getoond. Ook die "mix" kan in de loop van de tijd fors wijzigen, al naar gelang de markt condities. Ter illustratie: voor het hier eerst getoonde rapport, juni 2016, bestond de GvO mix in de laatste 12 maanden uit 59% waterkracht, 34% windenergie, ruim 4% biomassa, bijna 2% zonnestroom, en ruim anderhalf procent geothermie. In het laatst getoonde rapport, februari 2021, waren de verhoudingen ruim 66% windenergie, 29% waterkracht, bijna 4% biomassa, ruim 1% zonnestroom, en ongeveer 0,3% geothermie. In ieder geval dus bij waterkracht / windenergie een zeer fikse verschuiving in de verhoudingen.

In deze grafiek is per land aangegeven hoe het aandeel van de volumes van GvO's op de totale import, Nederland in, over een periode van 12 maanden inclusief de weergegeven maand, zich heeft ontwikkeld in de loop van de tijd, in de weergegeven periode van juni 2016 tot en met januari 2021. Elk land heeft z'n eigen kleur. Kampioenen in februari 2021 zijn Italië (21,6%), na een langdurig wat bescheidener optredend weer stapsgewijs aantrekkend Noorwegen (16,4%), Spanje, wat na een zeer sterke groei in 2019 sedert 2020 weer fors is terug gevallen (12,3%), Frankrijk (12,2%), en Zweden (11,5%). Denemarken (8,1%) en België (7,2%) volgen op afstand, de rest van de in totaal 18 contribuerende landen bevindt zich begin 2021 op een kluit onderaan, met aandelen van minder dan 2,5%. Portugal, voor het eerst certificaten aan Nederland leverend in februari 2021, is inmiddels ook toegevoegd (maar is in deze grafiek nog niet goed zichtbaar). De legenda is van boven naar onder gesorteerd, van het hoogste tot laagste land aandeel voor de status van februari 2021.

De evolutie van de 12-maandelijkse contributies is vaak grillig, waarbij de lands-aandelen sterk kunnen aantrekken, maar ook weer opvallend kunnen terugvallen, zoals Spanje. Noorwegen was in de beginjaren de "onvermijdelijk" grootste contribuant, grotendeels van de veelbesproken waterkracht certificaten, maar is stapsgewijs teruggevallen tot eind 2019. Pas daarna begon het relatieve aandeel weer te groeien. Frankrijk begon ook hoog, belandde in een diep dal in 2018-2019, maar heeft zich in 2020 weer duidelijk hersteld. Het belang van Denemarken, hoog in 2017, is flink terug gevallen. Italië had het hoogste unieke relatieve aandeel rond de jaarwisseling van 2018/19 (30,2%), maar viel daarna weer terug, om nog steeds op een hoog niveau te eindigen, begin 2021. Zweden is, na een sterke terugval eind 2016, langdurig een vrij stabiele factor gebleken, terwijl Finland haar hoogtepunt in 2017 had, en stapsgewijs aan betekenis heeft ingeboet.

België is langdurig ook een vrij stabiele leverancier van groene certificaten, en neemt wat relatief aandeel betreft in betekenis toe vanaf het voorjaar van 2020, en begint de positie van Denemarken daarbij te bedreigen. De "beruchte" certificaten uit IJsland (niet aan het Europese stroomnet gekoppeld), grotendeels geothermie, nog redelijk populair in een lange periode tussen 2016 en 2018, zijn inmiddels minder in trek (in feb. 2021 bij de 12-maandelijkse aandelen op de 6e plaats van onder). Oostenrijk was lang stabiel, gaf opeens eind 2017 de pijp aan Maarten, maar is vanaf begin 2020 weer wat opgekrabbeld.

Verder valt het blijvend lage aandeel van duurzame elektriciteit productie kampioen Duitsland op: het allergrootste deel van de opwek daar valt niet onder het Europese GvO systeem, en mag niet worden verhandeld, omdat het onder de byzondere voorwaarden van de EEG wetgevingen valt. Er mag niet "dubbel" met de groenwaarde van de groene elektriciteit worden gehandeld, vandaar dat er slechts een beperkt deel overblijft (het deel wat niet via vaste invoedings-tarieven wordt verrekend, maar via directe markt handel waarbij de aanbieders grotere financiële risico's lopen) voor eventuele verkoop naar buitenlanden als Nederland.

Import Garanties van Oorsprong in Nederland - animatie landen aandelen

Het is een tijd geleden dat ik een laatste animatie heb gemaakt van de dynamiek van de import van GvO's per contribuerend land. Dit heeft met het vele, zeer gedetailleerde, en alhier prioriteit hebbende statistiek werk aan zonnestroom te maken, waardoor die secundaire detail rapportages terzijde zijn geschoven. De laatste versie was van januari 2019, gepubliceerd op 11 februari dat jaar. Omdat Nederland nog steeds grotendeels "drijft" op massale hoeveelheden import van groene certificaten uit het buitenland, ter "verzilvering" van de honderdduizenden groene stroom contracten bij particulieren en bedrijven, is het echter belangrijk om hier weer even de vinger aan de pols te houden. Ik heb een complete update gemaakt van de animatie grafiek, waarbij de evolutie van alle contribuerende landen bij de import van GvO's Nederland in kristalhelder zichtbaar wordt gemaakt. Ik heb hieraan de net gepubliceerde volumes voor de maand februari 2021 toegevoegd, en daarmee ook het voor het eerst verschijnende nieuwe contribuerende lid, Portugal, in het diagram geïnsereerd.

Verschuiving GvO import naar land van herkomst

Het continue verschuiven in de verdeling van de Nederland in geïmporteerde GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage van 2017 voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting.

Polder PV heeft van de afgelopen 57 (!) maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), eindelijk weer een animatie gemaakt. Tsjechië is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd, Luxemburg in de versie van januari 2019, Portugal in de huidige update tm. februari 2021. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een wat langere pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (helder blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden, links bovenaan (lichtgroen):



Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli 2017 kwijt raakte aan Italië, en afzakte naar een dieptepunt in het laatste kwartaal van 2019. Maar Noorwegen is weer in opkomst sedert het voorjaar van 2020, en heeft inmiddels zelfs weer de tweede plaats op het erepodium terug veroverd. Het aandeel van Italië is gemiddeld genomen verder behoorlijk toegenomen, tot een maximum rond de jaarwisseling van 2018/19. Daarna nam het aandeel flink af tot begin 2020, waarna het ongeveer op een stabiel niveau bleef hangen. Voorts valt de de langdurige toename van het aandeel van Spanje op als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, van "nul", eind 2016, tot een maximum van 29%, eind 2019. Daarna viel het aandeel echter weer rap stapsgewijs omlaag, naar nog maar ruim 12% in februari 2021, waarmee het ongeveer ex aequo eindigde met noorderbuur Frankrijk. Laatstgenoemde was lang een significante GvO leverancier, startend met een aandeel van 17% in juni 2016, fluctueerde fors in 2017, en viel vanaf 2018 langdurig terug naar een laag niveau onder de 5% tm. eind 2019. Daarna nam het aandeel weer rap toe tot 14%, en viel in februari 2021 weer iets terug naar het niveau van Spanje (plm. 12%).

Zweden zag haar aanvankelijk prominente plaats (bijna 16% in juni 2016) afzwakken tot de jaarwisseling van 2016/17, waarna het aandeel weer langzaam wat steeg, en feitelijk langdurig redelijk stabiel is gebleven (begin 2021 op 11 en een half procent). Verder is goed de aanvankelijke groei, piekend op ruim 18% in januari 2017, en later weer sterke terugval van Denemarken te zien. De bodem werd in de zomer van 2020 bereikt (6%), daarna nam het aandeel weer iets toe.

Van de overgebleven landen zijn met name Finland (max. 7,5% in zomer 2017, daarna stapsgewijs terugvallend) en België noemenswaardig. De zuiderburen hebben langdurig een aandeel iets onder de 5% van het totaal volume gehad, maar dat neemt sedert het voorjaar van 2020 gestaag toe, om in februari 2021 al op ruim 7% te belanden. Het niet aan het Europese distributienet gekoppelde IJsland is lang een "redelijke" contribuant geweest, met een aandeel tussen de 3 en 4%, maar dat is vanaf begin 2019 gestaag achteruit gegaan (feb. 2021: 1,4%). Overige lands-aandelen bij de 12-maandelijkse accumulaties liggen al jaren onder de 3%.


Export van GvO's, Nederland uit

Bij de export volumes van Garanties van Oorsprong voor elektra gaat het om veel bescheidener hoeveelheden. Ze gingen in 2017 tm. 2019 van 2,6 via 3,4 naar 3,3 TWh, maar in 2020 ging er een flinke schep op, en exporteerde Nederland alweer 5,9 TWh aan GvO's. Kijken we dan naar de resulterende "balans", was in 2020 de import Nederland in, dus een factor ruim zeven maal zo groot dan de export van GvO's uit Nederland. Dat is wel een duidelijke trendbreuk t.o.v. 2019, toen er nog bijna 14 maal zoveel import van GvO's was dan export.

In 2018 waren biomassa GvO's bij de export nog de grootste component (45%), in 2019 waren het windcertificaten (63%). Maar in 2020 waren het wederom biomassa GvO's die in ruime mate werden ge-exporteerd, 56% van totaal volume. Zonnestroom GvO's speelden een veel kleinere rol bij de export: in 2019 ruim 9%, dat aandeel viel terug naar ruim 7% in 2020.

Noorwegen, en, wellicht verrassend voor velen, groene stroom productie kampioen Duitsland waren veruit de grootste recipiënten van de door Nederland ge-exporteerde GvO's. België en Denemarken volgden op grote afstand, op minder dan een kwart niveau van dat van Duitsland (verdeling plm. 64% / 24% / ruim 5% / minder dan 5%). 7 aangesloten landen ontvingen GvO's van Nederlandse oorsprong in 2020.



^^^
Export verdeling van GvO's, Nederland uit, kalenderjaar 2020.
Grafiek van CertiQ, uit eerste jaar rapport over 2020

Let op dat de cijfers voor 2019, en zeker voor 2020, nog kunnen wijzigen (zowel voor import als export).


"Niet-hernieuwbare" elektriciteit

In dit relatief nieuwe dossier steeg de geregistreerde Nederlandse productie capaciteit van bijna 15,3 GW, verdeeld over 502 installaties, eind 2019, naar 19,9 GW, verdeeld over 736 installaties. De hoeveelheid aangemaakte certificaten steeg van 2018 naar 2020 in aanzienlijke mate, van 8,9, via 38,5, naar 73,0 TWh. Aardgas certificaten blijven in hoge mate dominant (78% in 2020), maar het aandeel is wel afgenomen t.o.v. de 88% in 2019. Daarnaast zijn certificaten voor elektra uit steenkool, en huishoudelijk afval aangemaakt, alsmede een restcategorie "overig". Kernenergie is inmiddels ook met een sticker beplakt. Dit was nog niet het geval in 2019, maar in 2020 is een volume van maar liefst 5,5 TWh voor de kernsplijt optie aangemaakt. Dit kan natuurlijk nooit (alleen) Borssele betreffen, die in haar productie geschiedenis nooit verder is gekomen dan maximaal 4 TWh in 2009. Daar moeten dus ook nog geïmporteerde nucleaire certificaten bij hebben gezeten.

Er werd een sterk toegenomen hoeveelheid certificaten geïmporteerd, een toename van 40 GWh in 2018, via 2.483 GWh in 2019, naar maar liefst 9.654 GWh in 2020. Vermoedelijk om alle leveringscontracten "dichtgetimmerd" (gecertificeerd) te krijgen.

Er werden ook weer "niet-hernieuwbare" certificaten ge-exporteerd, 5,5 TWh, al was het minder dan in 2019 (9,3 TWh). De belangrijkste recipiënten waren in 2020, net als in 2019, Oostenrijk en Noorwegen (in 2018 lag de verhouding andersom), Estland speelde de derde viool.


Duurzame warmte inclusief thermische zonne-energie

Nota bene: er is in het op 4 februari 2021 gepubliceerde (eerste) jaar rapport over 2020 door CertiQ nog géén sectie duurzame warmte gepubliceerd, in afwijking van voorgaande jaren (!). De gegevens hier onder zijn ontleend aan het laatste maandrapport (december) van het jaar 2020 (gepubliceerd op 18 januari 2021). Later te publiceren data van CertiQ kunnen hier van afwijken, omdat alle cijfers regelmatig worden bijgewerkt.

Het aantal productie installaties wat duurzame warmte levert steeg van netto 404 exemplaren, met een thermisch vermogen van ruim 3 GWth, eind 2019 naar 445 met een capaciteit van bijna 3,4 GWth. Biomassa centrales / installaties zijn dominant, met 387 units, en een verzameld thermisch productie vermogen van bijna 2,9 GWth. Daarnaast zijn er inmiddels 22 geothermie installaties geregistreerd (1 meer dan in 2019), met 481 MWth.

Verder is er een volume van 36 grote gecertificeerde thermische zonne-energie installaties opgebouwd (2018 19; 2019 29), met een gezamenlijk vermogen van 47,7 MWth (2018 20,6 MWth; 2019 43,3 MWth). Hiermee komt de gemiddelde systeem capaciteit in 2020 op 1,3 MWth per project (dat was in 2018 nog 1,1 MWth, en in 2019 nog 1,5 MWth per project). In 2020 maakte gecertificeerde thermische zonne-energie dus 1,4% van het totale duurzaam geachte thermische productie vermogen uit, en is dus tijdelijk gestabiliseerd (2018 0,7%; 2019 1,4%). Er zijn t.o.v. 2019 7 installaties bijgekomen, met 4,4 MWth aan capaciteit (gemiddeld 0,63 MWth per nieuwe installatie, vrij kleine projecten dus).

De tot nog toe geregistreerde duurzame productie uit al deze duurzame thermische installaties was in 2019 6,8 TWh equivalenten (biomassa 75%, geothermie, flink gestegen, 25%, en, nog zeer gering, thermische zonne-energie, 0,3%). Er moet echter nog heel veel volume worden verwerkt en ge-administreerd, dus de verwachting is dat het totaal fors zal zijn opgelopen, vorig jaar. Hoeveel meer, is nog even afwachten. Administratie van duurzame warmte, zeker van de kleinschalige bronnen, is complex en tijdrovend. Wel is het interessant om te melden dat voor thermische zonne-energie al 20,3 GWh eq. aan productie staat genoteerd, 43% meer dan de 14,2 GWh equivalenten, die voor 2019 was opgegeven in het eerste overzicht voor dat jaar.

Tot slot geef ik hier onder nog de evolutie grafiek van de ontwikkeling voor thermische zonne-energie, zoals CertiQ die in haar december rapport over 2020 heeft gepubliceerd, waaruit ook blijkt dat er sinds maart van dat jaar op dit vlak niets lijkt te zijn gewijzigd in dit deel-dossier:



^^^
Evolutie van thermische zonne-energie capaciteit en aantallen installaties, uit maandrapport van CertiQ van december 2020


Disclaimers van en over CertiQ rapportages

Disclaimer van CertiQ in maandrapport december 2013 en in 1e jaarrapport 2013 (24 jan. 2014)

Disclaimer over maand- en jaar rapportages CertiQ van Polder PV (voor het eerst toegevoegd aan maandrapport analyses vanaf bespreking augustus 2019 rapportage)

Dit, naar aanleiding van herhaald voorkomende cijfer anomaliëen. Een vierde casus doemde alweer op n.a.v. de bespreking van het februari 2021 rapport, zie de nagekomen toevoeging onderaan die analyse. Vandaar nogmaals deze belangrijke waarschuwing hier onder weergegeven:

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand / jaar rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017, juni 2019, resp. april 2020), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn. Een vierde casus diende zich aan n.a.v. het februari rapport in 2021.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

Hierbij komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij CertiQ. Wat de gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch geïllustreerd in het artikel gepubliceerd op 4 november 2020.

 


Links

Polder PV:

Gecertificeerde zonnestroom cijfers CertiQ, december 2020 hoogste aantal nieuwe PV projecten ooit (616), hoogste capaciteit voor die maand (236 MWp), 5 GWp accumulatie doorbroken. 2020 record jaar 1.897 MWp nieuw (voorlopig) volume (l9 januari 2021 - laatste maandrapport over 2020, algehele bespreking en veel details over een rumoerig jaar)

Aandeel CertiQ PV bestand op totaal volumes 2019 iets lager, maar nog steeds hoog (15 december 2020 - jaar data zonnestroom CertiQ vergeleken met die van het CBS)

Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ (4 november 2020 - unieke vergelijking gewijzigde maandcijfers zonnestroom CertiQ tussen maart 2019 en oktober 2020)

"Definitief" jaaroverzicht CertiQ 2019*, in vergelijking met gereviseerde rapportages voorgaande jaren - zonnestroom (4 november 2020 - herziening van gereviseerde jaar rapport cijfers over 2019 na vragen van Polder PV, zie de revisie met de belangrijkste cijfers van 3 november 2020, en de er aan voorafgaande eerste details over het zeer laat verschenen gereviseerde maandrapport, gepubliceerd op 30 oktober 2020. Introductie; voor de gehele, gereviseerde detail analyse met alle laatste detail cijfers, zie hier)

CertiQ - laatste maandrapporten 2019; maand record nieuwe PV-capaciteit november 410 MWp, voorlopige toename 2019: 1.702 MWp = 2x groei 2018 (7 januari 2020; laatste maand rapport bespreking van CertiQ door PPV voor publicatie van huidige web pagina; o.a. record toename in maandrapport november 2019, en poging tot prognose voor status voor medio 2020)

"Definitief" jaaroverzicht CertiQ 2018*, in vergelijking met gereviseerde rapportages voorgaande jaren - zonnestroom (definitieve CertiQ cijfers voor 2018 door PPV, 23 oktober 2019)

"Vroege" CertiQ update september 2019 - groei gecertificeerde zonnestroom weer naar normaler niveau, 72 MWp nieuw toegevoegd, nieuw kwartaal record (440 MWp) (voor-laatste maand rapport bespreking van CertiQ door PPV, voor publicatie van huidige web pagina. Met nieuwe poging eindejaars-prognose voor 2019. 8 oktober 2019)

CertiQ Jaarverslag 2018 uit - weer de nodige records voor gecertificeerde energie in Nederland (bespreking jaarverslag 2018 van CertiQ, 30 juli 2019)

CertiQ update juni 2019 - weer goede maand zonnestroom & verwachte records eerste half jaar 2019 (voorlopige eerste - record - resultaten voor toename gecertificeerde PV volumes in eerste half jaar 2019, 9 juli 2019)

Zonnestroom in Nederland: gecertificeerd vermogen. CertiQ 2018 - belangrijkste grafieken zonnestroom. Status update: 2018 1e versie (voorlopige inventarisatie CertiQ cijfers 2018 door PPV, 6 januari 2019)

Zonnestroom in Nederland: gecertificeerd vermogen. CertiQ 2017 - belangrijkste grafieken zonnestroom. Status update: 2017 definitief (definitieve CertiQ cijfers voor 2017 door PPV, 4 september 2018)

Zonnestroom in Nederland: gecertificeerd vermogen. CertiQ 2017 - belangrijkste grafieken zonnestroom (voorlopige inventarisatie CertiQ cijfers 2017 door PPV, 6 januari 2018)


Detail analyses maand rapportages in kalenderjaar 2020 (Polder PV; tussen vierkante haken publicatie datum van CertiQ):

Januari 2020 [6 februari. 2020]

Februari 2020 [5 maart 2020]

Maart 2020 [21 april 2020]

April 2020 [11 mei 2020 - NB: "negatieve groei anomalie"]

Mei 2020 [11 juni 2020]

Juni 2020 [8 juli 2020]

Juli 2020 [6 augustus 2020]

Augustus 2020 [3 september 2020]

September 2020 [7 oktober 2020]

Oktober 2020 [4 november 2020]

November 2020 [7 december 2020]

December 2020 [18 januari 2021]


Externe publicaties:

Statistische overzichten CertiQ (jaar overzichten vanaf 2016; alleen meest recente maandoverzichten vanaf 2017; oudere overzichten [allen in archief van PPV] niet meer publiek beschikbaar via de website van CertiQ)

Statistisch jaaroverzicht Elektriciteit CertiQ 2020 (duurzame en "niet-herniewbare" elektriciteit, in 1 overzicht, eerste cijfers, producties nog onvolledig, 8 februari 2021)

Revisie Statistisch jaaroverzicht 2019 (duurzame en "niet-herniewbare" elektriciteit, duurzame warmte, in 1 overzicht, tweede revisie na vragen van Polder PV, 2 november 2020)

Statistisch jaaroverzicht CertiQ 2019 (duurzame en "niet-herniewbare" elektriciteit, duurzame warmte, in 1 overzicht, eerste cijfers, producties nog onvolledig, 7 januari 2020)

Revisie Statistisch jaaroverzicht 2018 (elektriciteit, in pdf format, 21 oktober 2019)

Statistisch jaaroverzicht CertiQ 2018 (elektriciteit, in pdf format, 1e, zeer voorlopige versie, 3 januari 2019)

Gereviseerd jaaroverzicht elektriciteit 2017 van CertiQ (elektriciteit, in pdf format, 27 augustus 2018)

Eerste - zeer voorlopige - jaaroverzicht elektriciteit 2017 van CertiQ (elektriciteit, in pdf format, 3 januari 2018)

Jaarverslagen CertiQ (inclusief 2019, 2020 verschijnt pas mogelijk ergens medio 2021)

"Vooral kleinere PV-systemen nieuw op zonne-energie markt; SDE geld blijft onbenut" (Wayback Archive weergave van artikel van 12 januari 2010 van DuurzameEnergie Thuis, met interessante tabel met uitsplitsing systeemgrootte van CertiQ, en commentaar van Polder PV. Tabel niet meer te zien. Zie data en grafiek die PPV daar van maakte)


Webpagina opgemaakt medio - eind februari 2021; gepubliceerd dd. 6 maart 2021


 
 
 
© 2021 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP